HOME | STUDIEBIJBEL | BIJBELSTUDIES | BIJBELATLAS | BIJBELSEGESCHIEDENIS | NIEUWS

                                                    
                       

Dansen op de vulkaan

 Lees eens het dokument over SLEUR

Het roer moet om . . .

Er op los leven is een wat groots begrip, geassocieerd met egoïsme, bandeloosheid, overdaad en zorgeloos immoralisme. Je denkt bij 'er op los leven' toch eerder aan limousines met ingebouwde champagnekoeler en dansen op de rand van de vulkaan. Maar ook: in de samenleving groeit de weerstand tegen de waarheid van Gods Woord. Een guur klimaat heerst in ons land: bevolkingsgroepen die tegenover elkaar komen te staan, individualisme, intolerantie. Tegelijk is er de genotscultuur met een leef-maar-raak mentaliteit, die de gemeenschapszin verstoort.

Het roer moet om - het kan écht anders.

1 Corinthiërs 1:1-17 ( tot 16:1-9 )

1:3

genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van de Here Jezus Christus.

1:5

in alle woord en alle kennis,…

1:7

terwijl gij uitziet naar de openbaring van onze Here Jezus Christus.

1:9

geroepen tot gemeenschap met zijn Zoon Jezus Christus, onze Here.

1:10

weest vast aaneengesloten, één van zin en één van gevoelen.

1:12

Ik bedoel dit, dat ieder uwer zijn leus heeft:…

1:17

Want Christus heeft mij niet gezonden om te dopen, maar om het evangelie te verkondigen, en dat niet met wijsheid van woorden, om niet het kruis van Christus tot een holle klank te maken.

Corinthe. Een grote havenstad aan de zee. In het Griekse land. Een heidense stad. Paulus komt daar op zijn reizen. Hij gaat van stad tot stad. Hij is bewo­gen en vol van de liefde van Jezus. Het wordt in het boek Handelingen be­schreven. Wat gebeurt er veel in het leven van Paulus. Het is echt een vol leven. Fantastisch. En nu schrijft hij brieven. Als Paulus niet in de gevangenis had gezeten, hadden we nooit al deze brieven gehad. Deze brief schrijft hij echter vanuit Efeze. Prijs de HERE! Wat een genade. Wat een zegen.

Direct als Paulus zich tot de lezers richt, schrijft hij aan hen: “genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van de Here Jezus Christus.” Alleen deze aan­hef al: daar word je enthousiast van! Genade en vrede van onze Here Jezus Christus. Het is de genade die ons toegewenst wordt. En zo is het ook. We le­ven van genade. Want wie zijn we zelf? Wij leven van de genade dat we, door het bloed van Jezus, deelgenoot mogen zijn van het eeuwige leven. Dat is toch alleen maar genade? Want we komen toch zelf geen stap verder. Wij zijn ge­roepen. Want zouden wij uit onszelf gekomen zijn? Vast en zeker niet. We zijn geroepen om de naam van Jezus aan te roepen. En als Hij ons roept dan is Hij getrouw. Hij zal ons dan ook niet in de steek laten. Glorie voor zijn Naam! Hij geeft ons dan ook alle kennis en wijsheid. Zijn schepsels zijn wij. Wij worden wijs in alle woord en kennis. Hoe? Door het Woord te lezen, door het te bestuderen, door er kennis uit op te doen. Als we het lezen dan worden we wijs. Zo gaat het. Dat is de weg. Als je het doet, dan zul je het ervaren. Het is niet een gewoon boek. Het zijn de woorden van God. Wij verwachten dat Ko­ninkrijk van Hem. Daar zien we naar uit. Daar leven we voor. Hij zal ons be­vestigen. Hij zal het doen. Wij zijn geroepen om gemeenschap te hebben met Hem. Wat een geweldige roeping. Wat een zekerheid. Wat een vooruitzicht. Wie had dat gedacht? Daar krijg je toch nooit genoeg van. Prijs de HERE!

Maar jullie moeten dan geen ruzie maken. Daar gaan we weer. We hebben zijn prachtige boodschap gehoord. En dan zien we toch weer kans om de boel in de war te sturen. Ruzie te maken. De één is van Paulus en de ander van Apollos. Daar gaat het toch niet om, beste mensen. Jullie zijn toch allemaal van Christus. Daar gaat het om! Jullie moeten geen poppetjes gaan volgen, maar Jezus Christus. Jullie moeten niet letten op de verschillen tussen de ver­schillende predikers, want die zijn er en die zullen er blijven, maar jullie moe­ten letten op de boodschap. Paulus is blij dat hij niet veel mensen gedoopt heeft, want anders waren die ook allemaal achter hem aan gaan lopen. Neen. Hij is niet gekomen om te dopen, maar om het evangelie te verkondigen, en dat niet met wijsheid van woorden, om niet het kruis tot een holle klank te maken, maar met betoon van Geest en kracht. Het gaat om het kruis van Chris­tus. Om zijn dood en opstanding. Dat moet centraal staan, want anders maak je dat tot een holle klank. Dan zien de mensen, dat het je in het diepst van je hart niet echt gaat om Jezus, Die je predikt, maar om jezelf. Dan bereik je met je boodschap de mensen niet.

1 Corinthiërs 1:18-2:5

1:18

Want het woord des kruises is wel voor hen, die verloren gaan, een dwaasheid, maar voor ons die behouden worden, is het een kracht Gods.

1:25

Want het dwaze van God is wijzer dan de mensen en het zwakke van God is sterker dan de mensen.

1:29

opdat geen vlees zou roemen voor God.

1:30

Maar uit Hem is het, dat gij in Christus Jezus zijt, die ons van God is geworden: wijsheid, rechtvaardigheid, heiliging en verlossing,…

2:2

Want ik had niet besloten iets te weten onder u, dan Jezus Christus en die gekruisigd.

2:4

maar met betoon van geest en kracht,…

Het is een dwaasheid. Ja, dat is het. Als je het vanuit ’t menselijk verstand be­kijkt, dan is dat hele verhaal van Jezus en het kruis en verlossing en lijden en sterven enz. een volslagen dwaasheid. De hele heilsgeschiedenis is een dwaas­heid. En zo is dat ook voor ongelovigen. Als je je verstand laat werken, dan heb je medelijden met die arme christenen, die geloven in een persoonlijke God, Die zijn eigen Zoon zendt om aan een kruis te sterven. Dat is de verlie­zer. Nee, daar moeten we het niet van hebben. We zoeken het verder zelf wel uit. Wij weten het wel! Kijk toch eens, wie die volgelingen van die zielige Jezus zijn? Daar kun je ook niet veel mee beginnen. Behoren die tot de groten der aarde? Welnee. Het zijn een stelletje vissers en onaanzienlijken. Daar kun je de zaak niet mee opbouwen. Dwaasheid is het. Geen aandacht aan schen­ken. Laat ze maar een beetje hun eigen dwaasheid geloven. Zolang we er geen last van hebben, laten we ze hun gang gaan.

Onmiddellijk daarna volgt de prediking, die daar dwars doorheen prikt: Het woord des kruises is voor hen die verloren gaan een dwaasheid, maar voor ons die geloven is het een kracht Gods tot behoud. De mensen zoeken wijsheid. De wetenschap. Dat is het. De Grieken waren daar vol van. Maar wij prediken een gekruisigde Christus. Een aanstoot voor de wetenschap. Want wat ver­beeldt de wetenschap zich wel? God is toch de Schepper? En het dwaze van God is wijzer dan de mensen. Want wie heeft nu eigenlijk, wie gemaakt? Hoe kan de mens God verklaren? Hoe kan de pot tegen de pottenbakker tekeer­gaan? Wat een dwaasheid om dat te proberen. Kijk eens wat de mensen doen. Wat een arrogantie. Ze weten niet eens hoe ze geboren worden. Maar ze gaan allemaal dood. En dan maar denken, dat ze de wijsheid in pacht hebben. Zie­lig. Het is juist het zwakke, wat God kiest om de wijsheid van de wereld te beschamen. Zie maar, je kunt toch niet zeggen dat die mensen gek zijn. Ze le­ven en zijn blij te leven vanuit de genade van God. Zij zijn het, die de wereld veranderen. En ze hebben het niet over zichzelf, maar ze geven alle eer aan hun God, die alle mensen geschapen heeft. Ze hebben het over Jezus Christus en Die gekruisigd. Ze leggen uit dat het niet anders kan, dan dat de Zoon van God kwam om de ellende en de zonde in de wereld te verzoenen. Dat kon geen mens. Kijk toch eens om je heen. Wat een ellende. Wat een toestand. Wat een haat en nijd. En dat zit ook in ons. Dat kan niemand ontkennen. De boze heerst in deze wereld. Dat kan ook niemand ontkennen. Daar lijden we onder. Zo kan het niet geweest zijn. God schiep de wereld goed. Dat kun je in de schepping zien.

Maar de zonde kwam. Dat kun je ook niet ontkennen; dat is de duivel, de grote tegenstander van God. Maar God zal ons weer uit de ellende redden. Hij komt om de nieuwe wereld van recht en gerechtigheid te grondvesten. Dat zie je voor je ogen. Hier zullen we het niet vinden. Daar worden we allemaal voor uitgenodigd. Luister niet naar de stem van jezelf. Maar gebruik je verstand en je hart om te erkennen, dat God je Schepper is en dat zijn Zoon kwam om ieder mens met Hem te verzoenen. Kies voor Jezus en je zult ontdekken, dat je dan echt weg weet met al je kennis en wetenschap. Dan zul je pas de marsrou­te ontdekken van liefde, geluk en het eeuwige leven. En wie wil dat nu niet? De oplossing ligt om de hoek. Jezus Christus en Die gekruisigd. Lees het maar. Het is ons allemaal geopenbaard in de Bijbel. Mis de boot niet!

1 Corinthiërs 2:6-16

2:7

als een geheimenis, is de verborgen wijsheid Gods, die God (reeds) van eeuwigheid voorbeschikt heeft tot onze heerlijkheid.

2:12

Wij nu hebben niet de geest der wereld ontvangen, maar de Geest uit God, opdat wij zouden weten, wat ons door God in genade geschonken is.

2:15

Maar de geestelijke mens beoordeelt alle dingen, zelf echter wordt hij door niemand beoordeeld.

2:16

Want wie kent de zin des Heren, dat hij Hem zou voorlichten? Maar wij hebben de zin van Christus.

Paulus gaat nog even verder. Het is de verborgen wijsheid van God. Het is een geheimenis. Als je die hebt ontvangen dan pas weet je het. Dan leef je eruit. Zolang je er niet uit leeft, dan begrijp je dit geheimenis niet. Dan kun je er geen kant mee op. Daar is het nu juist ook een geheimenis voor. Prijs de HERE! Leef vanuit dat geheimenis! Het is ons geopenbaard. En dan staat er een merkwaardig woord. Het is ook niet aan de beheersers van deze eeuw ge­openbaard, want anders zouden ze de Here der heerlijkheid niet hebben ge­kruisigd. Het is ons geprofeteerd in Jesaja 64:4 Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en wat in geen mensenhart is opgekomen, al wat God heeft bereid voor degene, die Hem liefhebben.

Het is ons dus geopenbaard. Het is ons niet aan komen waaien. Het is ons ge­openbaard. Het is de Geest van God, Die het ons openbaart. Het is niet vlees en bloed. Het komt niet van de mensen. Maar het is de Geest van God Zelf. Dat is het grote geheim. Het zijn dus niet onze woorden, maar het zijn de woorden die door de Geest van God in ons binnenste zijn gelegd. Van daaruit spreken we. Een ongeestelijk mens kan dat niet begrijpen. Want het klinkt hem als dwaasheid in de oren. En dat is ook te begrijpen. Maar wij, die door genade het hebben ontdekt, of beter: de Geest van God heeft het in onze har­ten gelegd, wij leven eruit. Vol zijn we ervan. Wij willen dit ook aan andere mensen doorgeven. We krijgen er niet genoeg van. Het zijn de woorden van God. Prijs de Heer! Lees je Bijbel, bid elke dag, opdat je groeien mag. Dat is toch heerlijk. Doen!

Wij zien alles door de bril van de Schepper. Wij zien dan de zaken ook geeste­lijk. Wij hebben dan ook geen geest van beoordelen en veroordelen. Zo van: wij weten het beter dan de ander, wij zullen het wel eens zeggen. Neen. Wij beoordelen alles vanuit de Geest van Christus. En daarin kan niemand ons be­oordelen en veroordelen. Want dat is niet van ons, maar dat is van Christus. Wij hebben de zin van Christus. Wij leven van de bediening van Hem. Wij zijn van Hem. Dus wij kunnen niet beoordeeld worden. Hij leidt ons leven. Hij beoordeelt ons. Hij wijst ons de goede weg. Want het is ons van eeuwig­heid geopenbaard door zijn Geest. Dat is een geheimenis. Maar het is een feit. Dat kan iedereen ontdekken. Want Hij is voor iedereen gekomen. Maar hoe zullen ze het weten als wij het ze niet zeggen? Daarom mogen wij met volle vrijmoedigheid het evangelie prediken. Het evangelie van genade. Want wij hebben het ook maar alleen door genade gekregen. Prijs de Here! Wat een diepe gedachte van Paulus, en wat een evangelie. Je hoeft jezelf niet weg te cijferen. Je verstand gaat niet op slot. Nee, integendeel. Je wordt er alleen maar enthousiaster van, want je ontdekt dat je verstand in het juiste perspec­tief wordt gezet van Koning Jezus, Die je voorlicht en je de weg wijst. Het is een profetisch stukje. Jesaja profeteert het ene hoofdstuk na het andere. Je krijgt er niet genoeg van. Heerlijk toch? Prijst zijn naam! Hij is machtig. Hij zal het ook doen. Prijs de HERE! Vers 16: Want wie kent de zin des Heren, dat hij Hem zou voorlichten? Dat is toch een eerlijke zaak. Als God ons ge­schapen heeft, waar halen wij dan het lef vandaan om Hem voor te lichten. Dat kan toch helemaal niet? Hij heeft ons toch gemaakt? Dan is het beter dat we naar Hem luisteren. Want Hij weet hoe we in elkaar zitten. Wat een arro­gantie om te veronderstellen dat wij onze Maker de les zouden lezen. En juist dat gebeurt schering en inslag. We doen net alsof wij de wijsheid in pacht hebben. En we “wetenschappen” er maar lustig op los. Maar zo zit het niet. Pas als je de zin van Christus hebt, dan zul je pas de volle wijsheid en weten­schap kunnen bedrijven. Glorie voor zijn Naam! Een uitdaging aan alle weten­schappers om dit verhaal eens te analyseren en er een eerlijk antwoord op te geven.

1 Corinthiërs 3:1-23

3:3

Want als er onder u nijd en twist is, zijt gij dan niet vleselijk, en leeft gij niet als (onveranderde) mensen?

3:6

Ik heb geplant,… …maar God gaf de wasdom.

3:7

Daarom, noch wie plant, noch wie begiet, betekent iets, maar God, die de wasdom geeft.

3:9

Want Gods medearbeiders zijn wij; Gods akker, Gods bouwwerk zijt gij.

3:16

Weet gij niet, dat gij Gods tempel zijt en dat de Geest Gods in u woont?

3:17

Want de tempel Gods, en dat zijt gij, is heilig!

3:23

doch gij zijt van Christus, en Christus is van God.

Natuurlijk kennen we allemaal dit hoofdstuk. Maar ik ontdek er weer heel nieuwe dingen in. Daarom is het zo belangrijk dat we elke dag ons laten voe­den en vullen door het Woord van God. Daar komt wijsheid en concrete aan­wijzing uit voort. Dan houden we het rechte pad. Want we zitten zo maar weer verkeerd. We hebben ons oordeel zo maar klaar. En we zijn ook nog overtuigd van ons gelijk. Stel je voor. Hier gaat het over partijschappen. Dat is kennelijk hoog opgelopen. Paulus moet er dit lange stuk aan wijden. Het gaat niet om onze eigen wijsheid. Want dat is vleselijk. Het is de dwaasheid van God, zoals de mensen zeggen. En dan denken we vaak aan anderen. Maar het staat er in de eerste plaats voor onszelf. Elke keer als we vleselijk zijn, dan geloven we dus in de wijsheid van de wereld, het vlees. En dat is dwaasheid voor God. Als wij in partijschappen zitten, en hoe vaak zitten we dat niet, dan moeten we ontzettend oppassen, want dan zijn we zo maar vleselijk bezig. Paulus ontwa­pent het op een ontnuchterende manier. Weg met alle partijschappen. Want het gaat om God, Die de wasdom geeft. Hoe zit het met onze wasdom? Nou, één ding is zeker, dat zodra wij partij kiezen voor de één of de ander, of voor het één of het ander, dan is er weinig wasdom. Dan hebben we het over ie­mand of iets dat ons in de weg zit. Dan is er weinig groei. Dan hebben we geen vrede in ons hart. Maar onrust. Dan is de liefde zoek. Dan hebben we wel een vroom verhaal. En dat zullen ze ongetwijfeld allemaal hebben gehad. Want we zijn toch van de kerk? We zijn toch van die en die. Wij weten het toch allemaal heel zeker? We hebben er ook nog over gebeden. Maar onder­tussen woekert de kanker van de partijschappen voort, want kijk nou eens naar Apollos. Neen, geef mij Paulus maar. Welnee joh, je moet bij hèm zijn. En daar gaan we weer. En met de moderne computers en e-mails tegenwoordig, gooien we de ene scheuring na de andere op het net. Welja. We hebben toch gelijk. En of we de ander er nu schade mee berokkenen of niet, doet niet ter zake. Ik ben van…, enz. En in feite zitten we dan ons eigen gelijk te halen. In feite hebben we het dus over onze eigen trots en ons eigen gelijk en ons egoïs­tisch en arglistig hart. Ja of nee?

Wat is het toch een openbarend en verhelderend en genezend stukje. Het gaat om God, Die de wasdom geeft. Het gaat om God. En als er iemand is die plant, of iemand die begiet: de vruchten zul je zien. Als er wasdom is dan ko­men er vruchten. Laat de ander gaan. Wat je ook op hem tegen hebt. Want we zijn allemaal vol gebrek. Het fundament is Jezus Christus. Wordt daarop ge­bouwd dan zit het goed. En vergeet al het andere. Wat dat dan ook is. Het gaat om de tempel van God. En het gaat waarmee je op het fundament bouwt aan die tempel. Met edele metalen of gesteenten, dan wel hout, hooi, of stro. Het vuur zal het doen blijken. Daar komt het op aan. Pas op, dat je dicht bij het fundament blijft: Jezus Christus, het Woord van God. We leven uit de genade, want zonder het kruis van Jezus, kunnen we niet eens bestaan. Het is enkel genade, dat we door Hem mogen leven. Pas dus op! Bouw op dat fundament. Zelfs als je het gebrekkig en half doet, dan nog word je gered, maar als door vuur heen. Speel er dus niet mee. Speel niet met vuur. Want je kunt schade lijden aan je ziel. En dat is niet de bedoeling. Dus blijf bij God. Hij staat cen­traal. Niet jij geeft de wasdom, maar God geeft de wasdom. En het komt nog dichterbij. God woont in mij. Weet gij niet, dat gij Gods tempel zijt! Hoe kan God nu wonen in een twistvol, onrustig strijdend, hard leven. Denk erom, houd de boel heilig anders lijd je schade. Want de tempel Gods, en dat zijt gij, is heilig!

Nou, nou. Laten we maar in onze schulp kruipen en een toontje lager zingen en onze schuld belijden en ons voor God verootmoedigen met al ons strijden en met onszelf bezig zijn. Want we denken dat we voor God bezig zijn en dat de ander zich moet bekeren en dat zal ongetwijfeld waar zijn, maar wij moeten zeker onze knieën buigen en ons voor God verootmoedigen en Hem aanroepen en smeken om vergeving, omdat we niet voor de ander gebeden hebben en dat we de situatie niet voor de troon van God gebracht en gelaten hebben, maar dat we zelf aan het strijden zijn gegaan en nog zijn en zo de tempel Gods, en dat ben ik dus zelf, schenden. HERE God, vergeef! U woont in mij, maar ik heb U er bijna uitgegooid. Maar U in uw grote genade, blijft er toch in. Want U wilt niet dat ik verloren ga, maar het eeuwige leven hebbe. HERE, als U mij niet vastgehouden had, dan was ik allang omgekomen. O HERE God, dank U wel. Help mij vol liefde en verwarming bewogen te zijn met de ander en zijn of haar situatie, als ik zie dat er iets kapot gaat aan het fundament van Chris­tus. Laten mijn woorden, woorden van U zijn en niet mijn eigen woorden.

