De Tien Geboden - HET
ZESDE GEBOD
De Bijbel is
niet een boek wat je zomaar even van kaft tot kaft leest. Het kan
lastig zijn om je weg door de Bijbel te vinden, als je niet weet wat
zich wanneer heeft afgespeeld. Deze site kan je helpen om de Bijbel
beter te leren kennen. Ontdek de bron van vrede, het Woord van
God:
1 2
3 4
5 6
7 8
9 10

Volgens het boek
Exodus, ontving Mozes op de top van de berg Horeb in de woestijn
Sinaï van de HERE ofwel JHWH op twee stenen tafels
Gij zult
niet doodslaan
Sleutelwoorden:
respect, gehoorzaamheid

Uitwerking
- Breng uzelf noch medeburgers in levensgevaar door
roekeloos (rij)gedrag.
- Respecteer het leven. Geen abortus, euthanasie en
(kinder) mishandeling.
- Mijd gewelddadige beelden en taal.
- Goede gezondheidszorg en een deugdelijk milieubeleid
behoren tot het basispakket van de christelijke politiek.
AANDACHTSPUNTEN
God is de Heere van de schepping. Gebruik zorgvuldig de schepping, met
voorkoming van uitputting en overproductie.
God regeert de wereld(politiek).
Heb God lief en niet het geld.
Winst is een levensmiddel geen levensdoel.
Het eigen ego is een afgod.
Breng offers aan God, niet aan de zakelijke carrière.

Redenen
om met het
bovenstaande rekening te houden
Dit
gebod weerspiegelt de overtuiging van Israël dat het leven
waardevol en heilig is. Het betekent in de bijbel trouwens meer dan
gewoon ‘bestaan’. Leven is een menswaardig bestaan
leiden. Elke daad die een medemens degradeert tot een ding waarover men
kan beschikken, wordt door de profeten op één
lijn gezet met moord. Dit wordt ook op verschillende plaatsen in het
Tweede Testament geleerd.
Op
het eerste gezicht komt het verbod om te doden over als een
‘grensgebod’. Het geeft de grens aan die in het
gedrag tegenover de medemens niet overschreden mag worden. De positieve
betekenis van het gebod is het ja van de mens tegen zijn medemens, dat
gebaseerd is op het ja van de mens tegen God en het ja van God tegen de
mens.
Het
ja tegen God en het ja tegen de mens vormen het fundament van wat de
bijbel liefde noemt. Deze positieve betekenis van het gebod treedt tot
op vandaag alsmaar sterker op de voorgrond. In onze veranderde wereld
is deze positieve gerichtheid met betrekking tot de mens een dringende
noodzaak geworden, op een manier die men zich vroeger niet kon
voorstellen. Wetenschappelijke, technische, economische en politieke
mogelijkheden hebben de grootheid maar ook de grenzen van en de gevaren
voor het menselijk leven meer dan ooit in het licht gesteld. Het zesde
gebod richt zich dan ook niet enkel tot individuen, maar tot de hele
gemeenschap.
Over
macht en geweld
Hoe
kan de mens dit gebod nu waarmaken en het leven ontplooien en vormen?
Door
aandacht te hebben, zonder erin te overdrijven, voor het eigen
lichamelijk en geestelijk welzijn; door een gezonde levensstijl na te
streven…
In de huidige maatschappij is de prestatiedruk, ook op het vlak van
gezondheid, erg groot. Sport kan bijvoorbeeld een (top)prestatiesport
worden waarin het niet zozeer om gezondheid gaat dan wel om geld en
aanzien. De gezondheid wordt daarbij soms verwoest, vooral wanneer
doping gebruikt wordt.
Bedreiging
van gezondheid en leven: elke vorm van verslaving, bijvoorbeeld aan
medicamenten, alcohol of drugs. Emotionele stoornissen, druk van de
omgeving, de neiging om het prestatie- en ervaringsvermogen te
vergroten, het verlangen naar ongebondenheid en zelfbeschikking, maar
ook gewenning en verleiding dragen ertoe bij dat mensen verslaafd
worden aan roesmiddelen. Ze proberen op die manier de druk van hun leed
te verminderen, het gebrek aan zin te vervangen door de roes en te
vluchten in een droomwereld. De gevolgen zijn rampzalig: de mens wordt
verslaafd aan die middelen, zijn sociale contacten worden alsmaar
beperkter, hij raakt vereenzaamd en geïsoleerd, zijn
persoonlijkheid verzwakt en niet zelden ontstaat een dwang tot
criminele daden omdat hij het geld nodig heeft voor zijn verslaving.
Het laatste stadium van de ‘zelfmoord op termijn’
is de zelfvernietiging door een overdosis of zelfdoding.
Zelfmoord,
ook in andere situaties, strookt eigenlijk niet met het geloof dat God
ons in elke levenssituatie weer kan oprichten en ons verzoenen met
onszelf, de medemensen en God, ook al is deze situatie door eigen
schuld of door het mislukken van relaties met de omgeving ontstaan.
Mensen die zelf geen uitkomst meer zien, hebben hulp en begrip van
medemensen nodig om uit hun wanhoop te geraken en een nieuwe
oriëntatie aan hun leven te kunnen geven.