HERE help mij, niet op mijn eigen vleselijke wijsheid te roemen, maar op de wijsheid die van U komt. Die is wel dwaasheid voor de mensen, maar het is de kracht Gods tot behoud voor een ieder die gelooft. Dank U HERE God, dat ik van Christus ben en dat Christus van God is.

Wat een verbond. Wat een hechte relatie. Wat een wonder. Wat een kracht. Dat kan niet stuk. Weg met alle partijschappen. Waar liefde woont, gebiedt de HERE zijn zegen. Daar woont Hij Zelf. Daar wordt zijn Heil verkregen en het leven tot in eeuwigheid. Heerlijk! Dank U HERE, voor dit bijbelgedeelte. We gaan verder in uw Woord. Want dan komen we steeds goed uit. 

1 Corinthiërs 4:1-21

4:1

Zo moet men ons beschouwen: als dienaren van Christus, aan wie het beheer van de geheimenissen Gods is toevertrouwd.

4:2

Voor zulke beheerders is dit tenslotte het vereiste: betrouwbaar te blijken.

4:4

Hij, die mij beoordeelt is de Here.

4:7

En wat hebt gij, dat gij niet ontvangen hebt?

4:12

worden wij gescholden, wij zegenen; worden wij vervolgd, wij verdragen;

4:13

worden wij gelasterd, wij blijven vriendelijk; wij zijn als het uitvaagsel der wereld geworden, als aller voetveeg, tot op dit ogenblik toe.

4:15

ik heb u in Christus Jezus door het evangelie verwekt. Ik vermaan u dus: volgt mijn voorbeeld.

4:20

Want het Koninkrijk Gods bestaat niet in woorden, maar in kracht.

4:21

Wat wilt gij? Moet ik met de roede tot u komen, of met liefde en in een geest van zachtmoedigheid?

Paulus gaat verder. Hij is de beheerder van het geheimenis van God. En dan gaat het erom dat je betrouwbaar blijkt. Het gaat er dan niet om hoe de men­sen je beschouwen en beoordelen, maar hoe God je beoordeelt. En God brengt alles aan het licht. Niets blijft verborgen. Voor Hem ligt alles open. We kun­nen voor Hem niets verbergen. Pas dus op dat je geen oordeel velt over ie­mand. Het oordeel is aan de HERE. Het gaat erom of iemand de woorden van God doorgeeft. En dat kun je toetsen aan het Woord van God. Alles wat bin­nen het Woord van God staat, is betrouwbaar. Daar moet je jezelf en iedereen aan toetsen. Zijn er dan gedachten of daden, die daar niet bij horen, dan kun je die naast je neerleggen. Het gaat erom dat het Woord van God stand houdt tot in eeuwigheid. Weg met alle oordelen over de één en de ander. Iedereen heeft wel wat waar je iets op aan te merken hebt. Maar het gaat erom dat je jezelf moet wegcijferen voor de HERE. Zet de ander op de eerste plaats. Daar gaat het om. Wij hebben het woord allemaal door genade ontvangen. Het is niet van ons zelf. Het is genade. Schep dan niet op tegen de ander. Wees niet opge­blazen! Zing een toontje lager. Stop ermee! Ga niet op je eigen troon zitten. Maar God zit op de troon. En niemand anders. Dat zul je wel ontdekken.

Wees nederig! Zie naar ons! Worden wij vervolgd, wij verdragen; worden wij gelasterd, wij blijven vriendelijk… Nou, nou. Hoe vaak gaan we niet meteen in de aanval als een ander ons iets aandoet. De vlam zit zo in de pan. Zijn we bereid de onderste weg te gaan? Bereid om gehoorzaam te zijn aan God, Die zoveel tegenspraak van zondaren tegen Zich verdragen heeft. Hij stierf de dood des kruises. Hij schreeuwde niet. Hij was het Lam, dat ter slachting ge­leid werd. En wij? Willen wij zijn voorbeeld volgen? Welnee. Eerst onze gram halen. Eerst onze zin doordrijven. Eerst zullen ze naar mij luisteren. Enz. enz. enz. En waarom doet de HERE me dit aan? En dat aan? En we zitten vol met vragen die we als voorwaarde stellen om ons onvoorwaardelijk aan de HERE over te geven. En zo komt er nooit een eind aan. Want we bedenken steeds weer nieuwe vragen. Stommelingen die we zijn. Want zo komt de vrede van God nooit in ons hart. Volg de Here Jezus. Hij wijst je de weg. Dan blijf je op het goede spoor. Doe weg alle opgeblazenheid. Want het Koninkrijk Gods bestaat niet in woorden, maar in kracht. Dat is taal. Weg met al die woorden. Maar leef in de kracht van het Koninkrijk van God. En je zult zien wat er gebeurt.

Dit stukje is voor elke situatie waar de eenheid zoek is. De weg naar de een­heid bestaat uit eenvoud en nederigheid waarin de één de ander uitnemender acht dan zichzelf. Je zult zien wat daar een geweldige kracht uit voortkomt. Want dan wordt elk talent optimaal ontwikkeld. Je bent dan bezig om de ander naar voren te schuiven. Maar in het de ander naar voren schuiven, schuif je jezelf ook naar voren. Want er is maar één richting, namelijk: vooruit. Dan zullen er een hoop ellendige toestanden verdwijnen. Dan zullen we zien, dat de armoede verdwijnt. Dat er nieuwe dingen gebeuren. Dat evangelisatie prio­riteit krijgt. Want niet de woorden, de opgeblazenheid, zoals Paulus zegt, staan voorop, maar de kracht van God. En waar de kracht van God zich kan openbaren, daar is opwekking. Glorie voor zijn Naam! HERE wek ons op. HERE help, dat de mensen de Bijbel weer gaan lezen. Het is een grote genade om daarmee te helpen. Dank U HERE dat U ook mij hieraan weer ontdekt hebt. Help mij het in praktijk te brengen. Want ik kom er nog zoveel aan te kort. Ik doe met al mijn woorden ook tekort aan de kracht van God. Dank U HERE!

1 Corinthiërs 5:1-13

5:1

Inderdaad men spreekt van hoererij onder u,…

5:5

leveren wij in de naam van de Here Jezus die man aan de satan over tot verderf van zijn vlees, opdat zijn geest behouden worde in de dag des Heren.

5:6

Weet gij niet, dat een weinig zuurdeeg het gehele deeg zuur maakt?

5:8

maar met het ongezuurde brood van reinheid en waarheid.

5:11

met zo iemand moet gij zelfs niet samen eten.

5:13

Hen, die buiten zijn, zal God oordelen. Doet, wie niet deugt, uit uw midden weg.

Zo, dat is duidelijke taal. Daar moeten we het van hebben. Weg met al het zweverige gedoe. Wat wel of wat niet kan; waar de grens ligt. Wat fout is, is fout. Daar hoeven we niet te ingewikkeld over te doen. Wie in hoererij leeft, is fout. En wat is hoererij? Dat is ook simpel, ieder die het houdt met een ander dan zijn eigen vrouw in woorden, gedachten of daden. En vul het nu zelf maar in. Hier gaat het over iemand die leeft met de vrouw van zijn vader. Een kind met zijn moeder. Maar wat doen ze? Doen ze de man en de moeder weg uit hun midden? Neen. Ze tolereren het. Ze hebben er waarschijnlijk allerlei smoezen voor. En daar gaan ze dan. Paulus is duidelijk. Het gaat om het Paas­lam. Het gaat om de zuiverheid. Je kunt niet avondmaal vieren en deze zonden dulden. Dan ben je Jezus tot schande. Dan zal God je in het gericht doen ko­men. Weet je niet dat een weinig zuurdeeg het gehele deeg zuur maakt. Maar je moet het ongezuurd eten. Houd je rein en heilig. Het gaat om de eer van God. Het is toch de gemeente van God? Je moet hem overleveren aan de satan in de Naam van de Here Jezus.

Klinkt dat hard? Neen, dat is liefde. Want dat is de weg, waardoor hij zich kan bekeren en gered worden. Anders eindigt hij in het koninkrijk van de satan, in het eeuwig onheil. Dat geldt niet alleen voor hoereerders, maar ook voor geld­gierigen, afgodendienaars, lasteraars en dronkaards. Houd je verre van hen. Je moet zelfs niet met ze eten. Doet wie niet deugt uit uw midden weg. Glorie voor zijn Naam! Weg met hen. Wie buiten staan, zal God oordelen. Daar gaat het nu niet om. Het gaat er nu om dat je de gemeente zuiver houdt. Doe weg uit uw midden. Doe er wat aan! Spreek erover! Bid er voor! Want de zonde zet zich zo maar vast in de gemeente. En als je het ene tolereert, dan woekert het andere al voort. Zonde roept zonde op. Met name op het terrein van seksuali­teit duiken de zonden zo maar op. De Here Jezus is daar heel duidelijk over. Wie in zijn hart begeert, die pleegt reeds echtbreuk. Nou, dat is eerlijke taal. Het meeste overspel wordt dan ook in het hart gedaan. We moeten ons daar verre van houden. God weet wat voor slimme politiek de duivel speelt. Hoe­veel mannen zijn niet voor verleiding bezweken? Het is onvoorstelbaar hoe de verleiding van de vrouw de ontucht introduceert in het leven. Daarom is God ook zo fel tegen de duivel van de verleiding. Het is een zuigende, verlokkende werking. De samenleving is daar vandaag de dag vol van. Daar moeten we ons tegen richten. Daar moeten we een dam tegen opwerpen. Dat moeten we niet gedogen. Dat moeten we uitbannen. En daar kun je niet vroeg genoeg mee beginnen. Dat is Gods plan in je leven om je het ongezuurde brood van de reinheid en de waarheid te laten eten. Daar heeft Jezus zijn leven voor gege­ven. Daarom mogen we het Pascha eten. Het zuivere Lam van God, Dat de zonden der wereld wegneemt. Het is fantastisch. Het is geweldig. Daar word je enthousiast van. Glorie voor zijn Naam! We hoeven niet te twijfelen. We weten wat goed is. HERE, geef ons de moed om er luid en duidelijk over te zijn, voor onszelf en voor anderen.

1 Corinthiers 6:1-11

6:2

Of weet gij niet, dat de heiligen de wereld zullen oordelen?

6:3

Weet gij niet, dat wij over engelen oordelen zullen?

6:5

Is er dan bij u geen enkel wijs man, die uitspraak zal kunnen doen tussen broeders?

6:7

Waarom lijdt gij niet liever onrecht?

6:9

Of weet gij niet, dat onrechtvaardigen het Koninkrijk Gods niet beërven zullen?

6:11

Maar gij hebt u laten afwassen, maar gij zijt geheiligd, maar gij zijt gerechtvaardigd door de naam van de Here Jezus Christus en door de Geest van onze God.

We moeten recht zoeken bij de heiligen. Hebben we iets, zoek dan de oudste op. Heilig je voor de gemeente. Verwacht het niet van ongelovigen. Zoek wijze broeders op in de gemeente. Of zijn er geen wijze broeders? Wij zullen toch de wereld oordelen. De wereld zal ons niet oordelen. Wij zullen zelfs over engelen oordelen. Wij zijn van een zeer hoge komaf. Wij zijn kinderen van God. Wij behoren Hem toe. Wij zijn wel ìn deze wereld, maar we zijn niet vàn deze wereld. Glorie voor zijn Naam! Hem zij alle eer en glorie. Als wij die hoge bevoegdheid hebben, waarom zoeken we het dan nog in de meest onbeduidende rechtspraak, die van der wereld. Zo moet het onder ons niet zijn. Zoek het niet bij de ongelovigen. Het recht ligt bij God. En waarom lijd je ook niet liever onrecht? Waarom laat je je niet liever te kort doen? Want we weten toch dat onrechtvaardigen het Koninkrijk van God niet zullen beërven. Het gaat er dus in de eerste plaats om, dat we zelf rechtvaardig zijn. En doet iemand ons onrecht aan, dan weten we ook dat God rechtvaardig oordeelt. Wij zullen er niet minder van worden. Laat het over je heen komen. Als je onrecht lijdt, dan ben je nog de winnaar. Want God is het Die rechtvaardig oordeelt. En je kunt schade lijden in deze wereld, maar je kunt winnen bij God.

We moeten de zaken dus goed onderscheiden. Het gaat hier nog steeds over die grove zonde in de gemeente. Al die afvalligen, al die zondaars, zullen het Koninkrijk Gods niet beërven. En dan komt er een rijtje. En dat spreekt van­zelf. Natuurlijk zullen zij het Koninkrijk Gods niet beërven. Daar zal ieder het mee eens zijn. Sommigen van u zijn dat geweest. Want we worden getrokken vanuit de duisternis tot het licht. Glorie voor de Naam van Jezus! Wat een wonder. Maar gij hebt u laten afwassen, maar gij zijt geheiligd, maar gij zijt gerechtvaardigd door de Naam van de Here Jezus Christus en door de Geest van onze God.

Hoe komen we eruit? Door de Naam van de HERE God hoog te houden. Door de ander uitnemender te achten dan onszelf. Door de minste te willen zijn. Door met wijze broeders te spreken. Door de zonde niet in je hart te laten op­komen. Door rein en heilig te leven en ook de ander niet tot aanstoot te zijn. Recht zoeken bij God. Recht zoeken bij de gemeente. En niet bij hen die bui­ten zijn. Dat betekent niet dat we van onze rechten als burgers geen gebruik mogen maken. Natuurlijk wel. God heeft de overheid gegeven om ons te be­schermen. We moeten de overheid eren. Gehoorzaam zijn. Maar we moeten binnen de gemeente de zuiverheid en het recht zoeken van de liefde van de HERE God. Hij heeft zijn geboden gegeven en die gelden in de eerste plaats in de gemeente zelf. Daar past geen hoererij en al die andere zonden die ge­noemd worden. Daar houden we ons verre van. We helpen elkaar om niet in geschillen te komen. Want de liefde heerst. Daar hebben we wijze mannen voor, de oudsten, die ons op het rechte pad kunnen houden, doordat ze het deeg van het ongezuurde brood heilig houden. Dat kan soms moeilijk zijn. Maar dan geldt weer: wees de minste. Waarom laat gij u niet liever tekort doen? Wat voor schade lijd je daardoor? Je wordt behoed voor heel veel on­heil. Dat staat vast.

1 Corinthiërs 6:12-20

6:12

Alles is mij geoorloofd, maar ik zal mij door niets laten knechten.

6:15

Weet gij niet, dat uw lichamen leden van Christus zijn? Zal ik dan de leden van Christus wegnemen om er leden ener hoer van te maken? Volstrekt niet!

6:18

Vliedt de hoererij. … Maar door hoererij bezondigt men zich aan zijn eigen lichaam.

6:19

Of weet gij niet, dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest,…

6:20

Want gij zijt gekocht en betaald. Verheerlijkt dan God met uw lichaam.

Het zit Paulus wel hoog. Hij komt er weer op terug. Hoererij. Houd je er bui­ten. Het lichaam is niet voor de hoererij. Doch voor de HERE. Gij zijt gekocht en betaald. Wij zijn leden van Christus. Als je je aan een hoer hecht, dan neem je leden van het lichaam van Christus weg. Want je wordt één met haar. Vliedt de hoererij. Wij zijn een tempel van de Heilige Geest. Het wordt steeds in vra­gende en beschuldigende vorm gezegd. Zo in de trant van: Jullie weten toch wel. Wat doen jullie nou? Hoe kan het nu dat je dit doet? Jeweet toch dat je van Christus bent. Doe daar dan niet aan mee! Je bent een tempel van de Hei­lige Geest. Je bent gekocht en betaald door het bloed van Christus. Je bent leden van een lichaam en Christus is het Hoofd. Je kunt toch niet jezelf van Christus laten aftrekken door je lichaam met hoererij te bezoedelen? Het komt er echt op aan. Het is een scherpe scheiding. Het is Jezus of de hoererij. En niet allebei. Wij zijn niet van onszelf. Wij zijn van Christus. En als we niet van onszelf zijn, dan moeten we ook niet doen alsof. Wat doen we toch stom dat we denken van Christus te zijn als we hoererij bedrijven. Dat gaat niet sa­men. Jullie, daar in Corinthe, weet toch wat je doet. Moet ik het nu nog scher­per zeggen? Hoererij en Jezus gaan niet samen. En pas op, want je bezoedelt je lichaam. Het komt er echt op aan.

Er is niets nieuws onder de zon. Hoe uit de praktijk gegrepen is deze verma­ning. Hoe is de hoererij door de eeuwen heen niet een zonde die steeds weer op de loer ligt. De Bijbel is daar luid en duidelijk over. Het komt steeds weer terug. Het zou interessant zijn om eens een studie te maken hoe vaak situaties van hoererij voorkomen in de Bijbel. Ik denk aan David en Bathseba, het klas­sieke voorbeeld. Maar, ga maar door. En steeds is het oordeel scherp en duide­lijk. God haat de hoererij. Paulus zegt: Elke andere zonde gaat buiten zijn eigen lichaam om. Maar hoererij is de zonde van het lichaam. Doe het uit je midden weg. Laat je er niet mee in! Doe het niet! Weg ermee! Dat geldt ook vandaag. De wereld zit vol met hoererij. Je kunt je niet omdraaien of je wordt op een of andere manier geconfronteerd met erotiek. We zijn ervan vergeven. En het seksuele is er steeds op uit om je te verleiden. En hoererij is niet alleen de daad, maar ook de gedachte. Wie een ander aanziet om haar te begeren, pleegt in zijn hart al hoererij. Het is verschrikkelijk. Wat is het toch fantas­tisch dat de Bijbel zo luid en duidelijk is. We zouden er van alles om heen kunnen fantaseren. We zouden het allemaal niet zo scherp zien als we ook weer hier niet door de Bijbel zelf op het rechte pad worden gehouden.

Kennelijk was het een ernstige zaak in Corinthe. Daar moeten scherpe maatre­gelen genomen worden. Laat het niet voortsudderen. Laat het niet van kwaad tot erger worden. Als vandaag aan de dag de helft van de jongelui in de kerk met elkaar naar bed gaat, dan moet dat uit ons midden weg. Hoe? Heel een­voudig, door het Woord van God te laten spreken. Niet wegduwen en verslap­pen, maar scherp en duidelijk. En keer op keer. Want er hangt veel van af. We zijn delen van het lichaam van Christus. Het gaat dus niet om een kleine zonde of iets dat niet zo belangrijk is. Het gaat om een zonde van het lichaam van Christus. We doen af aan ons heil. We zijn gekocht en betaald en we verkopen ons terug aan de wereld. Bekeren! En dat kunnen we op onszelf toepassen als we denken aan de tv, de radio, de krant. Wend je af! Wend je af! Vliedt de hoererij. Prijs de HERE voor zijn scherpe analyse.

1 Corinthiërs 7:1-9

7:3

De man kome jegens de vrouw zijn (echtelijke) verplichtingen na en evenzo de vrouw jegens haar man.

7:5

opdat niet de satan u verzoeke wegens [uw] gemis aan zelfbeheersing.

7:8

Maar tot de ongehuwden en de weduwen zeg ik: Het is goed voor hen, indien zij blijven, zoals ik.

7:9

Want het is beter te trouwen dan van begeerte te branden.

Een klein stukje, maar er komt weer veel aan de orde. Ik begrijp het wel niet allemaal. Het zal toch niet zo zijn dat Paulus bedoelt, dat, omdat de verleiding er van de hoererij is, je dan maar moet trouwen, maar dat het beter is om niet te trouwen. Je zou wel eens willen weten wat ze Paulus hebben gevraagd hier­over. Misschien hebben ze wel gevraagd of iedereen moet trouwen. Of dat vrijgezel zijn niet goed zou zijn. En hoe zit het dan bij u, Paulus? U bent ook niet (meer) getrouwd. Paulus keurt het ongetrouwd zijn niet af. Je kunt daar­voor kiezen. Maar als je van begeerte brandt, als je wilt trouwen, dan moet je dat vooral doen. Daar is niets op tegen; dat is wat de Bijbel zegt. Maar dan moet je je wel tegenover je vrouw, tegenover je man als man en vrouw gedra­gen. Je moet je echtelijke verplichtingen wel nakomen. Je moet wel gemeen­schap met elkaar hebben, want dat behoort tot de plichten van het huwelijk.

Misschien hebben ze wel gevraagd: Maar Paulus, als ik het belangrijker vindt om me te wijden aan het gebed, moet ik dan nog wel gemeenschap hebben? Of is bede en vasten niet belangrijker dan gemeenschap? Misschien probeer­den ze een verkeerde scheiding te brengen tussen het geestelijke en het sek­suele. Paulus is daar heel duidelijk over. Je moet je echtelijke verplichtingen nakomen. Anders moet je maar niet trouwen. Dan had je zo moeten blijven als ik ben. En als je je wilt wijden aan het gebed en vasten, dan moet je dat in on­derling overleg doen. En als die tijd voorbij is, dan moet je je weer aan elkaar geven.

Pas ook op, want de satan kan het ook gebruiken om je te verleiden. Met vro­me smoezen je onthouden, maar dan toch van begeerte branden. Paulus praat er niet omheen. Hij zegt waar het op staat. Het is uit het leven gegrepen. Pau­lus wil er niet te ver op ingaan. Hij zou wel willen dat alle mensen waren als hij. Doch God heeft ieder zijn bijzondere gave gegeven, de één deze, de ande­re die. De één getrouwd met de gaven die daarbij horen, de ander ongetrouwd met de gaven en verplichtingen die daarbij horen. Maar als je ongehuwd bent of weduwe: Blijf maar zo. Maar als je je niet kunt beheersen, dan moet je trouwen. Want het is beter te trouwen dan van begeerte te branden. Het is toch eigenlijk weer een fantastisch stukje. Je kunt er wel heel benepen over praten. En aan inlegkunde doen als zou Paulus het huwelijk niet belangrijk vinden, maar dat is onzin. Het huwelijk is heel belangrijk. Maar opnieuw wordt bena­drukt: kom je echtelijke verplichtingen na, inclusief het seksuele. Want wat een ellende kan er uit voort komen als in een huwelijk de man en de vrouw dat verwaarlozen. Wat een spanning. Wat een teleurstelling. En wat kan er veel verkeerd gaan, met vrome smoezen of met ruzie of wat dan ook. De satan pro­beert ook in de huwelijksrelatie te wroeten en veel ellende te veroorzaken door een verkeerde wijze van seksueel met elkaar omgaan. Het gaat erom dat je elkaar, ook seksueel, trouw hebt beloofd. Als het dan allemaal niet naar je wens gaat, dan blijft nog de verplichting om elkaar daarin te helpen en trouw te zijn. Maar je moet er ook weer geen obsessie van maken. Het is een bevrij­dend stukje. Eerlijk en richtinggevend. Ieder van ons kan er weer zijn of haar voordeel mee doen. En het geweldige is, dat hoe op dit gebied bepaalde din­gen ook scheef gegroeid mag zijn: begin weer opnieuw. Heb de moed om het te doen. Er wordt veel geleden op dit gebied binnen het huwelijk. Het moet dan ook een duidelijke pastorale plaats hebben binnen de gemeente. Voor jong en voor oud. Prijs de HERE!

1 Corinthiërs 7:10-24

7:11

is dit tóch gebeurd, dan moet zij ongehuwd blijven of zich met haar man verzoenen – en een man moet zijn vrouw niet verstoten.

7:14

Want de ongelovige man is geheiligd in zijn vrouw…

7:15

Maar indien de ongelovige haar verlaat, laat hij haar verlaten.

7:19

besneden zijn betekent niets,… maar wèl het houden van Gods geboden.

7:23

Gij zijt gekocht en betaald. Weest geen slaven van mensen.

Duidelijke taal, opnieuw. Blijf bij elkaar. Je mag niet weglopen. Loop je weg en je trouwtweer, dan sta je schuldig tegenover God. Je bent getrouwd. Je bent één. Verlaat elkaar dus niet. Doe je het wel dan handel je tegen de wil van de HERE. Je moet je met elkaar verzoenen. Daar gaat het om. Een man moet zijn vrouw niet verlaten. Klaar uit! Daar hoeven we niet meer woorden aan te spenderen. Dus mannen, die hun vrouw verlaten, plegen echtbreuk. En vrouwen die weglopen en een ander trouwen, die plegen eveneens echtbreuk. We kunnen daar hele verhalen over houden. Hoe het toch allemaal gekomen is. Hoe moeilijk het is. Wat er toch allemaal aan spanningen in een huwelijk kunnen zijn. En dat zal allemaal waar zijn. Maar wat God samengevoegd heeft en jij zelf ook, dat kan je niet scheiden. Trouw geeft aan de weerbaarheid vol­harding om ook bij problemen de verzoening te zoeken. En dat dat moeilijk is, heeft niets met het huwelijk te maken, dat heeft te maken met de zonde die in ons allemaal zit. We moeten ons constant met elkaar verzoenen. En dat dat moeilijk is, dat hoeven we elkaar ook niet te vertellen. We kunnen zo onze eigen lijst opstellen, hoe moeilijk dat is. We weten ook dat we altijd eerst de eerste stap van de ander verwachten voordat wij eens over de brug willen ko­men. Maar dat is verkeerd. Dus, zijn er spanningen in je huwelijk? Zet de eer­ste stap. Je zult versteld staan. En ga niet zwijmelen over je teleurstellingen, want die zijn altijd legio. Maar hoevaak is ook de ander niet in jou teleurge­steld? Dus, zet de eerste stap. Doe het nu.

En wat ook heel duidelijk is: trouw niet met een ongelovige. En als je met een ongelovige getrouwd bent voordat je tot geloof gekomen bent – hoe vaak komt dat niet voor – ga dan niet weg als de ander erin bewilligt samen te willen blij­ven. Maar verlaat hij of zij jou, laat het zo zijn.

Het gaat bij alles om het houden van Gods beginselen. Je moet het niet in an­dere dingen zoeken. Het gaat er niet om of je besneden bent of niet. Niet dat het niet belangrijk is. Maar laat je niet geroepen voelen om je te laten besnij­den. En als je een slaaf bent, berust daar dan in. Maar als je vrij kunt komen, maak daar dan gebruik van. We zijn alleen slaven van Christus. Of je nu een vrije bent of een slaaf. Wat je vooral niet moet doen, is jezelf tot een slaaf van mensen te maken. Dat is gevaarlijk. Want het gaat erom dat je gekocht bent door Christus. Het gaat om de roeping van God. Blijf dan in de toestand, zoals God je geroepen heeft. Het gaat om de vrijheid in Christus. Want dan ben je pas echt vrij. Want je bent gekocht en betaald in Christus. En dat weet je en daar put je je vrijheid en je vrede uit. Dan komen ook de dingen in het juiste perspectief. Dan weet je hoe je je hebt op te stellen binnen je huwelijk. Dan weet je dat alle verleidingen om je huwelijk kapot te laten maken moeten wor­den weerstaan. En op het huwelijk worden vreselijke aanvallen gedaan. Wat is er veel verkeerd. Wat een ellende kan het allemaal veroorzaken. We weten er allemaal van. Misschien wel in onze eigen situatie. En de kinderen lijden er­onder. Je komt je leven niet van het probleem af. En binnen het huwelijk? Wat een haat en nijd. Wat een chronische vergroeiingen. Het is een ramp. Maar God zij dank, er is redding. Naar Jezus toe. Blijf bij Hem. Leg hem je nood voor. Belijd je schuld. Want je bent gekocht en betaald door Christus. En Hij gaf zijn leven voor de zonden van de wereld en ook voor die van ons. Zouden wij ons dan niet met haast moeten spoeden naar die plekken in ons leven waar het schreeuwt om verzoening? Prijs de Heer!

1 Corinthiërs 7:25-40

7:26

Ik acht dus om de bestaande nood dit goed, dat het voor een mens goed is, zo te zijn.

7:28

en wanneer een jongedochter trouwt, dan doet ook zij daarmede geen kwaad.

7:29

Ten slotte, laten zij, die een vrouw hebben, zijn als zonder vrouw;…

7:31

Want het uiterlijk van deze wereld is bezig te verdwijnen.

7:36

hij doe, wat hij wil; het is geen zonde, laten zij trouwen.

7:38

Wie dus zijn jongedochter uithuwelijkt, doet wèl, en wie haar niet uithuwelijkt, doet beter.

Wat voor vragen zouden de gemeenteleden van Corinthe aan Paulus gesteld hebben? Het is kennelijk een noodsituatie. Wat zou die geweest kunnen zijn? We moeten dus de antwoorden van Paulus zien vanuit de noodsituatie die er in de gemeente was. Het is beter om met een gelovige te trouwen. Maar als die er niet zijn? Dan is het ’t beste, dat je blijft zoals als ik, zegt Paulus, ongetrouwd. Maar als je bent getrouwd met een ongelovige zoals in die dagen, dan doe je daarmee geen kwaad, maar je haalt je wel de nodige problemen en strijd op je hals. Als je man erin het goed vindt dat je gelooft, dan is dat geen probleem. Wijd je vooral aan de HERE. Kom wel je echtelijke plichten na. Natuurlijk. Maar richt die op de HERE en zijn geboden. Want het uiterlijk van deze we­reld is bezig te verdwijnen. De wereld legt zich toe om schatten op deze aarde te verzamelen, maar wij leggen ons toe op het Koninkrijk dat nimmer meer vergaat.

Maar als je vindt dat je dochter al wat ouder wordt en je laat haar trouwen met een man, dan doe je daar ook niet slecht aan. Het is geen zonde, maar je haalt je wel problemen op je hals. Dus de conclusie is: wie laat trouwen doet goed en wie niet laat trouwen, doet beter. Alhoewel Paulus er de voorkeur aan geeft om niet al die problemen van een huwelijk met een ongelovige op je hals te halen. Het is een nogal gecompliceerd stukje. Wat was de vraag van de leden van de gemeente? En wat was de nood? Je kunt je zo voorstellen dat je doch­ters ouder worden en er geen man komt die gelooft, om mee te trouwen. En dan zou je je hele leven ongetrouwd moeten blijven. Dat was ook niet eenvou­dig in die dagen. Dat zal best spanningen hebben gegeven in de gemeente. Wat moeten we daar nu mee aan? Paulus blijft benadrukken dat het belang­rijkste is dat je je leven rein bewaart. Daar past een gelovige man bij. En daar moeten we vanuit gaan. Maar als je dochters dan toch ouder geworden zijnde willen trouwen, dan moet je daar dan ook in meegaan. Paulus zegt het niet als een wet, maar als een aanbeveling. Hij eindigt met te zeggen dat hij ook van mening is de Geest van God te hebben. Het is beter, meent hij, om als je geen huwelijk in de HERE kunt sluiten om dan ongetrouwd te blijven. Dat gold toen voor toen en dat geldt zeker voor nu. Trouw niet met een ongelovige. Ga geen liefdesrelatie aan met een ongelovige, zoek iemand die ook de HERE wil dienen. Doe je het niet, dan krijg je de nodige problemen in je huwelijk. En je weet hoe het allemaal in een huwelijk gaat. De kinderen komen. Keuzes moe­ten gemaakt worden. Het is allemaal niet zo eenvoudig. Zit je in zo’n situatie, lees dan dit stuk nog eens zorgvuldig door. Het kan je helpen om de proble­men eens helder op een rijtje te zetten. En dat kan geen kwaad. Meestal praten we eerst alles naar onszelf toe en dan proberen we er nog een vrome smoes bij te bedenken. Maar zet het maar op een rij. Het zal een ontdekkende ervaring zijn.

1 Corinthiërs 8:1-13

8:1

De kennis maakt opgeblazen, maar de liefde sticht.

8:3

maar heeft iemand God lief, dan is deze door Hem gekend.

8:6

voor ons nochtans is er maar één God,…

8:11

Dan gaat er immers iemand, die zwak is, ten gevolge van uw kennis verloren, een broeder, om wiens wil Christus gestorven is.

8:12

zondigt gij tegen Christus.

8:13

om mijn broeder geen aanstoot te geven.

De kennis maakt opgeblazen, maar de liefde sticht. Heeft iemand God lief, dan is deze door Hem gekend. Dat is een feit. Daar kunnen we het mee doen. De vreze des HEREN is het begin van alle wijsheid. Wat is de vreze des HEREN? Gij zult de HERE uw God liefhebben met geheel uw hart en geheel uw ziel en met geheel uw verstand en uw naaste als uzelf. Daar begint dus het kennen. We kunnen en we mogen alleen maar gaan redeneren vanuit dat kennen. Wij hebben zo’n grote kennis. We weten zo veel. We redeneren wat weg. Dat is gevaarlijk, want we oordelen in onze kennis zo veel. Het gaat over de liefde heen. Er is dus een sterke band tussen liefde en kennis. Het gaat dus om het kennen van God en het leven en redeneren vanuit zijn kennis, dat is liefde. En dat is de basis van ons samenleven. Het gaat dus niet om ons kennen maar om het door God gekend zijn. Het andersom denken dan ons eigen denken. Wat denken we toch vaak vanuit onszelf. En, o ja, God mag er ook nog wel bij komen, maar het moet wel passen in ons denkschema. Dat is levensgevaarlijk. Daar gaan we aan kapot. Daar gaat de naaste aan kapot. Wat is er toch een eigen denken dat voorbijgaat aan de liefde. De kennis maakt opgeblazen, maar de liefde sticht.

Vervolgens gaat het over het eten van offervlees. Dat zal best een onderwerp van gesprek geweest zijn. En natuurlijk is het zo dat er maar één God is en dat er een menigte van afgoden zijn. En dat zijn goden die niet bestaan. Daar hoef je je niet druk over te maken. Want voor ons is er maar één God en één Jezus. En dus kunnen ze nog zo vaak dat vlees wijden aan de afgoden, dat vlees wordt er niet door veranderd. En als je dat begrijpt, dan kun je ook gerust dat vlees eten. Waarom niet? Daar gaat het niet om. Maar niet iedereen is zo ver in die kennis. Er zijn ook mensen die wel bij God willen horen, maar toch nog niet helemaal de afgoden hebben losgelaten; die daar nog mee worstelen. Die weten het nog niet zo zeker. Die zijn zwak in het geloof. Maar als jij die weet dat het niets uitmaakt, dat offervlees eet, dan is hij die zwak is in de verleiding om dat offervlees te blijven eten, omdat hij nog steeds gelooft dat hij gewijd vlees eet. Dus dan zal de liefde je dwingen om die zwakke broeder niet verder in de verleiding te brengen. Dan zul je alles willen doen om hem ook verder te brengen in de kennis. Dan zul je het wel laten om offervlees te eten, want je weet dat de zwakke broeder daar niet door gesticht wordt maar verder van God afkomt. Dan gaat het dus niet meer om jouw kennis, maar om de liefde van God Die wil dat deze zwakke broeder ook groeit en loskomt van de afgo­den. Als jij je dan, opgeblazen zijnde, daar niets van aantrekt, dan handel jij dus tegen de wil van God. Jij zondigt dus tegen Christus. Nou, dat wil je toch niet? Daar wil je je toch van bekeren? Als je het principe ontdekt, dan wil je in alle eeuwigheid geen offervlees meer eten om geen aanstoot te geven. Dan ontdek je de liefde van Christus, Die alles deed om zondaren tot Zich te trek­ken. Hij gaf zijn eigen leven tot in de dood. Want alzo lief heeft God de we­reld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft opdat een ieder die in Hem gelooft niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe. Dat is een gave. Dat is een opoffering. Dat is liefde. Dan wil je zelf toch ook niets anders dan de naaste liefhebben, als jezelf. Dan ga je je inzetten om met je geredeneer en je gedrag de ander niet tot aanstoot te zijn. Glorie voor de Naam van Jezus! Prijs de HERE!

1 Corinthiërs 9:1-27

9:14

Zo heeft de Here ook voor de verkondigers van het evangelie de regel gesteld, dat zij van het evangelie leven.

9:18

Wat is dan mijn loon? Dit: door mijn evangelieprediking het evangelie om niet te mogen brengen, en zo van mijn bevoegdheid als evangelieprediker geen gebruik te maken.

9:22

Ik ben voor de zwakken zwak geworden, om de zwakken te winnen; voor allen ben ik alles geweest, om in elk geval enigen te redden.

9:24

Loop dan zó, dat gij die behaalt!

9:26

Ik loop dan ook niet maar in den blinde en ik ben geen vuistvechter, die zo maar in de lucht slaat.

9:27

Neen, ik tuchtig mijn lichaam en houd het in bedwang, om niet, na anderen gepredikt te hebben, wellicht zelf afgewezen te worden.

Ze hadden het er ook over, dat Paulus uit eigen belang het evangelie predikte en dat hij van de inkomsten uit de gemeente leefde. Daar gaat hij nogal uitvoe­rig op in. Hij legt uit, dat de dienaar van het Woord, d.w.z. hij die in de tempel dienst deed, ook recht heeft om onderhouden te worden. Dat is een bijbels principe. Maar daar maakt hij geen gebruik van. Hij wil hen niet verleiden om daarvan een probleem te maken. Hoewel hij hun apostel is. Want daar kan niemand om heen. Hij heeft aan hen het evangelie gebracht. Maar daarin wil hij in het geheel niet roemen. Hij is immers geroepen om het evangelie te brengen. En wee hem, als hij het niet zou doen. Het is zijn leven. Hij is een geroepene. Hij wil het evangelie om niet brengen. Hij wil absoluut niet de indruk wekken dat hij het vanwege het geld doet. Wat zijn er toch altijd weer mensen die achterdochtig zijn. En uit eigen belang de voorgangers in diskre­diet brengen. Paulus heeft hier ook mee te maken. Vreselijk wat een mensen. Ze zijn zondig bezig, want Paulus legt haarfijn uit wat de Bijbel zegt: wij heb­ben de voorganger in ere te houden. Hij moet vrijgesteld worden, juist om het evangelie te kunnen brengen. Paulus maakt echter van zijn rechten geen ge­bruik.

Paulus is voor de Joden een Jood en voor de Grieken een Griek. Hij heeft zich naar hen toegebogen om er enkelen te winnen. Hij doet alles ter wille van het evangelie, om in elk geval enigen te redden. Wat een opofferende dienst­knecht. Wat een zegen om niet aan jezelf te denken, maar eerst aan de ander. Wij denken veel te veel aan onszelf. En hij of zij moet maar naar onze pijpen dansen. Maar bij Paulus is het precies andersom. Hij kruipt in de huid van de ander om enigen te redden. Glorie voor zijn Naam! En dan haalt Paulus een bekend voorbeeld aan: een wedstrijd. Daar kan slechts één de prijs behalen. Loop dan, alsof je die prijs behaalt. Dan tuchtig je je in alles. Om niet tever­geefs te lopen. Zo is het ook met het evangelie. Je bereidt je helemaal voor om die ander te bereiken. Het doel is het heil van de ander. Je onderwerpt je aan de regels van het spel. Je onderwerpt je aan de geboden van de HERE. Je bent helemaal in dienst van de HERE. Doe je dat niet, dan kun je nog zo vroom be­zig zijn en dan kun je wel tot anderen prediken, maar dan loop je gevaar om zelf afgewezen te worden. Dat is het ergste wat je kan overkomen.

Daarom wekt dit bijbelgedeelte ons op om ons helemaal in te zetten voor Hem. En als je aan sport doet, dan weet je wat dit betekent. Dan ontzeg je je alles om goed in sport te zijn. Zet je dan ook zó in voor de liefde van de HERE. En je zult zien dat je bewogenheid krijgt voor de naaste om je heen. Glorie voor zijn Naam.

1 Corinthiërs 10:1-22

10:5

En toch heeft God in het merendeel van hen geen welgevallen gehad, want zij werden neergeveld in de woestijn.

10:6

Deze gebeurtenissen zijn ons ten voorbeeld geschied, opdat wij geen lust tot het kwade zouden hebben, zoals zij die hadden.

10:10

En mort niet, zoals sommigen van hen deden, en zij kwamen om door de verderfengel.

10:11

Dit is hun overkomen tot een voorbeeld (voor ons)…

10:12

Daarom, wie meent te staan, zie toe, dat hij niet valle.

10:13

En God is getrouw, die niet zal gedogen, dat gij boven vermogen verzocht wordt,…

10:16

gemeenschap met het bloed van Christus?

10:20

en ik wil niet, dat gij in gemeenschap komt met de boze geesten.