Een
nieuwe bedreiging van de gezondheid is aids. Voor alle mensen geldt ten
aanzien van het aids-gevaar de gulden regel: wat je niet wilt dat men
jou aandoet, doe dat ook anderen niet aan. Ook geldt het gebod van de
naastenliefde dat ons oproept om in de eerste plaats de lijdende
medemens te helpen.
Geweldpleging door anderen is eveneens een aanval op het
leven. Tegen onrechtvaardige aanvallen bestaat het recht op wettige
zelfverdediging, maar deze mag geenszins ingegeven zijn door wraak.
In veel landen bestaat de doodstraf. Men heeft er altijd al zwaar over
geredetwist in welke zin deze gerechtvaardigd kan zijn. De christelijke
traditie sluit niet uit dat de staat het recht heeft als laatste middel
de doodstraf uit te spreken. Dit recht is wel aan strenge voorwaarden
onderworpen. Vanuit het geloof worden christenen er evenwel aan
herinnerd dat, boven de rechtsorde van de staat, ook de ergste
misdadiger zich met God kan laten verzoenen door de genade van het
inzicht en de bekering te aanvaarden. Vanuit deze gedachte is de
overtuiging gegroeid dat christenen geen voorvechters van de doodstraf
zouden mogen zijn.
Een ander terrein waar de bekommernis voor de bescherming van het leven
sterk naar voren komt is het verkeer.
Er
kunnen echter situaties zijn waarin mensen het morele recht hebben hun
gezondheid en zelfs hun leven te riskeren en op te offeren ter wille
van andere goederen en waarden. Navorsers, dokters, politici,
brandweerlui, ontwikkelingshelpers, maar ook elke moeder en elke vader
kiezen voor waarden waarvan ze de realisatie belangrijker of dringender
vinden dan die van andere waarden. Ze zetten soms hun gezondheid en
leven op het spel voor andere mensen.
In
het bijzonder zal de bekommernis moeten uitgaan naar de bescherming van
het zwakke en hulpeloze menselijk leven: ongeboren kinderen, kinderen,
bejaarden, gehandicapten, zieken… (Hier situeert zich de
problematiek van abortus, euthanasie, genetische manipulatie).
We worden opgeroepen elkaars leven mogelijk te maken. Daartoe hebben
wij zovele mogelijkheden: iemand een hart onder de riem steken,
aanmoedigen of bevestigen, belangstelling tonen, tijd vrij maken voor
een ander en naar zijn levensverhaal luisteren. Aan de andere kant zijn
er dingen die naar de dood ruiken: zovele dodelijke en dodende krachten
die iemand aantasten, zoals onverschilligheid en afgunst, elkaar
doodzwijgen of doodpraten, de ander links laten liggen of voor hem geen
goed woord meer over hebben, een vernietigend commentaar, een hatelijke
opmerking of een harde veroordeling. Het zijn zovele aanslagen op het
leven. Ze kunnen iemand stuk maken...
Hoever
reikt onze verantwoordelijkheid? De andere, die aan onze zorgen wordt
toevertrouwd, is niet alleen de meest 'nabije naaste'. We zullen verder
moeten kijken dan onze neus lang is. We zullen ook zorg en aandacht
moeten hebben voor de 'verre naaste', de ongekende en onbekende. Dat
zijn de mensen aan het andere eind van de wereld en die van de
generaties nà ons! Ook met hen moeten we rekening houden in
onze manier van produceren en consumeren, in de organisatie
van onze samenleving en in onze omgang met de goederen van deze aarde.
Er is ook het structurele geweld: rijken worden steeds rijker en armen
worden steeds armer. Is het niet overduidelijk dat ook dit
iets te maken heeft met eerbied voor het leven? Er is het ecologisch
geweld: de aantasting van ons natuurlijke leefmilieu door vervuiling,
vernietiging en uitbuiting. We kunnen vandaag zo'n roofbouw plegen op
de schepping dat het leven voor de komende generaties onmogelijk wordt.
Het blijkt dat
we ten aanzien van onze eigen belangen wel overal rekening mee houden.

UIT DANKBAARHEID GAAN VOOR HET
BESTE RESULTAAT
Wij leven in een tijdperk
van haat en geweld, een tijdperk van moordende concurrentie,
machtsstrijd en persoonlijke spanningen.
De
naties van deze aarde
– en de mensen die daartoe behoren – stellen hun
denken en bewustzijn langzamerhand in op de waarschijnlijkheid van
moord op grote schaal wellicht uitlopend op de zelfmoord van de wereld
in haar geheel. Uiteraard heeft deze situatie een vernietigende
uitwerking op de geestelijke beginselen en idealen van alle volken.
Deze uitwerking is nu reeds voelbaar – op het moment dat u
deze publicatie leest.
Wij zagen de zegeningen die komen door ontzag en respect voor de enige
ware God, door eerbied voor Zijn naam en ambt, door het heiligen van
Zijn sabbatdag en deze te houden in de ware kennis van Hem, en door het
eren van onze vader en moeder in hun hoge ambt, dat een directe
afspiegeling is van Gods Vaderschap en liefde voor de gehele schepping.
In al deze geboden zagen wij liefde en wijsheid en zegeningen. En dat
geldt eveneens voor het zesde gebod.
Te
midden van donder en bliksem,
en terwijl de berg Sinaï sidderde, sprak God met donderende
stem het zesde gebod:
Exodus 20:13 Gij zult niet doodslaan.
Gezaghebbende bijbelgeleerden zijn het erover eens dat 'doodslaan' een
correctere weergave van
het oorspronkelijke, geïnspireerde Hebreeuws is dan 'doden'.
Want het is mogelijk te doden zonder schuldig te zijn aan moord. En het
is belangrijk te begrijpen dat het oude Israël slechts de
letter van Gods wet werd gegeven, terwijl christenen verplicht zijn te
leven naar de geest en de diepste bedoeling van die wet zoals deze door
Christus zelf werd verheerlijkt.
Volgens
de oorspronkelijke letter
van de wet was het verboden met opzet te doden of te moorden. Bedenk
dat in ditzelfde 'boek van het verbond', dat Israël werd
gegeven, God Zijn volk gebood hen die zich aan halsmisdrijven hadden
schuldig gemaakt, te doden of te executeren.
Exodus 21:12 Wie iemand zo treft, dat hij sterft, zal zeker
ter dood gebracht worden. 13 Maar voor het geval, dat hij het
er niet op toelegde, doch dat God het zijn hand deed overkomen, zal Ik
u een plaats aanwijzen, waarheen hij kan vluchten. 14 Doch
wanneer iemand misdadig handelt tegen zijn naaste en hem met list
doodt, dan zult gij hem van mijn altaar weghalen, opdat hij sterve.
Vers 12 en de instructies in Numeri 35:9-34 tonen dat het
niet als doodslag werd beschouwd als iemand per ongeluk werd gedood.
Numeri 35:9 En de Here sprak tot Mozes:
10 Spreek tot de Israëlieten en zeg tot hen: Wanneer
gij over de Jordaan trekt naar het land Kanaän,
11 dan zult gij u enige steden uitkiezen, die u tot
vrijsteden zullen zijn, opdat daarheen de doodslager vluchte, die
onopzettelijk iemand gedood heeft.
12 En die steden zullen u tot een wijkplaats zijn tegen de
bloedwreker, opdat de doodslager niet sterve, voordat hij voor de
vergadering heeft terechtgestaan.
13 En de steden die gij aanwijzen zult, zullen voor u zes
vrijsteden zijn.
14 Drie steden zult gij aanwijzen aan de overzijde
van de Jordaan en drie steden zult gij aanwijzen in het land
Kanaän; vrijsteden zullen het zijn.
15
Die zes steden zullen voor de Israëlieten en voor de
vreemdeling en voor de bijwoner onder u tot een wijkplaats zijn, opdat
daarheen ieder vluchte, die onopzettelijk iemand gedood heeft.
16 Maar indien hij hem met een ijzeren voorwerp zo geslagen
heeft, dat hij stierf, dan is hij een doodslager; de doodslager zal
zeker gedood worden.
17 En indien hij hem met een steen in de hand,
waardoor iemand zou kunnen sterven, zo heeft geslagen, dat hij stierf,
dan is hij een doodslager; de doodslager zal zeker gedood worden.
18 Of indien hij hem met een houten voorwerp in de hand,
waardoor iemand zou kunnen sterven, zo heeft geslagen, dat hij stierf,
dan is hij een doodslager; de doodslager zal zeker gedood worden.
19 De bloedwreker zelf zal de doodslager doden; wanneer hij
hem aantreft, zal hij hem doden.
20 En indien hij hem in haat gestoten of met opzet naar hem
geworpen heeft, zodat hij stierf,
21 of indien hij hem in vijandschap met zijn hand zo geslagen
heeft, dat hij stierf, zal degene die gedood heeft, zeker gedood
worden; hij is een doodslager; de bloedwreker zal de doodslager doden,
als hij hem aantreft.
22 Maar indien hij hem onvoorziens, zonder vijandschap,
gestoten of zonder opzet enig voorwerp naar hem geworpen heeft,
23 of achteloos een steen, waardoor iemand zou kunnen
sterven, op hem heeft laten vallen, zodat hij stierf, terwijl hij hem
niet vijandig gezind was noch zijn kwaad zocht,
24 dan zal de vergadering krachtens deze bepalingen
recht spreken tussen degene die gedood heeft, en de bloedwreker;
25 en de vergadering zal de doodslager uit de hand van de
bloedwreker bevrijden, en de vergadering zal hem naar de vrijstad doen
terugkeren, waarheen hij gevlucht was, waar hij wonen zal tot de dood
van de hogepriester, die men met de heilige olie gezalfd heeft.
26 Indien echter de doodslager de grens van de
vrijstad, waarheen hij gevlucht was, ook maar even overschrijdt,
27 en de bloedwreker vindt hem buiten het gebied van zijn
vrijstad, en de bloedwreker slaat de doodslager dood, dan zal het hem
niet tot bloedschuld zijn.
28 Want in de vrijstad zal hij moeten wonen tot de dood van
de hogepriester, en na de dood van de hogepriester zal de doodslager
naar het land zijner bezitting mogen terugkeren.
29 Dit zal voor u als een rechtsinzetting gelden voor uw
nageslacht in al uw woonplaatsen.