10:21

Gij kunt niet de beker des Heren drinken èn de beker der boze geesten,…

We kunnen wel denken tot Israël te behoren. Tot de gemeente van Christus. Maar kijk eens naar Israël in de woestijn. Ze waren allemaal onder de wolk. Maar hoeveel van hen zijn er niet gedood? In het merendeel van hen heeft God geen welbehagen gehad. Want ze morden, ze liepen afgoden achterna, ze pleegden hoererij. En Paulus zegt: Let op, als we dat doen, dan overkomt ons hetzelfde. We moeten ons steeds bekeren van onze zonden. En indien er zon­den in de gemeente zijn, doe die dan uit de gemeente weg. Daar gaat het om. Dat is ons ten voorbeeld gegeven. Zo is heel het Woord van God ons ten voor­beeld gegeven. Daar kunnen we ons aan toetsen. Er zijn zoveel voorbeelden, dat we niet hoeven te zoeken hoe we ons moeten gedragen. De Bijbel is een eerlijk en ontnuchterend boek. Je weet precies hoe heerlijk het is om de gebo­den van God te houden. Want dan blijf je van een hoop ellende af. Doe dat dan ook! Het is een voorbeeld en een waarschuwing. Wij leven na de komst en de Hemelvaart van Jezus. Wij leven in de tijd dat het einde der eeuwen geko­men is. Wij leven in de verwachting van zijn wederkomst. Heerlijk!

Daarom moeten we op onze hoede zijn. En we kunnen verzocht worden, maar we worden niet bovenmenselijk verzocht. God geeft de uitkomst. Hij is met ons. Hij zorgt dat we er tegen bestand zijn. Heerlijk is dat toch. Wat kunnen we soms verzocht worden. Wat kunnen we het moeilijk hebben. Maar als we blijven bij God, dan zal Hij ons er doorheen leiden. Dat is een belofte. Daar moeten we dan ook aan vasthouden. Want anders gaan we zo maar weer de verkeerde kant op. Vaak zelfs met goede bedoelingen. Maar daar gaat het niet om. Het gaat erom dat we dicht bij Jezus blijven. Niets meer en niets minder. Daarom moet ook het avondmaal heilig blijven. Paulus legt het nog eens dui­delijk uit. Het gaat om Christus. Het gaat om zijn offer, zijn lijden en sterven. Het gaat om het lichaam en het bloed van Christus. Dan is een afgodenoffer een offer aan de boze geesten. En daar moet je je verre van houden. Dat is God tegenover de duivel. Dat verschil is radicaal. We kunnen niet aan de tafel van God zitten en tegelijk aan de tafel van de boze geesten. Zwart-wit. Doen we het toch, dan roepen we God tot naijver op. Want Hij waakt over zijn eigen Heiligheid. Dan zullen we het weten. Net als het volk Israël in de woestijn. Dus heilig je. Want Ik ben heilig. Ga met God, dan ga je goed. Doen! Niet morgen, maar nu. En je ziet dat het werkt. Glorie voor zijn Naam!

1 Corinthiërs 10:23-11:16

10:23

Alles is geoorloofd, maar niet alles is nuttig.

10:24

Niemand zoeke het zijne, maar wat des anderen is.

10:31

Of gij dus eet of drinkt, of wat ook doet, doet het alles ter ere Gods.

10:33

zoals ook ik allen in alles ter wille ben, niet om mijn eigen belang te zoeken, maar dat van zeer velen, opdat zij behouden worden.

11:1

Wordt mijn navolgers, gelijk ook ik Christus navolg.

11:11

En toch, in de Here is evenmin de vrouw zonder man iets, als de man zonder vrouw.

11:12

Want gelijk de vrouw uit de man is, zo is ook de man door de vrouw; alles is echter uit God.

11:15

Immers, het haar is haar tot een sluier gegeven.

11:16

Maar, indien het er iemand om te doen is gelijk te hebben, wij hebben zulk een gewoonte niet, en evenmin de gemeenten Gods.

Het zijn heel praktische lessen en adviezen. Alles is geoorloofd maar niet alles is nuttig. Het spreekt vanzelf dat de leden van de gemeente in aanraking kwa­men met de heidense gewoonten. Offervlees mag je wel eten. Je hoeft geen navraag te doen waar het vandaan komt. Maar als iemand waar je eet zegt, dat het offervlees is, neem het dan niet. Niet om je eigen geweten, maar om het geweten van deze ongelovigen. Het gaat erom, wat je ook doet, dat je het doet om de eer van God. En dan zul je ook zelf ontdekken wat je wel en wat je niet moet doen. Doe het om de HERE te dienen. En vooral: let op de zwakkeren. Breng hen niet in verleiding. Sommigen kunnen er niet tegen dat jij drinkt bijvoorbeeld. Doe het dan niet om die broeder niet te verleiden. En zo zijn er legio voorbeelden.

Dan gaat het een stukje over het bedekken van je hoofd. Een man doet zijn hoed af als hij bidt. Maar een vrouw bidt met bedekt hoofd. Paulus doet alsof dat vanzelfsprekend is. Een man bidt met ontbloot hoofd en een vrouw met bedekt hoofd. Doet ze dat niet, dan kan ze net zo goed zich kaal laten scheren. Kennelijk was dat een teken dat we te maken hadden met een slechte vrouw. We zitten per slot van rekening in een grote havenstad met veel prostitutie. We moeten niet gelijkvormig zijn. Als de wereld het haar knipt, dan hoeven wij dat niet te volgen. We kunnen daar een heel dogma van maken. Maar we kunnen het ook vanuit het normale gedrag en gebruik zien. Kennelijk is het in die tijd een duidelijk teken. Het spreekt vanzelf, zegt Paulus. Denk nu zelf na. Een man laat het haar niet groeien en een vrouw knipt het niet af. Daar gaat het om. Gedraag je. En het past ook in de orde van God. Je kunt er over gaan redetwisten, maar het is alsof Paulus afsluit door te zeggen: Doe dat niet. Ik denk dat ik het zo moet zeggen. Maar het gaat er mij niet om om mijn gelijk te halen. God weet het. En pas op dat je er geen schisma van maakt in je eigen gemeente.

Het is wel een mooi stuk om weer eens over ons gedrag in de gemeente te spreken. We hebben immers te maken met een Heilige God. We moeten Hem alle eer en aanbidding geven. En dat betekent dat dat ook zichtbaar is in onze kleding en in ons gedrag. We kunnen wel denken dat we het goed doen. Maar het is steeds weer goed om je af te vragen: Zie ik de Heiligheid van God? Of ben ik bezig om mijn eigen ik na te volgen en te strelen? Het is telkens weer een ontdekkingsreis om met God te gaan. Er zijn zoveel invloeden van buiten die ons telkens weer van God af trekken. Maar hier staat het. Pas op! Blijf staan in de biddende, dichte nabijheid van God en je zult ontdekken dat je dan vrede in je hart hebt en je afzijdig houdt van dingen die niet de eer van God voorop zetten. Glorie voor zijn Naam.

1 Corinthiërs 11:17-34

11:19

Want scheuringen moeten er wel onder u zijn, zal het blijken, wie onder u de toets kunnen doorstaan.

11:22

Hebt gij dan geen huizen om te eten en te drinken?

11:27

Wie dus op onwaardige wijze het brood eet of de beker des Heren drinkt, zal zich bezondigen aan het lichaam en het bloed des Heren.

11:30

Daarom zijn er onder u velen zwak en ziekelijk en er ontslapen niet weinigen.

11:34

Het overige zal ik regelen, wanneer ik kom.

In hoofdstuk 10 gaat het over het avondmaal en het offervlees. Als we aan het avondmaal des Heren zijn, dan kunnen we geen deel hebben aan het offeren van de heidenen. Het ene sluit het andere uit. Dat moeten we heel goed onder­scheiden. We weten ook heel goed wat van God is en wat van de duivel is. We moeten daar niet mee marchanderen. We moeten dat scherp onderscheiden. Ook al om de zwakkeren niet in verleiding te brengen en op het verkeerde been te zetten. Hier gaat het om het avondmaal. Daar wordt er vooraf al zoveel gegeten en gedronken, dat de armen er niet meer aan te pas komen. Maar zo gaat het niet. Jullie kunnen toch thuis eten? Je gaat toch je eten niet in de kerk halen? Neen, het gaat om de orde en de heiligheid. Het gaat om de gemeen­schap aan het lichaam en het bloed van Jezus, die zijn leven gaf tot een los­prijs voor velen. Dat is een heilige zaak. Je verkondigt de dood des Heren tot­dat Hij komt. Dan ga je op gepaste wijze te werk. Doe je dat niet, dan bezon­dig je je aan het lichaam en het bloed van Christus. Dat is een ernstige zaak. Je drinkt jezelf een oordeel. Daar is dan niets meer aan te doen. Pas dus op! Laat je niet in de war brengen. Het gaat om Messias Jezus. Wees dus heilig, want Ik ben heilig, zegt de HERE.. Het steekt heel nauw.

Daarom zijn er velen zwak en ziekelijk en gaan er velen dood. Ga je van de weg met God af, dan word je ziek. Dan gaat het niet goed. Dan moet je oppas­sen en je bekeren. Anders ga je er ook aan. We komen dan onder het oordeel. Het zijn wel allemaal zware woorden. Maar niet minder waar. Als toch de HERE het nieuwe verbond in zijn bloed heeft opgesteld, dan moeten we er niet goedkoop mee omgaan. Dan moeten we het ook eren en ordelijk betrach­ten. Dan wacht je op de ander, dan acht je de ander uitnemender dan jezelf. Dan heerst er liefde. En daar blijf je gezond bij. Daar word je niet moe van. Dat geeft je nieuwe kracht. Dat is een goede zaak. Het evangelie is zo prak­tisch en logisch. Het spreekt vanzelf. Je moet het gewoon doen en je moet niet de andere kant, die van de boze, opkijken. Die probeert de boel in de war te sturen. De afgoden zijn aan alle kanten om je heen. De verleiding is overal, ook vandaag. Maar je moet dicht bij het hart van Jezus blijven in het avond­maal. Want het gaat om het nieuwe verbond in zijn bloed. Dat biedt redding. Wat een heerlijk stukje weer. We krijgen er nooit genoeg van. Hoe vergaat het u? Ook steeds enthousiaster? Heerlijk toch? Prijs de Heer!

1 Corinthiërs 12:1-11

12:3

en dat niemand kan zeggen: Jezus is Here, dan door de Heilige Geest.

12:4

Er is verscheidenheid in genadegaven, maar het is dezelfde Geest;…

12:7

Maar aan een ieder wordt de openbaring van de Geest gegeven tot welzijn van allen.

12:11

Doch dit alles werkt één en dezelfde Geest, die een ieder in het bijzonder toedeelt, gelijk Hij wil.

Zo is het. Hij deelt toe zo Híj wil. Het is dezelfde Geest. Wat een talenten zijn er bij de mensen. En wat een verscheidenheid aan talenten. Je staat er versteld van. Er komt geen einde aan. Het is fantastisch. Als we alle talenten eens op zouden schrijven, dan zou je eens zien dat de wereld verandert. Het is gewel­dig dat God zoveel verscheidenheid aan gaven gegeven heeft. Het gaat niet om de gaven die je niet hebt, maar om de gaven die God aan jou gegeven heeft. Wat zijn we toch stom dat we zo vaak naar de gaven van een ander zitten te kijken. En jaloers zijn dat die ander die en die gave heeft en jij niet. We verge­ten dan maar al te gauw onze eigen talenten en beginnen die vervolgens te ver­waarlozen. God heeft aan alle mensen gaven gegeven. Zoals Hij het wilde. En daar moeten we mee woekeren. De één dit en de ander dat. Paulus noemt er een aantal op. Maar er zouden nog veel meer te noemen zijn. Het gaat er dus om, dat ieder zijn eigen gaven exploiteert, d.w.z. eruit haalt wat er in zit. Dan zul je nog eens wat zien. Dan is iedereen bezig om een bijdrage te leveren aan de samenleving. Wonderen zullen er gebeuren. Het is allemaal heel logisch en bijbels. Want wie niet zaait zal niet oogsten. We moeten dus wel aan de slag met onze talenten. En we moeten in onze werken ook altijd bezig zijn met de andere, die in dienst van de Heer vrijgesteld is van werken. Die dan vervol­gens de boer opgaat om te bemoedigen, te vermanen en een gemeente te bou­wen. Al die gaven moeten we koesteren en exploiteren. Het is heel goed als de hele gemeente op één of andere manier bezig is. Met kleine dingen en grote dingen. Er is geen onderscheid in het belang van de gaven. Als je de gaven gebruikt die God bij je heeft doen passen, dan ben je heel belangrijk bezig.

Paulus noemt een aantal gaven. Heerlijk toch om daar onze talenten aan te mogen toevoegen en er vervolgens door dezelfde Geest en de kracht van die Geest mee aan de slag te gaan. Het kan niet stuk. Op het moment dat je het doet, word je er enthousiast en weerbaar van. Je zult het merken. Als je van­daag denkt dat je geen talenten hebt en dat je een nietsnut bent, dan moet je eens opschrijven wat je wel doet en wat je zou willen. Je zult versteld staan van de geweldige kracht die God in je leven wil schenken om uit je dal om­hoog te gaan en aan de slag te gaan met jouw talenten. Je leert dan niet eerst naar de ander te zien en je nietsnuttig te voelen, maar je ziet eerst naar God, Die je dag wil vullen vanuit de talenten, die Hij je gegeven heeft. En dat kun­nen heel eenvoudige dingen zijn. Och, och, wat zijn we toch dom bezig om veel te veel bezig te zijn met dat wat we niet hebben en niet hoeven te hebben. Wat laten we kostbare kansen liggen, omdat we met onszelf niet klaar zijn. Het is goed dat God de talenten gegeven heeft die we hebben. Stel je voor dat we allemaal timmerman waren. Dat zou niet best zijn. Neen, God maakte ons bijna goddelijk (Psalm 8). En daar mogen we uit leven. Glorie voor zijn Naam! We kunnen over dit onderwerp wel de hele avond doorgaan. Het is geweldig. Glorie voor zijn Naam! Prijs de HERE!

1 Corinthiërs 12:12-31

12:13

want door één Geest zijn wij allen tot één lichaam gedoopt,…

12:18

Nu heeft God echter de leden, elk in het bijzonder, hun plaats in het lichaam aangewezen, zoals Hij heeft gewild.

12:24

God heeft evenwel het lichaam zó samengesteld, dat Hij meer eer gaf aan hetgeen misdeeld was,

12:25

opdat er geen verdeeldheid in het lichaam zou zijn, maar de leden gelijkelijk voor elkander zouden zorgen.

12:26

Als één lid lijdt, lijden alle leden mede,…

12:27

Gij nu zijt het lichaam van Christus en ieder voor zijn deel leden.

12:31

Streeft dan naar de hoogste gaven. En ik wijs u een weg, die nog veel verder omhoog voert.

Het wordt steeds mooier. Heerlijk toch, dat wij allemaal tot het lichaam van Christus behoren? En we zijn allemaal nodig. Ja, het is zelfs zo dat God het lichaam zo heeft samengesteld dat wat misdeeld is grotere eer en bescherming krijgt, opdat er geen verdeeldheid zou zijn, maar alle leden gelijkelijk voor elkaar zouden zorgen. Het is uit het leven gegrepen. Er zijn geen verschillen in belangrijkheid. Pas dus op voor hoogmoed en verheffing. En hoe gemakkelijk zit dat erin? Neen, Christus is het Hoofd en wij zijn de delen, de leden die el­kaar absoluut niet kunnen missen. Ieder heeft vanuit de functie door God ge­geven zijn plaats en belangrijkheid in het lichaam. Ga zelf maar na. Paulus geeft een heel beeldende toelichting. Heerlijk toch, die kinderlijke eenvoud bij het uitleggen van een principe? Zo is het. Het is de werkelijkheid. Het is ge­weldig. Zo is Hij. Fijn!

We kunnen daar steeds enthousiaster van worden. Want vaak voelen we ons niet nuttig en denken dat de ander belangrijker is. Maar, nee, nee, zegt Paulus. Nee, nee, zegt God, Ik heb je speciaal zo geschapen om dat dat de hoogste plaats voor je is in het lichaam. Functioneer dan ook zoals je bent vanuit de plaats in het lichaam en zet je gaven optimaal in, want dan alleen kan het li­chaam goed functioneren. Doen we het niet, dan brengen we niet alleen scha­de toe aan ons zelf, maar ook aan de andere delen in het lichaam: als één lid lijdt, lijden alle leden. Als één lid lijden aanbrengt, dan lijden alle leden daar­onder. Paulus kan niet vaak genoeg zeggen hoe belangrijk het is om eenheid in de gemeente te hebben. Hij kan niet vaak genoeg zeggen dat niet iedereen ge­lijke gaven heeft en hoeft te hebben. Eert Hem vanuit de gaven die jij hebt. En als we dat allemaal doen, dan is het een explosie van gaven die we hebben ge­kregen. Je zult eens zien wat er dan opbloeit in een gemeente. Trek ze er alle­maal bij, jong en oud. Je kunt niet vroeg genoeg beginnen. Heerlijk. Wat een evangelie. Een geweldige bevrijding. Niet straks, maar nu meteen. Het geheim is om toe te passen wat er staat. En als je het toepast, dan zul je ontdekken dat het waar is. Glorie voor zijn Naam! Prijs de HERE!

1 Corinthiërs 13:1-13

13:1

Al ware het, dat ik met de tongen der mensen en der engelen sprak,
maar had de liefde niet,
ik ware schallend koper
of een rinkelende cimbaal.

13:2

maar had de liefde niet,…

13:3

maar had de liefde niet,…

13:4

De liefde is lankmoedig,
de liefde is goedertieren,
zij is niet afgunstig,
de liefde praalt niet,
zij is niet opgeblazen,

13:5

zij kwetst niemands gevoel,
zij zoekt zichzelf niet,
zij wordt niet verbitterd,
zij rekent het kwade niet toe.

13:6

zij is blijde met de waarheid.

13:8

De liefde vergaat nimmermeer;…

13:12

Nu ken ik onvolkomen, maar dan zal ik ten volle kennen, zoals ik zelf gekend ben.

13:13

Zo blijven dan: Geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de meeste van deze is de liefde.

Geen wonder dat Paulus na deze hele verhandeling over hoe het lichaam van Christus in elkaar zit komt tot dit hoofdstuk. Je zult er toch ook enthousiast van worden als je ziethoe Jezus zijn lichaam als het Hoofd bijeen houdt en hoe iedereen daarin zijn eigen plaats heeft? Hoe niemand gemist kan worden? En ook niemand kan denken dat hij belangrijker is dan het andere deel van het lichaam. Neen, zegt Paulus, het is vaak zo, dat wat lijkt van weinig waarde te zijn, juist van groot belang is in het lichaam en helemaal niet gemist kan wor­den, omdat anders de hele boel niet meer functioneert. Hij heeft in de vorige hoofdstukken ze moeten vermanen. Het gaat niet goed met de liefde in Corin­the. Er is verdeeldheid. Er is geen onderscheid. Er is zonde bij het avondmaal. En daar gaat Paulus heel direct en heel concreet tegen in en dat is goed. We moeten de zonde ook niet dulden. Ook al heeft dat tot gevolg dat er tegenstand komt. Daar moeten we niet bang voor zijn. Want als we de zonde laten voort­woekeren, dan moeten we ook niet opkijken dat de liefde gaat verkillen. Zo is het. Dat kunnen we allemaal begrijpen. En dan gaat het verkeerd. Zo is het. Daarom is ieders plaats in het lichaam ook zo belangrijk. Niemand kan zeggen dat hij geen gaven heeft. Hij weet zeker dat ieder gaven heeft. Dat weten wij ook zeker.

Maar de vraag is, wat doen wij ermee? Gebruiken we die in het Koninkrijk van God of gaan we er maar een beetje mee om alsof het gaven van onszelf zijn. Als ieder zijn gaven in de gemeente en in de samenleving zou aanwenden zoals God het bedoelt, dan zouden we nog eens wat zien. Dan gebeurden er wonderen. Dat zou een revolutie, een ommekeer zijn. Het is geweldig. Daar moeten we voor werken. En dat zien we door de hele Bijbel heen. Opwekking is niets anders dan dat mensen zich naar God omkeren en hun talenten in zijn dienst gaan gebruiken. En dat is toch heerlijk? Dan komen we uit het duister naar het licht. Prijs de HERE! En dan komt het hooglied van de liefde. Je kunt van alles hebben en bezitten. Je kunt je dit of je kunt je dat, maar als je de liefde niet hebt, dan ben je niets. De liefde zoekt zichzelf niet. Het is heerlijk om deze waarheid te ontdekken. We denken dat het allemaal niet zo belangrijk is, maar de belangrijkste factor in het leven is de uitoefening van de liefde. En dat weten we allemaal. We willen graag geliefd worden. Geef dan eerst de liefde zelf.