30 Men zal ieder, die iemand gedood heeft, volgens de
verklaring van getuigen als een doodslager doden, maar een enkele
getuige zal niet tegen iemand kunnen optreden in een halszaak.
31 En gij zult voor het leven van een doodslager, die des
doods schuldig is, geen losgeld aannemen, maar hij zal zeker gedood
worden.
32 Gij zult evenmin losgeld aannemen voor iemand die naar
zijn vrijstad gevlucht is, opdat hij zou mogen terugkeren om in zijn
land te wonen voor de dood van de priester.
33 Zo zult gij het land waarin gij woont, niet ontwijden,
want bloed, dat ontwijdt het land, en voor het land kan ten aanzien van
het bloed dat daarin vergoten is, geen verzoening worden gedaan dan
door het bloed van degene, die het vergoten heeft.
34 Verontreinigt dan het land niet, waarin gij woont, in
welks midden Ik mijn woonstede heb, want Ik, de Here, heb mijn
woonstede in het midden der Israëlieten.
Maar ook in dit geval was doodslag duidelijk een verschrikkelijke
overtreding en de onachtzame of onbewuste doodslager moest soms vele
jaren in een vrijstad of toevluchtsoord blijven tot de hogepriester was
gestorven.
Zoals
God volgens de letter van
de wet voor zware misdrijven de doodstraf gebood, zo moeten de oorlogen
van Israël die in opdracht van God werden gevoerd, worden
beschouwd, niet als massamoorden, maar als de tenuitvoerlegging van de
goddelijke wil door menselijke instrumenten.
In Deuteronomium 7:1-2 lezen wij dat God Israël rechtstreeks
bevel gaf de heidense stammen in het land Kanaän uit te roeien.
Deuteronomium 7:1 Wanneer de Here, uw God, u in het land
gebracht zal hebben, dat gij in bezit gaat nemen, en Hij voor u uit
vele volken verdreven zal hebben, de Hethieten, de Girgasieten, de
Amorieten, de Kanaänieten, de Perizzieten, de Chiwwieten, en
de Jebusieten, zeven volken, talrijker en machtiger dan gij,
2 en de Here, uw God, hen aan u overgeleverd zal hebben,
zodat gij hen verslaat, dan zult gij hen volkomen met de ban slaan; gij
zult met hen geen verbond sluiten en hun geen genade verlenen.
Dit was geen door mensen bedachte oorlog en evenmin persoonlijke
wraakneming of boosaardigheid. Het was de uitdrukkelijke wil van de
Almachtige God, die leven geeft en die als enige het recht heeft te
zeggen wanneer het leven moet worden genomen.
Overigens
moet hier worden
opgemerkt dat de geschiedenis van die tijd laat zien dat de volken die
in Kanaän woonden, uiterst verdorven waren – zij
verbrandden hun kinderen levend als menselijke offers aan hun heidense
goden. Dit was een van de overwegingen waarom de Schepper destijds hun
vernietiging beval. In al deze gevallen waarin God de mens toestond het
leven van anderen te nemen, deed de mens dit uitsluitend als Gods
werktuig – volgens Gods uitdrukkelijke wil.
Het was Gods oorspronkelijke bedoeling dat de mens zou leren
niet te doden. En ofschoon dit in bepaalde gevallen aan het vleselijke,
onbekeerde volk Israël werd toegestaan, zullen wij zien dat
God nu in Zijn door de Geest verwekte kinderen het karakter ontwikkelt
om lief te hebben, te dienen en leven te behouden, in plaats van het te
vernietigen.
De oorsprong van het leven
Genesis 1:26 En God zeide: Laat Ons mensen maken naar ons
beeld, als onze gelijkenis, opdat zij heersen…
De mens ontvangt het leven van zijn Schepper. De mens gaf het niet aan
zichzelf. Ook mag hij het zichzelf noch anderen ontnemen. Het leven is
heilig omdat het door God is gegeven. De mens is gemaakt naar het beeld
en de gelijkenis van God. Van alles wat tot de fysieke schepping
behoort, bezit alleen de mens het soort verstand dat God bezit. God is
de Heerser over alles wat er is. Maar uit menselijk vlees vormt Hij
letterlijke zonen die op zekere dag in deze heerschappij zullen delen.
Daarom zei God: "Opdat zij heersen...
De mens heeft ervaring nodig teneinde het karakter dat God hem ten doel
stelt te kunnen ontwikkelen. Ervaring vereist tijd. En het leven van de
mens bestaat uit slechts een beperkte hoeveelheid tijd. God schonk dat
leven met het verheven doel een zoon voor te bereiden om voor eeuwig in
Zijn koninkrijk en gezin te zijn.
Het
schenken van leven, adem en
talenten omvat alles. Het is de prachtigste gave die de fysieke mens
kent. Het ontnemen van leven maakt aan alles een einde. Het vernietigt
op wrede en onverwachte wijze alle hoop, dromen en plannen van een mens
die werd gemaakt naar het beeld en de gelijkenis van de Schepper zelf.
Job 1:21 … Naakt ben ik uit de
schoot mijner moeder gekomen, naakt zal ik daarheen wederkeren. De Here
heeft gegeven, de Here heeft genomen, de naam des Heren zij geloofd.