We kunnen alle geboden van God houden, maar als we de liefde van God niet hebben, dan zijn we niets. Deze samenvatting van de tien geboden geeft Jezus toch ook. Gij zult de HERE uw God liefhebben met geheel uw hart,… en uw naaste zult gij liefhebben als uzelf en aan deze twee geboden hangt de ganse wet en de profeten. Dat is het en dat moeten we dan ook doen. Dat moeten we oefenen. Die liefde hangt niet af van de wederliefde van de ander. Neen, die liefde is eenzijdig. En als God ons zo lief gehad heeft dat Hij zijn Zoon gege­ven heeft, opdat wij eeuwig leven hebben, dan moeten wij niet kermen als de ander onze liefde niet beantwoordt. Hij gaf zijn leven voor ons, dan kunnen wij toch zeker de liefde die niet beantwoord wordt, toch wel verdragen? En liefde geven is liefde oogsten. Want liefde wekt liefde op. Liefde is onweer­staanbaar. Heerlijk toch. Dus wat doen we vandaag, vooral daar waar de liefde ontbreekt in ons leven: het met liefde aanvullen.

1 Corinthiërs 14:1-25

14:1

Jaagt de liefde na en streeft naar de gaven des Geestes, doch vooral naar het profeteren.

14:3

Maar wie profeteert, spreekt voor de mensen stichtend, vermanend en bemoedigend.

14:12

Zo moet ook gij, omdat gij naar geestelijke gaven streeft, trachten uit te munten tot stichting van de gemeente.

14:13

Derhalve moet hij, die in een tong spreekt, bidden, dat hij het moge uitleggen.

14:19

maar in de gemeente wil ik liever vijf woorden met mijn verstand spreken,…

Het gaat hier over de gaven van de Geest. Het spreken in tongen hoort bij de gaven van de Geest. Het is heerlijk om het te doen, zegt Paulus. Hij doet het zelf ook. Het is niet zo, dat de gave van het spreken in tongen niet meer zou bestaan. Wel degelijk. Maar het gaat erom dat je wel in tongen kunt spreken, maar dat de gave van de profetie voor de gemeente belangrijker is. Daar hoor je het Woord. Dan kun je het uitleggen. En als je in tongen spreekt, dan be­grijpt een ander daar niets van. En je moet dan ook bidden om het aan anderen te mogen uitleggen. Kennelijk was het zo, dat er heel veel in tongen gesproken werd, maar dat er niet werd uitgelegd. Kennelijk was het zo, dat men het spre­ken in tongen belangrijker vond dan het profeteren en het uitleggen. Paulus komt daar heel concreet op terug. Tongen is goed maar profeteren is beter. Hij spreekt liever vijf woorden van uitleg dan duizenden in tongen. En daar wordt de kern mee aangeduid.

Er is geen enkel probleem tegen veel tongentaal, maar waar het op aan komt, is dat de Bijbel opengaat en er heel veel wordt uitgelegd wat God in zijn Woord zegt. Dat is hier duidelijke taal. Je kunt wel allerlei geluiden horen en er ook van genieten. En wat zijn er niet veel geluiden ook in de wereld, maar het gaat erom dat je begrijpt waar het over gaat. En vooral ook voor de toe­hoorders. Ze kunnen eventueel aangetrokken zijn vanwege het spreken in ton­gen, maar wil je verder met hen kunnen komen, dan moet je hen de Schriften uitleggen en dan zullen ze gaan begrijpen waar het over gaat en kan God in hun harten werken, zodat ze ook tot geloof kunnen komen. Het is allemaal heel eenvoudig uitgelegd. Het spreekt vanzelf. We moeten daar dan ook niet te moeilijk over doen. Er zijn vandaag mensen die vinden dat tongentaal niet meer kan. Dat het alleen voor de tijd van de eerste gemeente was. Dat staat hier niet. Er zijn ook mensen die vinden dat tongentaal bij iedere gelovige moet. Dat staat er ook niet. Er is vandaag aan de dag heel wat verwarring over tongentaal in de gemeenten. Je wordt er soms op afgerekend. Maar daar gaat het niet om. We moeten allemaal open willen staan voor tongentaal. Maar we moeten er ook niet mee dwepen. Het moet in een juiste balans blijven. Want anders gaat het Woord ten onder. En daar gaat het dus wel om. Wat vreemd toch, dat door de dingen die zo eenvoudig zijn er steeds weer zoveel verdeeld­heid lijkt te kunnen ontstaan.

Het is heerlijk om vanuit dit Hooglied van de liefde van Paulus met de lofprij­zing der liefde door te kunnen gaan. De tongentaal is ook liefdestaal. Het is lofprijzing, het is God eren met je stem en je hele wezen. Het is fantastisch als je het kunt en doet. Strek je er naar uit. Het zou in deze tijd niet meer bestaan, zeggen diverse theologen. In verschillende kerken wordt het ook niet geappre­cieerd. Maar het is wel iets wat de Bijbel geeft. Het is heerlijk om het te mo­gen doen. Dank U HERE God, voor de gaven die U geeft. HERE help ons om er de balans in te zien zoals U het ziet. Glorie voor uw Naam! 

1 Corinthiërs 14:26-40

14:26

dat alles moet tot stichting geschieden.

14:28

maar tot zichzelf en tot God spreken.

14:30

Maar indien aan een ander, die daar gezeten is, een openbaring ten deel valt, moet de eerste zwijgen.

14:35

want het staat lelijk voor een vrouw te spreken in de gemeente.

14:39

Zo dan, mijn broeders, streeft er naar te profeteren, en belemmert het spreken in tongen niet.

14:40

Laat alles betamelijk en in goede orde geschieden.

Kennelijk was het nogal wanordelijk in de gemeente van Corinthe. Er werd waarschijnlijk door elkaar heen gepraat. Daar spraken ze in tongen en hier begon iemand te profeteren. En ook nog vrouwen die er bovenuit probeerden te komen. Waar was de orde in de gemeente? Paulus probeert enkele aanwij­zingen te geven. Het is goed om in tongen te spreken, maar je moet er niet de gemeente mee beheersen. Zeker niet als er geen uitlegging is. Dan moet je zwijgen en het zachtjes in jezelf doen. En als er woorden van profetie zijn, dan moet niet iedereen spreken maar hoogstens enkelen. Maar als er een openba­ring is, dan gaat dat voor. Luister naar wat God te openbaren heeft. God is geen God van wanorde. Beheers je dan, laat je niet gaan. Want dat brengt on­rust en wanorde.

En de vrouwen moeten er niet bovenuit zien te komen. Zij kunnen het hun mannen thuis vragen. Het is niet betamelijk dat vrouwen in de gemeente spre­ken. Dat klinkt nogal direct. Maar kennelijk was het in die tijd niet gebruike­lijk. Dat deed je niet. Je zette daar de boel mee op z’n kop. Vrouwen zijn be­langrijk, maar in de gemeente moeten ze er niet bovenuit zien te komen om aan hun trekken te komen. Pas op dat je mijn woorden wel serieus neemt. Als je denkt een geestelijk mens te zijn, dan moet je wel rekening houden met wat ik zeg, zegt Paulus. Doe je dat niet, dan wordt met jou geen rekening gehou­den. Pas dus op! Het is belangrijk. Het is kennelijk nogal een heet onderwerp geweest. Wat is nu belangrijker in de gemeente? De gaven van de geest? Het spreken in tongen? Het spreken in tongen is wel het meest opzienbarende. Daar zal het dan ook niet aan ontbroken hebben. Zou het zo geweest zijn dat daar in feite de dienst door bepaald werd? Dat zou kunnen. Dan zal dat het Woord der profetie ongetwijfeld belemmerd hebben. Want ik kan me zo voor­stellen dat dan de één en dan de ander weer begon te profeteren. En soms kan dat met veel geluid gepaard gaan d.w.z. dat je niet meer kunt spreken maar moet wachten tot ze kalmer zijn. En als je dan geen uitlegging hebt, dan heb­ben de anderen er ook niets aan.

Daarom eindigt Paulus en zegt: streeft ernaar te profeteren, en belemmert het spreken in tongen niet. Kortom het is niet het één of het ander, maar zorg dat het profeteren een royale plaats krijgt. Het gaat erom dat het Woord duidelijk moet klinken. Het geloof is uit het horen en het horen door het woord van Christus. En geef dan ook het spreken in tongen een plaats. Het gaat er dus niet om dat spreken in tongen niet mag. In tegendeel, het is een wezenlijk on­derdeel van de gemeente. Maar als het er niet is, omdat het er niet mag zijn, dan zitten we verkeerd. Het spreken in tongen is een duidelijk bijbels gegeven. Het gaat er maar om hoe we daar mee omgaan. En dat geldt ook voor vandaag. Laat dus alles betamelijk en in goede orde geschieden.

1 Corinthiërs 15:1-11

15:1

Ik maak u bekend, broeders, het evangelie, dat ik u verkondigd heb,…

15:3

Christus is gestorven voor onze zonden, naar de Schriften,

15:4

en Hij is begraven en ten derden dage opgewekt, naar de Schriften,

15:5

en Hij is verschenen aan Céfas, daarna aan de twaalven.

15:8

maar het allerlaatst is Hij ook aan mij verschenen, als aan een ontijdig geborene.

15:10

Maar door de genade Gods ben ik, wat ik ben, en zijn genade aan mij is niet vergeefs geweest, want ik heb meer gearbeid dan zij allen, doch niet ik, maar de genade Gods,…

15:11

Daarom dan, ik of zij, zó prediken wij, en zó zijt gij tot geloof gekomen.

Wat deed Paulus? Niets anders dan hen het evangelie bekend maken. Hij bracht het Woord van God, naar de Schriften. Hij gaf door wat hij door gena­de ontvangen had. Hij ging op reis en overal vertelde hij van de Messias, Die naar de Schriften gekomen is en waarin de mensen moesten geloven. En deze Jezus is na zijn opstanding door velen ontvangen. Velen leven nog. Je kunt het bij hen navragen. Jullie moeten niet twijfelen aan de opstanding van Jezus. Kennelijk waren er nieuwlichters die begonnen te zeggen dat de opstanding van Jezus ook maar een verzinsel was. Neen, zegt Paulus, Hij is aan velen ver­schenen en ten laatste ook aan mij. Ik heb Hem zelf gezien. Ik kan er van ver­halen. Het is waar. En het is allemaal naar de Schriften. Hij moest lijden en sterven en begraven worden en opstaan ten derde dage. Dat evangelie van een opgestane Heer, dat breng ik overal. Nu ben ik een apostel en ik ben niet waard het te zijn, maar door de genade Gods mag ik het wezen. Het is enkel genade. Want ik ben een vervolger van de gemeente geweest. Hoe is het mo­gelijk dat God mij heeft getrokken. Maar zijn genade is groot. Als het Paulus kan gebeuren, dan kan het een ieder gebeuren. Wat een genade van God. Gods genade is oneindig groot. Daar moeten we nooit aan twijfelen. Daar staat de Bijbel vol van.

Kijk eens hoe Paulus gearbeid heeft. Niet ik, maar de genade van God heeft mij gedreven, aangevuurd. En kijk eens met welke gevolgen. Overal zijn ge­meenten ontstaan. Overal is de vlam van de Geest doorgedrongen in harten van mensen. En via de heerbaan van de Romeinen is het evangelie ook in de lage landen bij ons terechtgekomen. Waarschijnlijk via Engeland. Zou Paulus ook daar nog geweest zijn? Het zou ons niet verwonderen want hij durfde wel naar onherbergzame streken te gaan. Hij was vervuld van de Heilige Geest en vol vuur en vlam trok hij erop uit. Dat is toch heerlijk om te zien? Wat een kracht van God in het leven van deze knecht. Hij geloofde in een Messias, Die ook voor hem aan het kruis van Golgotha zijn schuld en zonde had verzoend. En Die nu aan de rechterhand van zijn Vader op de troon gezeten is. Dat zijn geen fabels of verzinsels, neen, dat is de waarheid. En wat waar is moet met verve gepredikt worden. Het is de openbaring van God en wie dat niet gelooft, die moet het zelf maar ondervinden. Want daar volgt de eeuwige dood op. We leven juist in een wereld waarin de dood heerst. Maar de dood is overwonnen op het kruis van Golgotha. En die waarheid moeten we met verve blijven pre­diken. Of ze het nu horen willen of niet. Heerlijk om vanuit de waarheid te leven en te prediken. Het geeft rust en vrede in je leven. Prijs de HERE!

1 Corinthiërs 15:12:34

15:14

En indien Christus niet is opgewekt, dan is immers onze prediking zonder inhoud, en zonder inhoud is ook uw geloof.

15:15

Dan blijken wij ook valse getuigen van God te zijn,…

15:19

Indien wij alleen voor dit leven onze hoop op Christus gebouwd hebben, zijn wij de beklagenswaardigste van alle mensen.

15:22

Want evenals in Adam allen sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden.

15:23

Maar ieder in zijn eigen rangorde: Christus als eersteling, vervolgens die van Christus zijn bij zijn komst; daarna het einde, wanneer Hij het koningschap aan God de Vader overdraagt, wanneer Hij alle heerschappij, alle macht en kracht onttroond zal hebben.

15:26

De laatste vijand, die onttroond wordt, is de dood, want alles heeft Hij aan zijn voeten onderworpen.

15:28

Wanneer alles Hem onderworpen is, zal ook de Zoon zelf Zich aan Hem onderwerpen, die Hem alles onderworpen heeft, opdat God zij alles in allen.

15:32

Indien er geen doden worden opgewekt, laten wij eten en drinken, want morgen sterven wij.

15:34

Komt tot de rechte nuchterheid en zondigt niet langer, want sommigen hebben geen besef van God. Tot uw beschaming moet ik dit zeggen.

Er zijn dus mensen die zeggen dat er geen opstanding is. Want dat kan toch niet? Heb jij wel ooit eens iemand uit de doden teruggezien? Neen, dood is dood. Weg is weg. Je hoort ze het zeggen. Ook vandaag. Wat moeten jullie met het verhaal van de opstanding? Er is nog nooit iemand teruggekomen. Neen, dat zijn sprookjes uit het verleden. Als jullie in zo’n sprookje willen ge­loven, moet je dat zelf weten, maar bij mij moet je er niet mee aankomen. En de verzoening van de zonden? Wie is er nu zo gek om zichzelf te laten doden voor een ander? Dat is toch helemaal te gek? Dat kan toch niet? En dat jullie die smoes nodig hebben om een systeem van geloven te bedenken, waar jullie vrede mee hebben, dat moet je zelf weten. Maar ik? Neen, ik geloof daar niet in. En je ziet ze schouderophalend voorbij gaan. Maar Paulus doet niet anders dan proclameren als evangelist. Hij komt niet aan met een eigen redenering daar tegenover, maar blijft heel dicht bij wat hem is overgeleverd. Hij zegt, dat als de opstanding er niet zou zijn, dan heeft de dood geen zin. Dan zijn alle mensen die gestorven zijn er ook niet meer. Maar de Bijbel zegt dat Hij is op­gestaan. Geloven we niet in de opstanding van de doden, dan zijn wij de be­klagenswaardigste van alle mensen. Als we alleen onze hoop in dit leven op Jezus hebben gevestigd, dan heeft dat geen zin, want het gaat juist om zijn opstanding en zijn verzoening van onze zonden. Hij is als eersteling opge­staan. Maar wij zullen ook opstaan en wel in de volgorde die Hij heeft be­paald. Eerst wij, als gelovigen die met Christus zijn en daarna het einde, wan­neer Hij het Koningschap overdraagt aan de Vader. De laatste vijand is dan de dood, die onttroond wordt. Dat zijn grote dingen. Dat gaat gebeuren. Dat zijn enorme gebeurtenissen in de laatste strijd in de eindtijd, wanneer de tegen­stander van God onttroond zal gaan worden. En de Zoon van God is dan ook aan de Vader onderworpen, opdat God alles zij in allen. God komt tot zijn recht. Hij regeert het grote wereldgebeuren. Hij heeft alles in zijn hand. Hij laat niet met zich spotten. Hij gaat door. Hij volvoert zijn plan. Hij wekt de doden op. En wie met Christus zijn, zijn met Hem. Daarna het einde. En het einde zal resulteren in het onttronen van de macht van de dood. De duivel is de mensenmoordenaar van den beginne. De dood was er niet in het begin. En de dood zal weer onttroond worden. Dan zullen we met Hem als koningen heersen in eeuwigheid. Heerlijk toch? Wat een perspectief.

Wat een dom geredeneer om te beweren dat er geen opstanding is. Als er geen opstanding is, is er ook geen kruis en als er geen kruis is, dan is er geen ver­zoening en als er geen verzoening is, dan is er geen hoop. We moeten ons niet ophouden met die mensen. Slechte omgang bederft goede zeden. Komt tot de rechte nuchterheid en zondigt niet meer, want sommigen hebben geen besef van God. Tot uw beschaming moet ik dit zeggen. Duidelijke taal. Pak uw Bijbel! Lees elke dag! Laat je niet afleiden! En ben je het kwijt geraakt: lezen! De Bijbel legt zichzelf uit, want God is erbij. Hij wil ons niet in de eeuwige dood hebben, maar in het eeuwige leven.

1 Corinthiërs 15:35-49

15:35

Maar, zal iemand zeggen, hoe worden de doden opgewekt? En met wat voor lichaam komen zij? Dwaas!

15:42

Er wordt gezaaid in vergankelijkheid, en opgewekt in onvergankelijkheid;…

15:44

Er wordt een natuurlijk lichaam gezaaid, en een geestelijk lichaam opgewekt.

15:45

Is er een natuurlijk lichaam, dan bestaat er ook een geestelijk lichaam.

15:49

En gelijk wij het beeld van de stoffelijke gedragen hebben, zo zullen wij het beeld van de hemelse dragen.

Een kort stukje, maar vol van kracht. Dwaas om je af te vragen hoe het zal zitten met de opstanding. Het natuurlijke komt eerst. Dat zien we toch voor ogen. Lees het stukje nog maar eens. Paulus gebruikt gewoon voorbeelden uit de natuur. Hoe zit het met het natuurlijke? We hebben beesten en we hebben mensen. Er is verschil. We zaaien in vergankelijkheid. Want alle vlees sterft. Jesaja 40. Maar we worden opgewekt in onvergankelijkheid. We sterven vle­selijk, maar we worden herboren geestelijk. Net zoals het graan in de aarde. Het sterft eerst, maar er komt nieuw leven uit. Wat een wonder. Wie kan dat verklaren? Zeg het maar. Als u het dan zo goed weet, leg dat dan maar eens uit. Waarom moet het eerst sterven om te ontkiemen, te groeien en nieuw leven voort te brengen? Is dat niet een wonder. Is dat niet een geweldig teken van God? Is dat niet Gods scheppingskracht? Zeg het maar. Of weet u het soms beter? Dan mag u het ook zeggen. We moeten de kritiekasters halfweg komen. Ze roepen maar: Er is geen opstanding. Of hoe zou dat dan gaan? Nou, vertel ze het verhaal van de graankorrel. Is het waar? Ja, natuurlijk is het waar. We zien het toch elk jaar. De boer gaat zaaien en hij is er zeker van dat hij kan oogsten. Daar twijfelen we niet aan.