Het
is een goddeloze aanmatiging
door de mens van een recht dat alleen toebehoort aan God die alle leven
geeft en die als enige het recht heeft dat leven weg te nemen. Daarom
behoort elke vorm van moord tot de tien hoofdzonden. Het vernietigt de
hoogste schepping van de Almachtige God! Het is in werkelijkheid een
poging het doel van de grote soevereine Heerser van het universum te
verijdelen! God is de Schenker van alle leven. En de nietige,
sterfelijke mens heeft volstrekt niet het recht Gods grootste gave aan
te tasten!
De toepassing van het gebod
Jesaja 42:21 De Here had er behagen in ter wille van zijn
gerechtigheid een grote, heerlijke onderwijzing te geven.
Jezus
Christus kwam hier op aarde
om de beschermende en uitgaande liefde van Gods wet te onderwijzen.
Jezus richtte als het ware een schijnwerper op de Tien Geboden, en
toonde de ware geestelijke bedoeling en betekenis ervan in het ware
christelijke leven. Jezus zei:
Mattheus
5:21 Gij hebt
gehoord, dat tot de ouden gezegd is: Gij zult niet doodslaan; en: Wie
doodslag pleegt, zal vervallen aan het gerecht. 22 Maar Ik
zeg u: Een ieder, die in toorn leeft tegen zijn broeder, zal vervallen
aan het gerecht. Wie tot zijn broeder zegt: Leeghoofd, zal vervallen
aan de Hoge Raad, en wie zegt: Dwaas, zal vervallen aan het hellevuur.
Hier
wordt doodslag teruggevoerd
naar de bron ervan: haat en boosheid. Christus zei dat indien het hart
van een van Zijn onderdanen van persoonlijke boosheid is vervuld, zo
iemand ernstig gevaar loopt te worden berecht. Leidt iemands boosheid
hem tot diepe afkeer en minachting van zijn medemens, dan loopt hij
gevaar te "vervallen aan de Hoge Raad" – door God te worden
gestraft. Wie in verbittering en hoon "dwaas" tegen iemand zegt, loopt
gevaar te "vervallen aan het hellevuur".
Dit is hoe Jezus Christus het zesde gebod toepast jegens u en
mij. Indien wij haat en boosheid in ons hart koesteren, dan koesteren
wij de geest van moord. De daad volgt op de gedachte. Eerst denken wij,
dan doen wij! De Geest van Christus leidt ons niet alleen tot
beheersing van onze daden, maar ook tot beheersing van onze gedachten
en onze houding. Het Nieuwe Verbond is voor een deel het proces dat God
Zijn wet in ons hart en verstand schrijft.
Hebreen
8:10 Want dit
is het verbond, waarmede Ik Mij verbinden zal aan het huis
Israëls na die dagen, spreekt de Here: Ik zal mijn wetten in
hun verstand leggen, en Ik zal die in hun harten schrijven, en Ik zal
hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn.
God zei door Paulus:
Romeinen 12:19 Wreekt uzelf niet, geliefden, maar laat plaats
voor de toorn, want er staat geschreven: Mij komt de wraak toe, Ik zal
het vergelden, spreekt de Here.
De
mens is niet in staat wraak te
nemen met de juiste wijsheid en rechtvaardigheid jegens alle
betrokkenen. Alleen God heeft de wijsheid, de macht en het recht op
menselijke wezens wraak te nemen, zonodig met toepassing van de
doodstraf. De ware christen moet leren dat God werkelijkheid is
– en dat Gods bescherming en wraak even werkelijk zijn!
Hoe
moet u
dan uw vijanden behandelen?
Vers 20 Maar, indien uw vijand honger heeft, geef hem te
eten; indien hij dorst heeft, geef hem te drinken, want zo zult gij
vurige kolen op zijn hoofd hopen. 21 Laat u niet overwinnen
door het kwade, maar overwin het kwade door het goede.
Het
vereist een sterk karakter uw
medemens te helpen en te dienen, wanneer hij een rechtstreekse poging
heeft gedaan u kwaad te doen! Het vereist de geestelijke wijsheid te
beseffen dat hij een medemens is, geschapen naar het beeld van God,
tijdelijk misleid in zijn denken en handelen.
De grootste misdaad der mensheid
Wellicht de grootste internationale misdaad van de mensheid is de gesel
van oorlog. Miljoenen naar Gods beeld geschapen mensen zijn in de loop
der eeuwen meedogenloos vermoord in onnodige, zinloze, krankzinnige
oorlogen, die in de meeste gevallen volslagen mislukten in het bereiken
van het doel waarvoor ze werden gevoerd!
De geest van Gods wet, zoals die door Jezus Christus is verheerlijkt,
is geheel gekant tegen iedere vorm van oorlog! Bijna alle waarlijk
grote godsdienstige en politieke leiders van de wereld erkennen de
volslagen nutteloosheid van oorlog. Voor het uitbreken van de Tweede
Wereldoorlog verklaarde paus Pius XII: "Alles wordt bereikt door vrede;
door oorlog wordt niets bereikt." Een der meest gerespecteerde
staatslieden en militaire leiders van de vorige eeuw, generaal Douglas
MacArthur, verklaarde: "Vanaf de vroegste tijden heeft de mens naar
vrede gezocht … Militaire allianties, machtsevenwicht,
verbonden tussen volken, alle hebben op hun beurt gefaald, waardoor
alleen de weg van de vuurproef van oorlog openbleef. De totale
vernietiging door oorlog heeft dit alternatief nu uitgeschakeld. Wij
hebben onze laatste kans gehad. Als wij niet een machtiger en meer
onpartijdig systeem ontwerpen, staat Armageddon voor de deur. Het
probleem is in wezen theologisch en vereist een geestelijke opleving en
verbetering van het karakter van de mens om gelijke tred te houden met
onze haast onvergelijkelijke vooruitgang in wetenschap, kunst,
literatuur en alle materiële en culturele ontwikkelingen van
de afgelopen 2.000 jaar. Het moet uit de geest komen willen wij het
vlees redden."
De "laatste kans" van de mensheid is zich te bekeren van de zonde van
oorlog voordat menselijke vernietiging ieder spoor van leven van deze
planeet wegvaagt! Generaal MacArthur erkende dat het probleem waarvoor
wij staan theologisch is: het is een christelijk probleem, dat verband
houdt met het werkelijk kennen van de ware God! Hij zei voorts dat er
"verbetering van het karakter van de mens" is vereist.
De grootste staatsman aller tijden was Jezus Christus. Hij was de
Woordvoerder van de regering of het Koninkrijk van God. Christus zei:
Mattheus
5:43
(Statenvert.) Gij hebt gehoord, dat er gezegd is: Gij zult uw
naaste liefhebben, en uw vijand zult gij haten. 44 Maar Ik
zeg u: Hebt uw vijanden lief; zegent ze, die u vervloeken; doet wel
dengenen, die u haten; en bidt voor degenen, die u geweld doen, en die
u vervolgen.
In de
wereld van vandaag bestaat
er heel wat zeer gerespecteerd, beschaafd en ontwikkeld heidendom met
de benaming 'christendom'. Maar is dit hoog ontwikkelde heidendom ook
in staat deze duidelijke woorden van Jezus Christus aan te horen zonder
te erkennen dat Zijn leven, Zijn leer en Zijn geest het diepste wezen
van oorlog veroordelen? Er zijn meer mensenlevens vroegtijdig
afgesneden, er is meer lijden geweest, er zijn meer gezinnen verwoest
en kapotgemaakt, meer tijd en bezittingen totaal verspild door de gesel
van oorlog dan door enig ander middel in de geschiedenis der mensheid!
En oorlog heeft de problemen van de mens nooit opgelost, of blijvende
vrede gebracht. Integendeel, oorlog veroorzaakt steeds meer oorlog!
Mattheus
26:52 Toen
zeide Jezus tot hem: Breng uw zwaard weder op zijn plaats, want allen,
die naar het zwaard grijpen, zullen door het zwaard omkomen.
De bijbelse leer
Jezus Christus kwam in deze wereld als boodschapper van de regering of
het koninkrijk van God. Hij mengde zich niet in de politiek of de
oorlogen van deze wereld. Toen Hij voor Pontius Pilatus terechtstond,
verklaarde Hij:
Johannes 18:36 Jezus antwoordde: Mijn Koninkrijk is niet van
deze wereld; indien mijn Koninkrijk van deze wereld geweest was, zouden
mijn dienaars gestreden hebben, opdat Ik niet aan de Joden zou worden
overgeleverd; nu echter is mijn Koninkrijk niet van hier.
Zoals
gezegd heeft alleen God die
het leven gaf, het recht dat leven te nemen. Bijgevolg heeft alleen God
het recht oorlog te voeren! En, zoals Jezus onderwees, God wenst niet
dat Zijn kinderen in dit tijdperk voor Hem oorlogvoeren.
Jezus
zei dat Zijn dienaren voor
Hem zouden strijden indien Zijn Koninkrijk van deze wereld was. Maar
dat is het niet.
Door de apostel Jakobus laat God zien dat oorlog voortkomt uit een
geestesgesteldheid die precies het tegendeel is van die welke Hij van
Zijn dienstknechten verlangt:
Jakobus
4:1 Waaruit
komt bij u strijden en vechten voort? Is het niet hieruit uit uw
hartstochten, die in uw leden zich ten strijde toerusten? 2
Gij begeert, doch gij hebt niet; gij zijt moorddadig en naijverig en
gij kunt er niets mede verkrijgen; gij vecht en gij strijdt. Gij hebt
niets, omdat gij niet bidt.
Gods regering zal aan oorlog een eind maken
Jezus Christus kwam om het goede nieuws van Gods regering of
heerschappij te prediken. Die heerschappij is gebaseerd op de Tien
Geboden – Gods geestelijke wet. Jezus verheerlijkte deze wet
en toonde de geestelijke intentie en het doel ervan.
Hij
leerde dat ook als wij onze
broeder alleen maar haten, wij geestelijk schuldig zijn aan moord!
Jezus leerde dat de mensen Gods wetten moeten gehoorzamen en zich op
Zijn komende Koninkrijk moeten voorbereiden door zich zo open te
stellen dat Gods wetten – Gods karakter – in hen
kunnen worden geplaatst.