Maar als het over God gaat, dan hebben we alle vragen op een rij. Dan zijn we zo achterdochtig. Niet eerlijk. We worden geboren in vergankelijkheid, maar staan op in onvergankelijkheid. We leven met een natuurlijk lichaam maar staan op met een geestelijk lichaam. Het natuurlijke komt eerst. En als er een natuurlijk lichaam is, dan is er ook een geestelijk. Daar hoeven we niet aan te twijfelen. Adam had een natuurlijk lichaam. De tweede Adam (Jezus) heeft een geestelijk lichaam. De eerste Adam krijgt dat nog. We worden dus gescha­pen om straks met een geestelijk lichaam eeuwig te leven. En wie wil dat nu niet? Wil je dan sterven en voor eeuwig in de grond blijven? Neen. Je wilt leven en het liefst eeuwig leven. Nou, dat kan. Geloof in Jezus! Volg Hem! Lees je Bijbel, bid elke dag! Je zult het ontdekken. Het is waar! Het is waar! Het is niet waar omdat ik het zeg. Het is waar omdat het waar is. Je wordt geboren om eeuwig te leven. Er is het natuurlijke, maar er is ook het geeste­lijke. Daar kun je niet aan twijfelen want je bent er toch als natuurlijk leven? Heerlijk om dat te weten. En als je het weet, dan ben je niet meer dezelfde, maar dan weet je dat je eeuwig leeft. De graankorrel sterft in de akker van de wereld om nieuw leven voort te brengen. Dat is toch heerlijk? Daar word je alleen maar blij en dankbaar van. Dat maakt je enthousiast. En daar kun je elke dag mee verder. Ook vandaag. Glorie voor de Schepper! Die God. Wat een zegen. Wat een blijdschap in dit tranendal, waar zoveel je tegen kan zit­ten, maar met het zicht op het eeuwige, het geestelijke, kan niets je daarvan afhalen. Glorie voor zijn Naam!

1 Corinthiërs 15:50-58

15:50

Dit spreek ik evenwel uit, broeders: vlees en bloed kunnen het Koninkrijk Gods niet beërven, en het vergankelijke beërft de onvergankelijkheid niet.

15:51

Zie, ik deel u een geheimenis mede. Allen zullen wij niet ontslapen, maar allen zullen wij veranderd worden,

15:52

in een ondeelbaar ogenblik, bij de laatste bazuin,…

15:53

Want dit vergankelijke moet onvergankelijkheid aandoen en dit sterfelijke moet onsterfelijkheid aandoen.

15:54

zal het woord werkelijkheid worden,… De dood is verzwolgen in de overwinning.

15:55

Dood, waar is uw overwinning?
Dood, waar is uw prikkel?

15:56

De prikkel des doods is de zonde en de kracht der zonde is de wet.

15:57

Maar Gode zij dank, die ons de overwinning geeft door onze Here Jezus Christus.

15:58

Daarom, mijn geliefde broeders, weest standvastig, onwankelbaar, te allen tijde overvloedig in het werk des Heren, wetende, dat uw arbeid niet vergeefs is in den Here.

Ja, dat is dan duidelijk. Vlees en bloed kunnen het Koninkrijk Gods niet beër­ven. Het vergankelijke kan het onvergankelijke niet beërven. Het gaat om het geestelijke. We worden allen opgewekt bij de laatste bazuin. En zij die nog leven worden veranderd in een ondeelbaar ogenblik. Het gaat om het Konink­rijk van God. Willen we dat beërven, dan moeten we Jezus aandoen. Dan moeten we, Gode zij dank, door genade weten een kind van God te zijn. Dan is de dood niet meer de laatste prikkel. Dan is de dood verzwolgen in de over­winning. De laatste prikkel. Wat kan de dood hardvochtig zijn. De dood pro­beert het leven kapot te maken. De dood hoort niet bij het leven. De dood is de stuiptrekking van het vergankelijke. Het blijft ook niet bij de dood. We doen onvergankelijkheid aan door Jezus Christus. Hij gaf zijn leven in de dood om ons het eeuwige leven te geven. Hij droeg onze schuld, opdat wij de onvergan­kelijkheid kunnen aandoen. Daarom zal de dood verzwolgen worden. En daar­om moeten we heel goed beseffen dat vlees en bloed het Koninkrijk der heme­len niet kunnen beërven. En dat spreekt dan ook vanzelf. We moeten het gees­telijk zien.

Dood, waar is uw overwinning? Dood, waar is uw prikkel? De prikkel des doods is de zonde en de kracht van de zonde is de wet. Wat is het weer een uit het leven gegrepen verhaal. Het is waar. De prikkel van de dood is de zonde. De zonde leidt ons naar de eeuwige dood. De zonde doet de dood kennen. De zonde is de weg in de duisternis. Dat leidt niet tot het licht. Dat weten we allemaal. En de wet is de bevestiging van de dood van de zonde. Want de wet zegt wat we niet moeten doen. Doen we het wel dan volgt de dood. Maar de overwinning op de dood is de genade van Jezus Christus. Daar word je blij van. Dan zie je het weer zitten.

Daarom, wees standvastig en onwankelbaar. Overvloedig in het werk des HEREN, wetende dat uw arbeid niet tevergeefs is in de Here. Werk zolang het dag is. Ook al zien we de dood alom om ons heen en ook in ons eigen lichaam. De overwinning is zeker. Daarom kunnen we tot onze laatste snik enthousiast doorwerken. Want de dood is overwonnen op het kruis van Golgotha. Voor ons is de dood alleen maar het verwisselen van het vergankelijke met het on­vergankelijke. Heerlijk om zo te mogen leven. Hoe zouden we het anders volhouden?

1 Corinthiërs 16:1-9

16:2

elke eerste dag der week legge ieder uwer naar vermogen thuis iets weg, en hij spare dit op,…

16:3

om uw liefdegave te Jeruzalem af te dragen.

16:7

Want ik wil u thans niet in het voorbijgaan bezoeken,…

16:9

want mij is een grote en machtige deur geopend en er zijn vele tegenstanders.

Heel praktisch. Het werk van God moet ook voortgang hebben. Eke eerste dag der week legge ieder uwer naar vermogen thuis iets weg. Kijk, wat in je ver­mogen ligt, om weg te leggen. Heel simpel. Moet je ook doen! Gewoon een potje maken waar je het in legt. Sommigen sparen alle euro’s die ze krijgen, anderen euro-dubbeltjes. Weer anderen geven gewoon elke maand een vast bedrag. Je kunt het op zo veel manieren doen. Maar je moet het doen. Dat is het geheim. Want je helpt er anderen geweldig mee. Wat is er een geld. Als je geen geld hebt, dan moet je toch je tienden proberen te geven. Van een euro is dat een dubbeltje. Als je het doet, zul je merken, dat het altijd kan. Daar rust zegen op, lezen we in Maleachi 3.

Als je niet voor de HERE afzondert, hoe kan de HERE dan zegenen? Wij vra­gen wel de zegen, maar zonderen niet af. Moeten we de Bijbel maar eens over opslaan. We hebben verschillende verhalen hoe de mensen geven voor de HERE. Als de tabernakel gebouwd moet worden, als de tempel gebouwd moet worden, als de eredienst betaald moet worden. De offerkist in de tempel. Het penningske van de weduwe tegenover de rijke die van zijn overvloed eigenlijk niets geeft. We hebben er een rijkdom-armoede gave van gemaakt. Eigenlijk geven we niets. Als we één procent geven dan is het al veel. De belasting­dienst kent de 10-procent aftrek, maar dat is met ons salarissysteem eigenlijk ook veel te weinig. Vroeger leek het nog ergens op misschien. We moeten de giften-systemen veel meer cultiveren. We moeten daar eens een stuk over schrijven. Heerlijk om hierover na te denken. Want het hoeft ook niet altijd in geld. Het kan ook in goederen. Want de offers in de tempel waren ook om de Levieten in het levensonderhoud te voorzien. Paulus zamelt het in voor de gemeente in Jeruzalem. Heerlijk om aan andere projecten, gemeenten, te ge­ven. Dat moeten we meer cultiveren.

Paulus wil Corinthe bezoeken. Hij gaat over Macedonië, maar is nu nog even in Efeze, want er is hem een grote en machtige deur geopend maar er zijn veel tegenstanders. Dat is altijd zo als je nieuwe kansen krijgt, dan ligt de vijand al op de loer. Daar moeten we op voorbereid zijn. Deze tekst moeten we ons in­prenten. Wij zijn zo van streek. Als we ergens op dreef zijn en er komt een kink in de kabel, dan zijn we in de war. Dat vindt de tegenstander prachtig. Want dan heeft hij weer zijn zin. Dan is er weer duisternis en wordt het licht verdreven. Maar het omgekeerde moet gebeuren. Het licht moet de duisternis verdrijven. Kijk maar. Steek een kaars aan en het licht verdrijft de duisternis. Doe je de kaars uit dan wordt het weer donker. Stom. De kaars moet je laten branden, juist als het donkerder wordt. Hoe donkerder het wordt, hoe helder­der het schijnsel van de kaars is. Paulus wil langere tijd in Corinthe blijven. Dat is maar goed ook. Want er is ook heel wat aan de hand. Het is goed om brieven te schrijven, maar het is veel beter om zelf, persoonlijk, de situatie onder ogen te zien en gesprekken te voeren en te bidden. Daar gaat het om. Heerlijk, om zo bezig te zijn. Heerlijk, om ook te zien hoe praktisch Paulus is. Het gaat over reizen, over tijd en over geld en onderdak en alles wat logistiek moet gebeuren. Maar hij gaat naar Corinthe. Prijs de Heer!

1 Corinthiërs 16:10-24

16:10

Wanneer Timotheüs komt, zorgt er dan voor, dat hij bij u niet afgeschrikt wordt, want hij doet het werk des Heren evenals ik;…

16:13

Blijft waakzaam, staat in het geloof, weest manlijk, weest sterk!

16:14

Laat alles bij u in liefde toegaan.

16:22

Indien iemand de Here niet liefheeft, hij zij vervloekt.

16:23

Maranatha! De genade van de Here Jezus zij met u.

16:24

Mijn liefde is met u allen in Christus Jezus.

Zo, deze brief is ten einde. Nou, het was me de brief wel. Je zult maar zo’n brief krijgen. Er was dus wel heel wat aan de hand in deze gemeente. Goed dat we het allemaal weten. Want dan kan het ons ter waarschuwing zijn dat wij zulke toestanden in de gemeente moeten voorkomen. Het is eigenlijk geweldig om dit allemaal te lezen. We moeten het dan andersom lezen. Want we ont­vangen liever een ander soort brief. Eén waarin we geprezen worden omdat we dicht bij de woorden van Jezus blijven en dat de liefde heerst in onze ge­meente en dat er geen twisten en zonden in de gemeente zijn. Maar we moeten ons ook laten gezeggen als we zelf niet op liefde uit zijn Hoe vaak is dat niet zo? We zitten zo in de verkeerde hoek. We beoordelen en veroordelen maar, in plaats van te bidden voor de mensen die het niet met ons eens zijn. Dat vergeten we al te vaak. We zien vaak de problemen in het platte vlak. En dan gaat het mis. We moeten het vanuit God zien. God voert de strijd tussen licht en donker. Een geestelijke strijd. Wij allen worden aangevallen door de duis­tere krachten om ons van God af te houden. En dat lukt nogal eens. We zijn dan het slachtoffer van die boze machten. En dan gaat het mis. Dan gaat het van kwaad tot erger. Dat is gevaarlijk. Niet doen. Niet doen. Opletten! Daar­om zegt Paulus ook: weest onwankelbaar en standvastig. Dat is nodig, omdat de krachten buiten God op ons proberen in te beuken. Het stormt om ons heen en die storm wil ook binnen in ons komen.

Het slot zegt heel veel. Ontvang Timotheüs. Hij is jong en Paulus is bang dat ze hem zullen afwijzen of het hem moeilijk zullen maken. Er is ook zo veel onrust in de gemeente. En hij noemt een aantal andere namen. Waakzaam blijven. In het geloof staan. Manlijk zijn en sterk. Laat alles bij u in liefde toe­gaan. Daar moeten we zelf eens op letten. Wat dragen wij bij aan deze verma­ningen? Laten wij ons door deze vermaningen gezeggen? We moeten dan niet eerst naar de anderen kijken maar zelf zien wat wij daaraan bijdragen. We zul­len versteld staan.

Ook de andere gemeenten groeten de Corinthiërs. Hieruit blijkt ook de ge­meenschap der heiligen. We zijn samen gemeente in het lichaam van Christus. Zie toe op elkaar. En dan met een eigenhandige groet van Paulus. Kennelijk heeft hij de brief door een ander laten schrijven. Hij kon wel schrijven. Maar zou hij dan zoveel last van zijn ogen hebben gehad, dat hij zelf niet meer schrijven kon. We weten het niet. Maar Paulus schrijft dan: Indien iemand de HERE niet liefheeft, hij zij vervloekt. Dat is duidelijke taal. En zo is het na­tuurlijk ook. Wie Jezus niet lief wil hebben, die haalt zelf een vloek over zich. Maar hier wordt uitgenodigd om Jezus aan te nemen. Maranatha. Kom, Here Jezus. De genade van onze Here Jezus zij met u. Genade is het. Enkel genade. Dank U Here Jezus. Mijn liefde is met u allen in Christus Jezus. Daar gaat het om. Laat onze liefde die we ook alleen maar uit genade hebben gekregen van de Here Jezus met ons zijn en van daaruit ons leven vullen en uitstralen naar onze naaste. Heerlijk. Wat een fantastisch leven. Dat gun je ieder. Kom en doe mee! De toekomst, het eeuwige leven, ligt vlak om de hoek. Keer je om en kijk in de goede richting. Bekeert u!

Over tevreden zijn met genoeg

“Wees niet bezorgd” leert de bergrede van Jezus ons. Deze door Time to Turn gegeven lezing wil mensen uitdagen om te genieten van genoeg, zodat ook anderen genoeg hebben om te genieten.

Jezus zegt in Mattheus 6 dat we niet tegelijkertijd God kunnen dienen en ‘de Mammon’. Want waar onze schat is, daar zal ons hart zijn. Wat is het belangrijkst in ons leven? Wanneer we voor alles zoeken naar Gods koninkrijk en Zijn gerechtigheid, belooft God dat Hij ons zal geven wat we nodig hebben. Genieten betekent ten diepste ‘kunnen ontvangen’. Genieten van genoeg houdt in dat niet altijd onze eigen materiele behoeften voorop staan, maar dat we afhankelijk durven zijn van God, oog krijgen voor de samenleving en leren ‘rechtvaardig’ te leven. Ook als het gaat om hele praktische zaken, waar Matteus 6 over spreekt.

Inleiding

Een seminar over genieten, dat is niet verkeerd. Genieten, daar kunnen de meeste mensen zich wel iets bij voorstellen. Maar genoeg? En dan ook nog genieten van genoeg? Je geniet toch vaak juist van het extra’s, dat wat anders is dan gewoon? Er zit een paradox in genieten van genoeg.
Weinig mensen in Nederland zeggen dat ze genoeg hebben. Vraag de eerste de beste persoon op straat of hij genoeg heeft. De meeste mensen zullen antwoorden dat er nog wel wat dingen op hun verlanglijstje staan. We letten op wat we tekort komen, niet op wat genoeg is. Eigenlijk hebben we zelden genoeg, we willen altijd meer.

Consumptie

Hoe komt het dat we nooit genoeg hebben? We kijken graag naar wat een ander heeft. En dan vooral naar mensen die meer hebben dan jij. Dat roept vervolgens begeerte of verlangens op: "Dat wil ik ook". We bootsen een ander na. Dit gevoel zit diep ingebakken in de mens: kinderen doen alles om erbij te horen. Daar rekenen ze elkaar vervolgens ook op af. Het gebeurt op kleinschalig niveau in de klas, ook op grotere schaal bij volwassenen. Wie veel heeft, hoort er automatisch bij. Wie rijk is, krijgt snel een mooie plek. Met een mooi pak en snelle auto word je al snel goed behandeld. Wie niets heeft, komt er ook niet zomaar tussen. Daar lopen mensen met een grote boog omheen. Wij kijken enorm naar de buitenkant. Zo kan de mate van consumptie leiden tot sociale uitsluiting en dat kan ver gaan.

Gevoel van nooit genoeg hebben wordt ons ook ingeprent door de reclame. Die is slechts gericht op 1 ding: koop mij! Er worden behoeften gekweekt. Sterker nog: je zou wel gek zijn als je dat product niet zou kopen. Als je deze parfum op doet, wordt je relatie weer helemaal top. Met dit nieuwe pak krijg je geheid die nieuwe baan. Ik heb mensen nog nooit zo gelukkig gezien als in sommige reclames. Gewoon te koop met een nieuw paar gouden oorbellen. Er wordt een bepaalde waarde toegekend aan producten, die ze absoluut niet waar kunnen maken.

Mensen denken gelukkig te worden met spullen. Het gekke is dat als je mensen vraagt waar ze echt gelukkig van worden, echt van kunnen genieten, dat veel mensen persoonlijke contacten noemen. Tijd nemen voor elkaar. Tegelijkertijd roept iedereen om me heen: ik heb geen tijd, ik heb het zo druk. En waar zijn we dan zo druk mee? Met werken en onze consumptie. Materieel rijke samenleving vraagt veel tijd: tv, tuin etc. Minder tijd over voor omgang met mensen. Meestal functioneel. Vandaag de dag steeds meer tijd tekort. En dus hebben we geen tijd om te genieten.

Genieten is niet af te kopen, genieten vraagt tijd en aandacht. De mentaliteit is vaak: "I want it all, I want it now", waarbij mensen kort lol aan iets beleven, en al gauw toe zijn aan iets nieuws. Wil je echter kunnen genieten, dan vraagt dat tijd. Om er uit te kijken, iets te verwachten te leven en volop te gebruiken.
Er bestaat op de wereld een groot contrast tussen rijk en arm: mensen die veel hebben en mensen die te weinig hebben; veel mensen moeten rondkomen van 1 dollar per dag. Zelf in Europa leven miljoenen mensen onder de armoedegrens. In VS kent 1 op de 4 kinderen honger. Zij hebben niet genoeg. De VN doet regelmatig onderzoek naar de verdeling van consumptie en inkomen wereldwijd. Uit het Human Development Report bleek dat de kloof tussen arm en rijk steeds meer toeneemt. Om uit te beelden hoe de verdeling wereldwijd is, heb ik 50 bekertjes water meegenomen. Zouden er 10 mensen willen helpen om uit te beelden hoe de verdeling is? Rijkste 20% = 2 mensen, nemen 86% van de totale consumptie voor hun rekening. Overige 80% = 8 mensen, gebruiken overige 14%. Voor de 8 mensen zijn er dus 7 bekertjes, niet eens 1`per persoon. De 2 rijke mensen kunnen samen 43 glazen leegdrinken.

Wat zegt de bijbel over bezit, over genoeg. Veel!  (in bijvoorbeeld De Bergrede)

Bergrede: Matt. 6:19-34

Jezus is heel zwart-wit: verzamel geen schatten op aarde, maar schatten in de hemel. Je kunt niet God dienen en de Mammon. Onmogelijk. Mammon staat voor: opgestapeld bezit, meer meer meer. Het kan je leven beheersen. Misschien denkt u nu wel: "Ach, dat valt toch wel mee. Het geldt niet voor mij, ik zit niet zo vast aan mijn spullen." Nou, ik kan u aanraden eens te proberen bij iemand een auto te lenen. Dan merk je hoe moeilijk mensen het vinden om afstand te doen van hun spullen. Veel mensen brengen offers voor het verdienen van veel geld, geven veel van hun tijd en energie eraan, ten koste van gezin, kerk, geloof.

Geen schatten op aarde: mag je dan niets hebben? In de bijbel: nergens veroordeling van bezit, rijkdom zegen van God. Je ziet het bij Abraham, bij Job. Geld is niet fout, geldzucht wel. Accent ligt op ‘zich verrijken’. Zoek geen schatten op aarde. Wees er niet zo op gefixeerd. Consumptie kan met je op de loop gaan.

Jezus spreekt in vers 22 en 23 over je ogen: wat zie je en hoe kijk je? Helemaal aan het begin van de bijbel zie je hetzelfde gebeuren bij Adam en Eva. Ze mochten niet eten van de vrucht van de boom, midden in de hof. Ze konden er langs lopen, kijken en zien: dit is dus de boom waarvan we niet mogen eten. Punt. Op naar de volgende boom. Nee, Eva keek met andere ogen. Ze zag dat de boom goed was om van te eten, Gen. 3:6, dat hij een lust voor de ogen was, ja dat de boom begeerlijk was om daardoor verstandig te worden de leugen die hen is voorgehouden. En ze eten. Meteen daarna, vers 7, "Toen werden hun beider ogen geopend"

Vaak kunnen we ons allerlei dingen bedenken die het oog en het lichaam onzuiver maken: occulte dingen, zonden. Wie denkt daarbij aan het alledaagse materialisme? Toch gaat het over hele gewone dingen waar Jezus het hier over heeft: eten, drinken, kleding. Schatten op aarde, die kunnen verroesten of vergaan. Het gaat dus niet alleen om bladen waar bloot in voorkomt, maar een doodnormale reclamefolder kan hetzelfde effect hebben.

Hoe kijk je naar alles om je heen? Hoe kijk je naar spullen? Hangt alles ervan af? Hangt je identiteit bijvoorbeeld ervan af? Ik heb dus ik ben?
Jezus is duidelijk over de schatten van de aarde: er komt roest, ze vergaan. De aardse schatten: ze kunnen me gestolen worden. De schatten in de hemel daarentegen hebben eeuwigheidswaarde. Jezus kijkt vanuit een heel ander perspectief! En Hij ziet dat de schatten tussen God en ons in kunnen staan. We kunnen niet of of, we kunnen ons hart slechts aan een van de twee helemaal geven. Waar mijn schat is, daar is mijn hart, mijn vertrouwen, mijn zekerheid, mijn troost, mijn God.

Zekerheid

Wij denken vaak dat we ons met spullen allerlei zekerheid kunnen opbouwen. Zekerheid en zorgeloosheid. Daarom willen mensen in onze samenleving alle risico’s uitsluiten. Ik word regelmatig gebeld om een lening te nemen of een hypotheek af te sluiten. U kent dat wel, altijd onder etenstijd: "Heeft u een kwartiertje de tijd?" Alle dingen kunnen tot in het uiterste worden verzekerd. En natuurlijk moet je daar ook zorgvuldig mee omgaan. Maar je hebt nooit alles in de hand. Jezus benadrukt dat ook met de gelijkenis van de rijke dwaas in Lucas 12:13-21. Hij waarschuwt daar voor de hebzucht, want "ook als iemand overvloed heeft, behoort zijn leven niet tot zijn bezit." Gelijkenis, die eindigt in vers 20: "Maar God zei tot hem: Gij dwaas, in deze eigen nacht wordt uw ziel van u afge-eist en wat gij gereedgemaakt hebt, voor wie zal het zijn? Zo vergaat het hem, die voor zichzelf schatten verzameld en niet rijk is in God." Heb je die schatten weer.

We denken zekerheid in te bouwen door onze spullen, maar in feite veroorzaken de grote hoeveelheid spullen veel mensen juist stress in plaats van zorgeloosheid: je moet je huis goed beveiligen, je kunt niet zomaar op vakantie, anders halen ze je huis leeg. Precies wat Jezus in Matt. 6 al voorzegt. Door bezorgd te zijn willen we zorgeloos worden. Maar dat kan helemaal niet.

25-34: God zorgt
Jezus zegt: wees dat niet bezorgd over je eten, drinken en kleding. Als je God dient, zal ik voor je zorgen. Hij zegt het meerdere keren: maak je daar nou niet druk om. De hemelse vader weet dat je dat nodig hebt. Dat vraagt vertrouwen!! God belooft genoeg te geven voor iedere dag. Vaak vinden wij het echter moeilijk om te vertrouwen. We willen ook de volgende dag zeker stellen. We kunnen vaak moeilijk genieten van wat we vandaag ontvangen, omdat we ons zorgen maken over morgen. Maar Jezus zegt juist: maak je geen zorgen over morgen, elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad.

Genieten betekent in de diepste zin: ‘kunnen ontvangen’. Dat is een kunst op zich. Ontvangen kun je alleen met lege handen. Wat dat betreft kunnen we veel leren van de vogels en de lelies. Zij doen wat ze moeten doen en ontvangen wat ze nodig hebben van hun Schepper. Als God al vogels en bloemen verzorgt, hoeveel temeer zal Hij ook niet zijn kinderen geven wat ze nodig hebben? In vers 32: "Want uw hemelse Vader weet dat gij dit alles behoeft." Nodig: dus genoeg.

Deze zorg zag je bijvoorbeeld bij het volk Israël in de woestijn: ze kregen dagelijks het manna dat voor die dag voldoende was. Wanneer het bewaard werd, verrotte het. Het was voldoende voor die ene dag en mensen konden erop vertrouwen dat er voor de volgende dag ook voldoende was. Dat viel voor sommigen echt niet mee. Hetzelfde heeft Jezus ons geleerd in het Onze Vader, waarin we bidden: geef ons heden ons dagelijks brood. Genoeg voor die ene dag.

Bonhoeffer zei daarover in zijn boek ‘Navolging’: "Wie morgen geheel in Gods hand legt en vandaag geheel ontvangt wat hij voor het leven nodig heeft, die is alleen echt veilig gesteld."

Genieten van genoeg
Hoe kun je dan wel genieten van genoeg? Wat moeten we doen?

God geeft genoeg
Jezus zegt in Joh. 10:10 (Goede herder) dat Hij gekomen is om leven te geven en overvloed. God geeft meer dan we nodig hebben. Overvloed ken je alleen als je weet wat genoeg is.

Het grote verschil tussen overvloed en overmaat.
Theorie: 1 beker genoeg: rest is overvloed.
Praktijk: niet 1, 2 bekers nodig. We passen onze leefstijl aan en vinden dat we er 3 nodig hebben. We maken de maat groter. Deze overmaat leidt ertoe dat we geen overvloed meer kennen. In de VS, waar mensen gemiddeld veel te besteden hebben, zijn tegelijkertijd een groot percentage mensen ontevreden.

Overmaat leidt ook tot onrecht. Omdat wij in de rijke landen in zoveel overmaat leven, anderen ontzettend veel tekort hebben. Veel grondstoffen voor onze welvaart, i.p.v. voor basisbehoeften Zuiden. Het milieu wordt vervuild voor onze overconsumptie. Wij sluiten onze ogen voor de armen en boeken een vierde vakantie.
UNEP: hier terug met factor 10 voor ruimte voor basisvoorzieningen voor iedereen mogelijk.

Geef!

Jezus zegt: "Zoekt eerst het koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid en dit alles zal u bovendien geschonken worden." Dit komt dus eerst, het andere volgt. Voor alles komt dit zoeken. De ongelijke verdelingen zoals bij de bekertjes is denk ik een van de dingen die te maken hebben met recht. De bijbel staat er vol van hoe we kunnen omzien naar de arme. (Jesaja 58).

Dat is het principe van het koninkrijk van God: totaal anders dan die in onze maatschappij. Bij God is het: geef en je zult ontvangen. Deel met anderen en je hebt zelf genoeg. Vertrouw niet op je spullen, maar op God. Andere tekst: Spreuken 28: 25 en 27: "De hebzuchtige verwekt twist, maar wie op de Here vertrouwt, wordt overvloedig verkwikt. Wie de arme geeft, zal geen gebrek lijden; maar wie zijn ogen toesluit, wordt zwaar vervloekt." Voortdurend staat er geschreven dat je moet geven en delen en daaraan verbonden een belofte: je zult gezegend worden met een leven in overvloed.

Dus leer te delen!! Richtlijnen in de Bijbel over hoe je omgaat met geven: tienden, gastvrijheid, kleding etc. Spullen krijg je niet voor jezelf, maar alles is van God. Belangrijk daarbij is het besef dat we rentmeesters zijn over ons geld en goed. Dus geen eigenaar. God is de eigenaar van alles, van alles wat Hij geeft in Zijn schepping, en ook van onze portemonnee (Hag 2:9 "Van Mij is het zilver en van Mij is het goud, luidt het woord van de Here der heerscharen"). Richard Foster noemt in zijn boek ‘Geld, sex en macht’ de tip van de stickers: eigendom van God. Misschien is het wel nodig om het besef echt tot ons door te laten dringen. Wij hebben het in beheer namens Hem en moeten het zo besteden als Hij zou willen. Zodat het ten goede komt aan Zijn koninkrijk. Ga er zo mee om dat je dat doet zoals Hij dat zou doen. Wat would Jesus do??

Dan leidt het zoeken naar Gods koninkrijk en Zijn gerechtigheid tot een houding van geven. Er is een verband tussen onze welvaart hier en de armoede in de Derde Wereld. Als ons eigen bezit relatiever wordt, gaan onze ogen open voor de noden om ons heen, ver weg en dichtbij. Het liefhebben van je naaste betekent een ander iets voluit gunnen, dus geen rivaliteit of concurrentiejacht. Leven begint bij ontvangen en geven, niet bij produceren. Geef met een blij en vrijgevig hart: 2 Cor 9:6-8.

Opdracht die we serieus moeten nemen. Lezen: Maleachi 3:6-10. Belofte aan verbonden. Jezus laat deze opdracht staan: Matt. 23:23. Het gaat Hem ook om het hart van waaruit je geeft. Oordeel, barmhartigheid en trouw. Ook verhaal van de weduwe bij de offerkist (Lucas 21:1-4). In de bijbel wordt gesproken over het geven van eerstelingen - niet van de rest.

Is geven een plicht -weggeven en je bent het dus kwijt?- of zie je het geven als teruggeven aan God, de eigenaar en als investering in Zijn koninkrijk voor Zijn schepping of broeders en zusters die in armoede leven? Het antwoord hierop laat ook zien in hoeverre je vastzit aan de ‘schatten op aarde’. Foster schrijft: "Het besef dat God de eigenaar van alle dingen is, bevrijdt ons van een bezitterige en overbezorgde geest." Daarbij kun je de vraag over het geven op twee manieren stellen: "Hoeveel van mijn geld moet ik afstaan aan God?" wordt: "Hoeveel van Gods geld mag ik voor mijzelf houden?"

Werkelijk een andere manier van denken: niet vanuit het minimale (wanneer komt God niets tekort) maar vanuit het maximale: hoe kan ik Gods koninkrijk optimaal dienen? En God belooft dan dat Hij zal zorgen, daar staat de Bijbel vol van!

Doorgedacht over tevreden zijn - begeren - belangrijkste doelen

Heiligheid, met tevredenheid is een groot goed.

1 Tim 6:6 - Maar voor wie tevreden is met wat hij heeft, is het geloof grote winst.

Leer tevreden te zijn, ant de liefde voor geld brengt ellende

1 Tim 6:7-10 - Wij hebben niets in deze wereld meegebracht en kunnen er ook niets uit meenemen. Wij hebben voedsel en kleren, laten we daar tevreden mee zijn. Wie rijk wil worden, staat bloot aan verleiding, raakt in een valstrik en valt ten prooi aan dwaze en schadelijke begeerten die een mens in het verderf storten en ten onder doen gaan. Want de wortel van alle kwaad is geldzucht. Door zich daaraan over te geven, zijn sommigen van het geloof afgedwaald en hebben ze zichzelf veel leed berokkend.

Blijf weg van de liefde van gedl en weest tevreden

Heb 13:5 - Laat uw leven niet beheersen door geldzucht, neem genoegen met wat u hebt. Hij heeft immers zelf gezegd: ‘Nooit zal ik u afvallen, nooit zal ik u verlaten,’

Tevreden te zijn, zelfs in de meest moeilijke omstandigheden van het leven

Fil 4:11-13 - Ik zeg dit niet omdat ik gebrek lijd; ik heb geleerd om in alle omstandigheden voor mezelf te zorgen. Ik weet wat het is om gebrek te lijden, maar ook wat het is om in rijkdom te leven. Ik heb alles aan den lijve ondervonden: overvloed en honger, rijkdom en gebrek. Ik ben tegen alles bestand door hem die mij kracht geeft.
5. Tevredenheid leidt tot vrede
Spr 17:1 -Beter een stuk droog brood en vrede dan een huis vol met voedsel en ruzie.
6. Het leven bestaat niet uit hetgaan je bezit
Luc 12:15 - Hij zei tegen hen: ‘Pas op, hoed je voor iedere vorm van hebzucht, want iemands leven hangt niet af van zijn bezittingen, zelfs niet wanneer hij die in overvloed heeft.’

De gelijkenis van de rijke dwaas, leert dat het leven meer is dan materiaal bezit

Luc 12:16-21 (De rijke dwaas bewaarde zaken voor zichzelf, maar was niet rijk naar God toe).

Laat niet de verleiding van rijkdom, het woord in je leven doen verminderen

Mar 4:1-20 (Gelijkenis van de zaaier).
Mar 4:7,18-20 - Weer ander zaad viel tussen de distels, en de distels schoten op en verstikten het en het bracht geen vrucht voort.... Weer anderen zijn als het zaad dat tussen de distels is gezaaid: ze hebben het woord wel gehoord, maar de zorgen om het dagelijks bestaan en de verleiding van de rijkdom en hun verlangens naar allerlei andere dingen komen ertussen en verstikken het woord, zodat het zonder vrucht blijft. Maar er zijn ook mensen die zijn als het zaad dat op goede grond is gezaaid: zij horen het woord en aanvaarden het en dragen vrucht, sommigen dertigvoudig, anderen zestigvoudig en weer anderen honderdvoudig.’

Dood de (valse) begeerte

Kol 3:5 - Laat dus wat aards in u is afsterven: ontucht, zedeloosheid, hartstocht, lage begeerten en ook hebzucht – hebzucht is afgoderij

Vertrouw niet op aardse schaten, maar op de hemelse

Mat 6:19-21 - Verzamel voor jezelf geen schatten op aarde: mot en roest vreten ze weg en dieven breken in om ze te stelen. Verzamel schatten in de hemel, daar vreten mot noch roest ze weg, daar breken geen dieven in om ze te stelen. Waar je schat is, daar zal ook je hart zijn.

Je kunt niet twee meesters dienen

Mat 6:24 - Niemand kan twee heren dienen: hij zal de eerste haten en de tweede liefhebben, of hij zal juist toegewijd zijn aan de ene en de andere verachten. Jullie kunnen niet God dienen én de mammon.

Zoek eerst Gods Koninkrijk

mat 6:33 - Zoek liever eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, dan zullen al die andere dingen je erbij gegeven worden.

Zoek geen status, zoals de discipelen dat deden

Luc 9:46-48 - Ze begonnen onderling te redetwisten over wie van hen de belangrijkste was. Jezus merkte wat hen bezighield en hij nam een kind bij zich, dat hij naast zich neerzette. Hij zei tegen hen: ‘Wie dit kind in mijn naam bij zich opneemt, neemt mij op; en wie mij opneemt, neemt hem op die mij gezonden heeft. Want wie de kleinste onder jullie allen is, die is werkelijk groot.’

Het is beter om een simpele levensstijl te hebben, dan rijkdom met veel conflicten in het huisgezin

Spr 15:16-17 - Beter een schamel bezit en ontzag voor de HEER dan grote rijkdom en veel onrust. Beter een karige schotel groenten en liefde dan een vetgemeste os en haat.
Spr 17:1 - Beter een stuk droog brood en vrede dan een huis vol met voedsel en ruzie.

Sloop jezelf niet om rijk te worden

Spr 23:4-5 - Tob jezelf niet af om rijk te worden, zet dat plan opzij. Zodra je op rijkdom afvliegt, is die al verdwenen. Hij krijgt vleugels, plotseling, en vliegt als een arend weg.
Spr 28-6 -Beter een arme die onberispelijk leeft dan een rijkaard die vol leugens zit.
Pred 4:6 - Maar beter is één hand gevuld met rust dan beide vuisten vol gezwoeg en najagen van wind.

Zoek geen armoede noch rijkdom

Spr 30:8-9 - Houd me ver van leugen en bedrog. Maak me niet arm, maar ook niet rijk, voed me slechts met wat ik nodig heb. Want als ik rijk zou zijn, zou ik u wellicht verloochenen, zou ik kunnen zeggen: ‘Wie is de HEER?’ En als ik arm zou zijn, zou ik stelen en de naam van mijn God te schande maken.

Het is beter om wijsheid te hebben dan rijkdom

Spr 16:16-17 - Hoeveel beter is het wijsheid te verwerven dan goud, hoezeer is inzicht te verkiezen boven zilver. Wie oprecht is, mijdt de weg van het kwaad, wie zijn weg in het oog houdt, beschermt zijn leven

Goed bekend staan is belangrijker dan het hebben van grote rijkdom

Spr 22:1 - Een goede naam is te verkiezen boven grote rijkdom, waardering boven zilver en goud.

Koning Achag oncontroleerbare begeerte, leidde hem uiteindelijk naar moord

1 Kon 21:1-4
1 Kon 21:2-4 - Sta mij uw wijngaard af,’ zei Achab tegen Nabot. ‘Hij ligt naast mijn paleis; ik kan hem goed gebruiken om er groente te verbouwen. Ik zal u er een betere wijngaard voor teruggeven, of ik zal u, als u dat liever hebt, de prijs ervan in zilver uitbetalen.’ Maar Nabot zei tegen Achab: ‘De HEER verhoede dat ik de grond die ik van mijn voorouders heb geërfd aan u zou afstaan.’ Achab ging terug naar zijn paleis, woedend en terneergeslagen omdat Nabot tegen hem had gezegd dat hij hem de grond die hij van zijn voorouders had geërfd niet zou afstaan. Hij ging op zijn rustbed liggen, met zijn gezicht naar de muur, en weigerde te eten.

Koning Hezekiah had zijn prioriteiten op de verkeerde plaats. Met trots liet hij zijn aardse rijkdommen zien, en hij werd ervoor veroordeeld

2 Kon 20:12-19
2 Kon 20:14-19 - De profeet Jesaja ging naar koning Hizkia toe en vroeg hem: ‘Wat hebben deze mannen tegen u gezegd? Waar kwamen ze vandaan?’ ‘Uit een ver land,’ antwoordde Hizkia, ‘uit Babylonië.’ ‘Wat hebben ze in uw paleis te zien gekregen?’ vroeg Jesaja, en Hizkia antwoordde: ‘Ze hebben alles gezien wat zich in mijn paleis bevindt. Er is niets in mijn magazijnen dat ik hun niet heb laten zien.’ Hierop zei Jesaja tegen Hizkia: ‘Luister naar wat de HEER te zeggen heeft. Het duurt niet lang meer, of alles wat zich in uw paleis bevindt, alles wat uw voorouders tot nu toe hebben vergaard, zal naar Babel worden weggesleept. Er blijft niets van over – zegt de HEER. Ook een aantal van uw zonen, het nageslacht dat u hebt verwekt, zal worden weggevoerd om dienst te doen in het paleis van de koning van Babylonië.’ Hizkia antwoordde: ‘Het is goed, wat u namens de HEER tegen mij hebt gezegd.’ Want hij dacht bij zichzelf: Dat betekent dat er zolang ik leef, rust en vrede zal heersen.

Habakuk was tevreden met Gods leiding en hij vertrouwde hem zelfs wanneer de dingen heel erg moeilijk waren

Hab 3:17-19 - Al zal de vijgenboom niet bloeien, al zal de wijnstok niets voortbrengen, al zal de oogst van de olijfboom tegenvallen, al zal er geen koren op de akkers staan, al zal er geen schaap meer in de kooien zijn en geen rund meer binnen de omheining – toch zal ik juichen voor de HEER, jubelen voor de God die mij redt. God, de HEER, is mijn kracht, hij maakt mijn voeten snel als hinden, hij laat mij over mijn bergen gaan.

God bestrafte Gechazi zwaar voor zijn begeerten

2 Kon 5:19-27 (Gechazi kreeg onder valse voorwendselen een cadeau van Naaman).
2 Kon 5:19-20 - Elisa antwoordde: ‘Ga in vrede.’ Naäman was nog niet zo lang vertrokken, toen Elisa’s knecht Gechazi bedacht: Mijn meester heeft de Arameeër Naäman voor het hoofd gestoten door het geschenk dat hij voor hem had meegebracht te weigeren. Zo waar de HEER leeft, ik ga hem zo snel mogelijk achterna om iets van hem aan te nemen.
2 Kon 5:27 - Moge de huidvraat van Naäman voor eeuwig op jou en je nakomelingen overgaan!’ Gechazi verliet zijn meester, zijn huid schilferig en wit als sneeuw.

RIjkdommen zijn betekenisloos, alle welvaart vervliegt

Pred 5:8-17
Pred 5:10-11 - Maar hoe groter iemands kapitaal is, des te groter ook het aantal mensen dat het komt verbrassen. Wat heeft de eigenaar hierbij te winnen? Hij kan alleen maar toekijken. Een arbeider slaapt goed, of hij nu veel of weinig te verteren heeft, maar wie zwelgt in rijkdom, kan de slaap niet vatten.
Pred 5:15-17 - Het is, ook dit, triest en ellendig, maar zoals hij is gekomen, zo keert hij terug. Wat is het voordeel voor de mens dat hij zwoegt voor wind? Alle dagen van zijn leven brengt hij door in duisternis, heel zijn bestaan is vol ellende en verdriet, en vol ontevredenheid. Het is daarom, zo heb ik ingezien, goed en weldadig voor een mens wanneer hij zich aan eten en drinken te goed doet, en geniet van alles wat hij heeft verworven. Daar zwoegt hij voor onder de zon gedurende het luttel aantal levensdagen dat hij van God gekregen heeft; dat is wat hem is toebedeeld.