Micha 4:1 En het zal geschieden in het laatste der dagen: dan
zal de berg van het huis des Heren vaststaan als de hoogste der bergen,
en hij zal verheven zijn boven de heuvelen. En volkeren zullen
derwaarts heenstromen, 2 en vele natiën zullen
optrekken en zeggen: Komt, laten wij opgaan naar de berg des Heren,
naar het huis van de God Jakobs, opdat Hij ons lere aangaande zijn
wegen en opdat wij zijn paden bewandelen. Want uit Sion zal de wet
uitgaan en des Heren woord uit Jeruzalem.
Wanneer weldra Gods regering hier op aarde zal zijn gekomen, zal Zijn
wet uitgaan als de gedragsnorm voor alle volken. In die tijd zal alleen
God oorlogvoeren teneinde rebellerende naties in volmaakte wijsheid en
rechtvaardigheid te straffen. En wat de volken van de wereld zelf
betreft?
Vers
3 En Hij zal richten tussen
vele volkeren en rechtspreken over machtige natiën tot in
verre landen. Dan zullen zij hun zwaarden tot ploegscharen omsmeden en
hun speren tot snoeimessen; geen volk zal tegen een ander volk het
zwaard opheffen, en zij zullen de oorlog niet meer leren.
Oorlog
impliceert het leren haten
en doden. Niet langer zullen jonge mannen worden gedwongen een houding
te leren aannemen die in lijnrechte tegenstelling staat tot de
heerschappij van Gods wet van liefde.
Dwight D. Eisenhower zei eens: "De hoop van de mens op wereldvrede
schuilt niet in elkaar vijandige legerkampen, maar in een idee. Deze
idee is een op wetten gebaseerde regel als het middel om geschillen
tussen soevereine staten bij te leggen." Of deze voormalige president
het zich realiseerde of niet, hij deed duidelijk uitkomen dat slechts
de regering van God, gebaseerd op Gods wetten, de problemen van mensen
en naties zal oplossen!
Maar
ondertussen moeten ware
christenen werken en bidden voor Gods Koninkrijk van vrede, en wij
moeten beseffen dat de geest van oorlog de geest van moord is, en wij
dienen deze geest met al onze kracht te vermijden.
In een rede voor de Volkenbond bracht dr. Harry Emerson Fosdick deze
gedachte op zeer indringende wijze onder woorden: "Wij kunnen Jezus
Christus en oorlog niet met elkaar verzoenen – dat is de kern
van de zaak. Dit is de uitdaging, die vandaag het geweten van alle
christenen zou moeten wakkerschudden. Oorlog is de reusachtigste en
meest vernietigende maatschappelijke zonde die de mensheid teistert;
oorlog is volkomen en onveranderlijk onchristelijk; in middelen en
uitwerking betekent oorlog alles wat Jezus niet bedoelde en betekent
niets van wat Hij wel bedoelde; het is een openlijker ontkenning van
iedere christelijke doctrine betreffende God en de mens dan wat alle
theoretische atheïsten op aarde ooit konden bedenken. Het zou
de moeite waard zijn, nietwaar, te zien dat de christelijke kerk deze
grootste morele kwestie van onze tijd tot de hare zou maken, te zien
dat zij weer eens, als in de dagen van onze vaderen, een duidelijke
maatstaf zou geven tegen het heidendom van deze huidige wereld en, in
een weigering haar geweten ter beschikking te stellen aan
oorlogszuchtige staten, het koninkrijk van God boven nationalisme zou
plaatsen en de wereld tot vrede zou oproepen. Dat zou niet de
ontkenning van vaderlandsliefde zijn, maar de apotheose ervan."
De kern van de zaak is dat Jezus Christus tegen de geest van moord in
iedere vorm is. Hij is tegen oorlog – en eens zal Hij er voor
altijd een eind aan maken! Hij is tegen alle boosaardigheid en afgunst
en haat. Jezus Christus onderwees de waardigheid van de mens en de
heiligheid van het menselijk leven, dat is "geschapen naar Gods beeld".
En de
grote Vader van Jezus
Christus, de Almachtige God, die vanaf Zijn troon in de hemel het
universum bestuurt, die God zegt met donderende stem in een tijd van
geweld en rebellie: "Gij zult niet doodslaan."
Het blijkt
dat we ten aanzien van onze eigen belangen wel overal rekening mee
houden.

UIT DANKBAARHEID GAAN VOOR
INNOVATIE VAN JE HANDELEN
De profeet David was een man naar Gods hart (Hand. 13:22). David
schreef:
Psalmen
119:97 Hoe lief heb ik uw wet! Zij is mijn overdenking de
ganse dag.
David bestudeerde en overpeinsde Gods wet dagelijks! Hij leerde de wet
op elke situatie in het leven toe te passen.
Dit schonk hem wijsheid.
Vers 98 Uw gebod maakt mij wijzer dan mijn vijanden, want het
is altoos bij mij.
Gods wet wees David de weg die hij diende te gaan – schonk
hem een levenswijze.
Vers 105 Uw woord is een lamp voor mijn voet en een licht op
mijn pad.
In deze 119e Psalm verklaarde David voortdurend hoe lief hij Gods wet
had en hoe hij deze wet als richtsnoer voor zijn leven gebruikte. Doet
u dat ook?