Het belangrijkste doel in het leven is om God te vrezen en zijn geboden te houden

Pred 12:13-14 - Alles wat je hebt gehoord komt hierop neer: heb ontzag voor God en leef zijn geboden na. Dat geldt voor ieder mens, want God oordeelt over elke daad, ook over de verborgen daden, zowel over de goede als de slechte.
Mat 6:33 - Zoek liever eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, dan zullen al die andere dingen je erbij gegeven worden.
25. Alles wat je op aarde ziet is tijdelijk, maar wat je niet ziet is eeuwigdurend.
2 Kor 4:18 - Wij richten ons niet op de zichtbare dingen maar op de onzichtbare, want de zichtbare dingen zijn tijdelijk, de onzichtbare eeuwig.
26. Zet je verlangen niet op de dingen van boven, en niet op de zaken van de aarde
Kol 3:1-3 - Als u nu met Christus uit de dood bent opgewekt, streef dan naar wat boven is, waar Christus zit aan de rechterhand van God. Richt u op wat boven is, niet op wat op aarde is. 3U bent immers gestorven, en uw leven ligt met Christus verborgen in God.
27. De rechtvaardigen zullen klaar om vrijmoedig te geven, dan om begeerte te verlangen.
Spr 21:6 - Rijkdom verworven door bedrog is als een vluchtige adem op zoek naar de dood.

Nagedacht over: Rentmeesterschap

Wat is milieu eigenlijk?

Het milieu is alles wat zich om een levend wezen (een mens, dier, of plant) bevindt en de omstandigheden die van invloed zijn op dat wezen. Het milieu is de leefomgeving, de natuur om je heen. Onder het milieu vallen de omstandigheden die van invloed zijn op het welzijn van de mensheid, zoals bijvoorbeeld het klimaat van een gebied, energieverbruik, afval (verwerking), geluid (hinder), de toestand van de atmosfeer, van het water. Dit alles valt binnen het brede begrip milieu.
Om tot een goed begrip van milieu te komen, is het belangrijk om te kijken naar het allereerste begin van het milieu: de schepping.

In den beginne schiep God de hemel en de aarde

Zo begint de Bijbel in Genesis 1:1. Het eerste bijbelhoofdstuk en sluit af met: 'en God zag al wat Hij gemaakt had, en ziet het was zeer goed'. God heeft de wereld geschapen, met alles erop en eraan. Na zes dagen is de schepping voltooid. De Heere overziet al Zijn werk en ziet dat het goed is. Een volmaakte schepping. Alles is goed en alles loopt uit op de verheerlijking van Gods Naam. Als God Adam en Eva geschapen heeft, zegt Hij: ‘Weest vruchtbaar, en vermenigvuldigt, en vervult de aarde, en onderwerp haar, en hebt heerschappij over de vissen der zee, en over het gevogelte des hemels, en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt’! (Genesis 1:28) In deze woorden maakt God Zijn wil aan de mens bekend. Hij stelt hem aan als onderkoning over de schepping. In Genesis 2:15 staat: ‘Zo nam de HEERE God de mens, en zette hem in de hof van Eden, om dien te bouwen en te bewaren’. De mens krijgt hier een dubbele opdracht: hij moet de aarde bebouwen, maar ook bewaren. Bebouwen wil zeggen: de mogelijkheden van de aarde benutten. De mens mag in de schepping deze taak op zich nemen. Maar hij moet de schepping ook bewaren. Hij wordt geen baas over de schepping, want hij is geen eigendom van het schepsel, maar van de Schepper. De mens wordt aangesteld als een rentmeester over het eigendom van de Schepper. Een rentmeester is verantwoordelijk voor een goed beheer van dat eigendom, maar hij is zelf geen eigenaar. Het heersen over de schepping houdt dan in: een heersen in gehoorzaamheid aan Gods wil. Wat God wil, wordt uitgevoerd. En de mens, geschapen naar Gods beeld, is daartoe volledig bereid. Hij kan het ook doen, omdat er harmonie bestaat tussen hem en zijn Schepper.

Genesis 3 vertelt ons van de zondeval, waardoor de omstandigheden van mens, dier en plant grote veranderingen ondergaan

De zondige mens kan niet meer leven overeenkomstig Gods wil. Maar dat niet alleen, ook de hele schepping wordt meegesleept in het verderf. God zegt tegen Adam:’dewijl gij geluisterd hebt naar de stem uwer vrouw en van die boom gegeten, waarvan Ik u van gebood had; zeggende: Gij zult daarvan niet eten; zo zij het aardrijk om uwentwil vervloekt… De vloek rust op ‘het aardrijk’. De aarde zal doornen en distelen voortbrengen. Een wolf zal niet meer naast een lam grazen. Toch wordt er in de schepping nog iets gevonden van de harmonie en orde die God in de schepping heeft gelegd, zoals bijvoorbeeld het verloop van de dagen. Dag en nacht wisselen elkaar af.
De zonde is er echter oorzaak van dat er geen volmaaktheid meer is. De gevolgen van de zonde komen dus ook in de schepping tot uiting. Dat zien we ook om ons heen. Er zijn al heel wat problemen in de schepping zoals:  gaten in de ozonlaag, zure regen waardoor de bomen dood gaan, vervuiling in de lucht, water en bodem, uitsterven van plant - en diersoorten. Dit heeft alles met het milieu en milieuproblematiek maken.

Er zijn verschillende oorzaken op te noemen voor de huidige milieuproblemen

De hoofdoorzaak vormt de economische groei, die Nederland al sinds de Industriële revolutie (19e eeuw) doormaakt.
Om de productie te vergroten en de kostprijs te verlagen, werden allerlei machines uitgevonden en bestaande machines verbeterd. Fabrieken werden gebouwd, stoommachines uitgevonden en de eerste stoomtrein ontworpen. Men maakte steeds meer gebruik van de natuurlijke hulpbronnen, zoals steenkool, aardolie, aardgas, om energie op te wekken en machines aan te drijven.  Na de 2e wereld oorlog maakte de economie opnieuw een forse groei door. De schade van de oorlog was hersteld en de aandacht werd gericht op de economie. De Nederlandse en andere westerse overheden stimuleerden de economische groei. Zoveel mogelijk produceren was de stelregel van ondernemers en overheid. Immers, hoe meer productie, hoe meer winst, en hoe meer werkgelegenheid. Ook begonnen de mensen na de oorlog steeds meer producten te gebruiken. De welvaart in Nederland steeg. Om aan de stijgende vraag naar producten te voldoen, werd er steeds meer en op grotere schaal geproduceerd. Er een ontstond onder de bevolking een mentaliteit van consumentisme en materialisme.

Onder consumentisme verstaan we: de neiging om steeds weer allerlei artikelen aan te schaffen die niet strikt noodzakelijk zijn. Bijvoorbeeld door steeds maar weer met de laatste mode mee te willen doen. Consumentisme hangt dan samen met materialisme: het overdreven waarde hechten aan stoffelijke goederen.

De economische groei bracht echter ook een aantal nadelige gevolgen mee:

Afval en bodemverontreiniging. De Nederlandse industrie groeide snel en ook in de landbouw werd steeds meer geproduceerd. De nadelen hiervan zijn gekomen in de vorm van aantasting van natuur en milieu door afvalstoffen. Want produceren betekend ook afval maken die op één of andere manier geloosd moet worden. Het ophalen en verbranden van afval werd een kostbare en milieu – onvriendelijke aangelegenheid. De berg afval op de vuilnisbelt werd steeds groter, en er ontstond bodemverontreiniging doordat schadelijke stoffen en chemisch afval in de grond gedumpt werden.

Aanslag op brandstoffen en uitstoot van schadelijke stoffen. Verder betekende de economische groei een aanslag op de fossiele brandstoffen. Er is energie nodig om te produceren. Men gebruikt hiervoor al jarenlang fossiele brandstoffen, zoals olie, kolen en aardgas, maar deze zullen op een gegeven moment op raken als men op dezelfde wijze zal doorgaan. Het verbranden van olie, aardgas en kolen, door industrie, elektriciteitscentrales en wegverkeer, zorgt bovendien voor het vrijkomen van verschillende vervuilende stoffen. Vooral de industrie en verkeer zorgen voor uitstoot van deze stoffen. Zwavel – en stikstofproducten vervuilen de lucht om ons heen. Deze schadelijke stoffen in de lucht slaan neer in de vorm van ‘zure regen’ en tasten zo de bossen aan en komen in de bodem terecht. Gevolgen hiervan zijn dat bomen afsterven, bossen verminderen en het grondwater vervuilt. Een andere schadelijke stof is koolstofdioxide, wat vrijkomt bij gebruik van gas, benzine of diesel. Deze stof heeft tot gevolg dat de tempratuur op aarde stijgt, waardoor langzaam het (wereldwijde) klimaat verandert.

Mest overschot en verzuring. De groei zorgde voor de agrarische sector voor schaalvergroting en massaproductie. Door het op grote schaal fokken van dieren ontstaat een overschot aan mest. Wanneer men deze mest op het land brengt, komen voor het milieu schadelijke stoffen zoals ammoniak in de bodem, grondwater en lucht terecht. Een gevolg hiervan is dat planten die niet bestand zijn tegen een zure omgeving  verdwijnen en dat drinkwater wat uit grondwater gewonnen wordt, vervuilt is.
Toename van verkeer. Verder zorgde de economische groei voor een stijging in het gebruik van voertuigen. Het verkeer is toegenomen, met als gevolg geluidsoverlast en luchtverontreiniging met name in de grote steden. Auto's, autowegen, doorgaande routes en parkeerplaatsen en garages maken dorpen steeds minder leefbaar, vernielen landschap en natuur, vervuilen de lucht, veroorzaken zure regen en leiden tot bergen afval.

De genoemde problemen vragen nog steeds onze aandacht

Maar er zijn ook telkens 'nieuwe' ontwikkelingen die voor milieuproblematiek kunnen zorgen en waar oplossingen voor gezocht moeten worden. Net zoals; klimaatverandering. De grootste gevolgen van deze klimaatsverandering zouden in tropische gebieden zijn:
•    Het zeeniveau zal stijgen waardoor de kans op overstromingen toeneemt
•    Planten en dieren kunnen zich niet aanpassen aan de veranderingen in het klimaat en worden met uitsterven bedreigd.
•    Klimaatsverandering zal p een aantal plaatsen leiden tot droogte, wat kan leiden tot meer bosbranden en woestijnvorming.
•    Een groot gedeelte van de bevolking leeft in landen met tekort aan zoetwater. Klimaatsverandering zal dit tekort in regio's als het Midden-Oosten en Australië alleen maar groter maken.
•    In gebieden waar de droogte door klimaatsverandering toeneemt, zoals Midden-Oosten en India, wordt een afname van bouwproductie verwacht.

Ook Nederland zal gevolgen van de klimaatsverandering ondervinden.  De kans dat de rivieren  bijvoorbeeld buiten hun oevers treden zullen groter worden.  Dit zal van invloed zijn op het ruimtegebrek, zoals het afnemen van ruimte om te wonen of te recreëren. Een stijging van de zeespiegel zal ook gevolgen hebben voor de kustbescherming en de Waddenzee. Dijken zullen bijvoorbeeld verhoogd moeten worden.  

< Verder is in Nederland de veiligheid van mens en natuur een belangrijk milieuvraagstuk. De veiligheid van voedsel en drinkwater blijft de aandacht vragen. Het is nog niet bekend of straling (bijv. GSM- apparatuur en zendmasten), biotechnisch en genetische manipulatie gezondheidsrisico's voor de bevolking met zich mee brengen.

Zijn er oplossingen?

De milieuproblematiek is complex. Denk bijvoorbeeld maar aan het mestoverschot, ontstaan door het op grote schaal fokken van dieren. Het milieu vraagt aan de ene kant om inkrimping van de productie. Aan de andere kant staan de landbouwer, die zich van een redelijk inkomen moet kunnen voorzien en de consumenten die niet teveel wil betalen voor de producten. En dan moet er ook nog rekening gehouden worden met de dieren zelf…
Een ander probleem is het gebruik van de auto. Uitlaatgassen zorgen voor enorme luchtvervuiling. De afgelopen jaren is gebleken dat het nog niet zo gemakkelijk is om mensen over te halen om hun auto eens te laten staan. Verschillende oplossingen zijn bedacht: verhoging van brandstofprijzen, rekeningrijden, het stimuleren van gebruik van openbaar vervoer of fiets, of dichter bij het werk gaan wonen.

Wij moeten rentmeesters zijn die vanuit een waar geloof

En dat alles naar Gods wet en met als doel voor hetgeen God ons in de schepping toevertrouwde. Slecht rentmeesterschap onteert en verdriet de hemelse Vader en brengt niets anders dan nog meer ellende. Aan goed rentmeesterschap heeft God beloften verbonden van welvaart en welzijn. Een christen heeft de plicht om duurzaam met de schepping om te gaan. Duurzaamheid houdt in dat wij het eigendom van God niet mogen aantasten, of zorgeloos verspillen. Een werkelijk duurzame maatschappij is een samenleving die gericht is op het voldoen aan de opdracht die God ons gegeven heeft. Economisch handelen kan dan niet los worden gezien van de invloed die dit heeft op het milieu.

< In het omgaan met het bezit van God zal een goede rentmeester alle effecten op dat gebied meenemen. Handelen dat delen van dat bezit aantast, zal dus niet voldoen aan de duurzaamheidnorm. Aan de andere kant is het ook niet de bedoeling dat de mens ondergeschikt wordt aan de natuur. Juist beheer van de schepping kenmerkt zich door respect voor de schepping en zorg voor de geschapen soorten  naar hun aard. Hantering voor het 'voorzorgprincipe' is een andere bouwsteen om de schepping op een goede manier te beheren. Dit houdt in dat bij alle ontwikkelingen allereerst gevraagt dient te worden hoe schade voorkomen kan worden, hoe de verantwoordelijkheid voor de huidige en toekomstige generaties kan worden nageleefd, en hoe het welzijn van mensen kan worden gediend.

Bij het voorgaande moeten we wel bedenken dat God zelf Zijn  schepping onderhoudt. In Zondag 9 & 10 van de Heidelbergse Chatechismus belijdt het geloof dat de God en Vader van onze Heere Jezus Christus de hemel en de aarde met alle schepselen, uit niet geschapen heeft, en die ook door Zijn eeuwige raad en voorzienigheid nog onderhoud en regeert. Zonder Zijn wil kan geen schepsel zich bewegen. Alles heeft Hij in Zijn hand. God geeft de kracht voor alle bewegingen en werkingen van Zijn schepselen, zoals lopen, denken en werken. De kracht, het verstand en de wil om al deze dingen te doen, komt van God. Dit geeft natuurlijk geen vrijbrief tot niets doen of tot zorgeloosheid met betrekking tot onze relatie met de schepping. De opdracht van bouwen en bewaren blijft bestaan! Wij blijven dus verantwoordelijk voor onze daden.

Besluit

Genieten van genoeg. Dat houdt in dat niet altijd onze eigen materiele behoeften voorop staan, maar dat we afhankelijk durven zijn van God, oog krijgen voor de samenleving en leren ‘rechtvaardig’ te leven. We krijgen van God meer dan genoeg! God vraagt van ons dat we voor alles gericht zijn op Hem, Zijn koninkrijk, Zijn gerechtigheid. En Hij belooft dat Hij ons zal geven wat we nodig hebben. Als wij dat willen ontvangen, kunnen we werkelijk genieten. Van genoeg. Als we niet in de eerste plaats op onszelf zijn gericht, maar op God en de ander, zullen we zien wat de ander nodig heeft. En kunnen we genieten van genoeg!. zodat een ander genoeg heeft om te genieten!

Om over na te denken:

Kan een gelovige zorgenloos leven?   

 READ THE BOOK - THE BIBLE CHANGE YOUR LIFE

       

Heer, wees mijn Gids

                                

INFO: DE WEG - DE WAARHEID HET LEVEN FILM - AUDIO

Handige Bijbel

Remember all victims of violence worldwide      1  2   3   

GEBED  LEEFREGEL  BELIJDENIS  

DE WEG | DE WAARHEID HET LEVEN | FILM | AUDIO

CREATOR

HOLYHOME.NL USE NO COOKIES - REPORT DEAD LINKS

Waard om te weten :

Een hartelijk welkom op de site
Deze pagina printen
Sitemap

Wie zoekt zal vinden

FAQ - HELP

Kerk
Zondag
Advent
Kerstfeest
Driekoningen
Vastentijd
Goede Vrijdag
Aswoensdag
Palmzondag
Palmpasen
De stille week
Witte donderdag
Stille zaterdag
Paaswake
Pasen - Paasfeest
Hemelvaartsdag
Pinksteren
Biddag
Dankdag
Avondmaal
Doop
Belijdenis
Oudjaarsdag
Nieuwjaarsdag
Sint Maarten
Sint Nicolaas
Halloween
Hervormingsdag
Dodenherdenking
Bevrijdingsdag
Koningsdag / Koninginnedag
Gebedsweek
Huwelijk
Begrafenis
Vakantie
Recreatie
Feest- en Gedenkdagen
Symbolen van herkenning
 
Leerzame antwoorden op levens- en geloofsvragen


Hebreeën 4:12 zegt: "Want levend en krachtig is het woord van God, en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden"Lees eens: Het zwijgen van God

God heeft zoveel liefde voor de wereld, dat Hij Zijn enige Zoon heeft gegeven; zodat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft.
Lees eens:  God's Liefde

Schat onder handbereik


Bemoediging en troost

Bible-people - stories of famous men and women in the Bible
Bible-archaeology - archaeological evidence and the Bible
Bible-art - paintings and artworks of Bible events
Bible-top ten - ways to hell, films, heroes, villains, murders....
Bible-architecture - houses, palaces, fortresses
Women in the Bible -
 great women of the Bible
The Life of Jesus Christ - story, paintings, maps

Read more for Study  
Apocrypha, Historic Works
 GELOOF EN LEVEN een
          KLEINE HULP VOOR  ONDERWEG
 

Wie zoekt zal vinden           


www Holyhome.nl

Boeiende Series :

Bijbelvertalingen
Bijbel en Kunst

Bijbels Prentenboek
Biblische Bildern
Encyclopedie
E-books en Pdf
Prachtige Bijbelse Schoolplaten

De Heilige Schrift
Het levende Woord van God
Aan de voeten van Jezus
Onder de Terebint
In de Wijngaard

De Bergrede
Gelijkenissen van Jezus
Oude Schoolplaten
De Zaligsprekingen van Jezus

Goede Vruchten
Geestesgaven

Tijd met Jezus
Film over Jezus
Barmhartigheid

Catechese lessen
Het Onze Vader
De Tien Geboden
Hoop en Verwachting
Bijzondere gebeurtenissen

De Bijbel is boeiend
Bijbelverhalen in beeld
Presentaties en Powerpoints
Bijbelse Onderwerpen

Vrede van God voor jou
Oude bijbel tegels

Informatie over alle kerken in Nederland: Kerkzoeker
 
Bible Study: The Bible alone!
L'étude biblique: Rien que la Bible!
Bibelstudium: Allein die Bibel!  

Materiaal voor het Digibord
Werkbladen Bijbelverhalen Bijbellessen
OT Hebreeuws-Engels
NT Grieks-Engels

Naslagwerken
Belijdenissen
Een rijke bron

Missale Romanum + Afbeeldingen
Stripboek over Jezus
Christelijke Symbolen
Plaatjes Afbeeldingen Clipart
Evangelie op Postzegels

Harmonium Huisorgel
Godsdiensten en Religies
Herinnering aan Kerken

Christian Country Music
Muzikale ontspanning
Software voor Bijbelstudie
Hartverwarmende Klanken
Read and Hear the Holy Bible
 Luisterbijbel

Bijbel voor Slechtzienden Begrippenlijst   -1-   -2-

Meer weten over de Psalmen, gezangen, liturgieën, belijdenisgeschriften: Catechismus, Dordtse Leerregels en veel andere informatie? . Kijk opOnline-bijbel.nl
         
  (
What's good, use it)