De meeste mensen is geleerd dat Gods wet is afgeschaft. Of anders heeft
u zich eenvoudig niet gerealiseerd dat het de enige levenswijze is die
de mens geluk en vreugde zal brengen. U wist niet dat Gods wet de
natuur en het karakter van God openbaart. En God gebiedt ons:
1 Petrus 1:16 … Weest heilig, want Ik ben heilig.
Bedenk dat christenen, de 'kleine kudde' van Jezus, worden aangeduid
als degenen, die de geboden van God bewaren en het getuigenis van Jezus
hebben.
Openbaring 12:17 En de draak werd toornig op de vrouw en ging
heen om oorlog te voeren tegen de overigen van haar nageslacht, die de
geboden van God bewaren en het getuigenis van Jezus hebben.
God geeft ons de volgende beschrijving van het karakter van Zijn
heiligen:
Openbaring 14:12 Hier blijkt de volharding der heiligen, die
de geboden Gods en het geloof in Jezus bewaren.
Indien u wilt worden gerekend tot Gods kinderen, dan dient u dit
levende geloof – dit gehoorzame geloof – in de
Almachtige God te hebben door Jezus Christus Zijn leven in u te laten
leven! Dan dient u Gods geestelijke wet, zoals die wordt geopenbaard in
de Tien Geboden, te begrijpen en te onderhouden, al is het ook met
vallen en opstaan.
Het blijkt dat we ten aanzien van onze eigen belangen wel overal
rekening mee houden. Met diezelfde vastberadenheid zouden we
ook de geest van het eerste gebod dienen te implanteren in onze
levenstijl.

TOT
BESLUIT DIT GEBOD
Vergeet niet de wet van Christus
"de wet van Christus" (1 Kor. 9:21)
Voor christenen is niet de wet van Mozes de leefregel. Hoe God wil dat
wij zullen leven vinden we in het Nieuwe Testament, in het onderwijs
van Jezus en in het onderwijs van de apostelen. Deze gedeelten
van de bijbel zijn immers rechtstreeks tot ons, christenen, gericht.
Het onderwijs van de apostelen vinden we in de brieven van het Nieuwe
Testament. Daar, en in het onderwijs van Jezus, staat hoe wij moeten
leven.
Wij moeten leren om de geboden van Jezus te onderhouden
(Mattheus 28:19). Ook op andere plaatsen spreekt de Here Jezus
over zijn geboden (Johannes 14:15,21; 15:10)
Jezus heeft ons een nieuw gebod gegeven (Johannes 13:34). Voor ons
geldt de eis der liefde, daar moeten we naar wandelen
(Romeinen 14:15). We zijn schuldig om lief te hebben (Rom.
13:8).
Wij moeten doen wat de apostelen ons in het Nieuwe Testament hebben
voorgeschreven. We moeten ons houden aan het onderwijs der apostelen.
- "Wie God kent hoort naar ons (de apostelen); wie uit God niet is
hoort naar ons niet"
(1 Johannes 4:6)
Jezus verwacht gehoorzaamheid van ons. "Wat noemt gij mij Here Here en
doet niet hetgeen Ik zeg" (Lucas 6:46). Als we Jezus Heer noemen dan
verwacht de Here Jezus ook dat we Hem als Heer gehoorzamen.
We moeten daders van het woord zijn (Jak. 1:22). We moeten doen wat in
de bijbel staat. Geloof en gehoorzaamheid horen bij elkaar.
In het onderwijs van de apostelen worden 9 van de 10 geboden van de wet
van Mozes herhaald en bekrachtigd. Alleen het sabbatsgebod ontbreekt.
Dat komt omdat het sabbatsgebod speciaal het teken was van het verbond
van Mozes. Wij staan als christenen niet onder dit verbond en daarom
vinden we in het Nieuw Testament geen enkele opdracht om de sabbat te
houden. Integendeel er wordt juist gewaarschuwd tegen het verplicht
houden van de sabbat (Kol. 2:16,17; zie ook Romeinen 14:5).
De leefregel voor de Christen wordt gevormd door de geboden van Jezus,
door het onderwijs van de apostelen, en de leiding van de Heilige Geest.
Ik ben de Heer uw God, gij zult geen afgoden vereren,
maar Mij alleen aanbidden.
“God is er”, aldus een eigentijdse vertaling. Zo
goed als dit een belofte is aan het volk Israël, zo goed is
het in de traditie van de Kerk een belofte aan het volk Gods geworden,
aan ieder die christen wil zijn. Het is de vraag om het hart naar God
toe open te houden, God recht te doen en de weg naar God toe niet te
blokkeren met voorstellingen en praktijken die ten koste van God gaan.
De Kerk heeft hier het recht op godsdienstvrijheid mee verbonden: ieder
mens moet vrij tot God kunnen gaan en zijn godsdienst in vrijheid
kunnen beleven.
De eis God niet gevangen te houden in eigen beelden en voorstellingen
blijft ook hier en nu onverminderd van kracht. Je kunt daarbij
bijvoorbeeld denken aan de vraag: in hoeverre vereren we de economie
als afgod?
Naar
een volgend gebod : 1
2 3
4 5
6 7
8 9
10
READ
THE BOOK - THE
BIBLE CHANGE YOUR LIFE
INFO: DE WEG - DE
WAARHEID - HET LEVEN
- FILM
- AUDIO