HOME | STUDIEBIJBEL | BIJBELSTUDIES | BIJBELATLAS | BIJBELSEGESCHIEDENIS | NIEUWS

                                                    
                   

Bijbelse begrippen en namen - A - met uitleg en tekstverwijzing 


Lees de Bijbel De Bijbel is niet een boek om zomaar even van kaft tot kaft te lezen. Het kan lastig zijn om je weg door de Bijbel te vinden, als je niet weet wat zich wanneer heeft afgespeeld. Deze site kan je helpen om de Bijbel beter te leren kennen. Ontdek de bron van vrede, het Woord van God.

A  B  C  D  E  F  G  H  I  J  K L  M  N  O  P  

                    Q  R  S  T  U  V  W  X  Y  Z

Aaron, zeer hoog, verheven berg.
 Abaddon, verderver. Op.9:11
 Abagtha, fortuin, geluk. Est.1:10
 Abana, hare stenen. 2Kon.5:12
 Abarim, overliggende streken, over- of doortochten, bergpassen.
 Abba, vader.
 Abda, knecht [vereerder] (van God).
 Abdeel, kracht van God. Jer.36:26
 Abdi, knecht (van God).
 Abdiel, kracht van God. 1Kr.5:15
 Abdon, slaafs, harde slavernij.
 Abed-Nego, knecht [vereerder] van Nego, d.i. van het licht of het
 vuur [de zon of de morgenster.]
 Abel, (een stad), rouw, een vlakte, [een grasrijke plek].
 Abel-Beth-Maacha, rouw van het huis der verdrukking. 2Kon.15:29
 Abel-Keramim, vlakte der wijngaarden. Ri.11:33
 Abel-Maim, vlakte der wateren. 2Kr.16:4
 Abel-Mehola, vlakte of weide voor de dans.
 Abel-Mizraim, rouw der Egyptenaren. Gen.50:11
 Abel-Sittim, vlakte der accacia's. Num.33:49
 Abi, vader, stichter, grondlegger, onderwijzer. (mijn vader).
 Abi-Albon, vader der sterkte. 2Sa.23:31
 Abi-ezer, vader der hulpe [helper].
 Abi-Kehila, de vader van Keh¡la.
 Abia, van Jehova.
 Abiam, vader van de zee [zeevarende].
 Abiasaf, vader der verzameling [verzamelaar]. Ex.6:23
 Abib, korenaar, of rijpende vruchten.
 Abichail, vader der sterkte, of sterkte mijns vaders.
 Abida, vader der kennis.
 Abidan, vader van de rechter.
 Abiel, mijn vader is God, of vader der sterkte.
 Abiezer, vader der hulpe [helper].
 Abigail, vader der vreugde, of vreugde mijns vaders.
 Abihail, vader der sterkte, of sterkte mijns vaders.
 Abihu, wiens vader Hij [God] is, of Hij is mijn vader.
 Abihud, vader des lofs. 1Kr.8:3
 Abilene, herberg des vaders. Luk.3:1
 Abimael, mijn vader (is) van God.
 Abimelech, vader van de koning, of (mijn) vader (de) koning.
 Abinadab, vader des adels, of vader der milddadigheid.
 Abinoam, vader de aangenaamheid, of schoonheid.
 Abiram, vader der voortreffelijkheid of verhevenheid.
 Abisag, vader der dwaling of der onwetendheid.
 Abisai, vader der giften.
 Abisalom, vader des vredes.
 Abisua, vader der rijkdommen, of vader der welvaart.
 Abisur, vader van een muur.
 Abital, vader van de dauw.
 Abitub, vader der goedheid. 1Kr.8:11
 Abiu, mijns vaders edelste. 2Kr.4:16
 Abiud, vader van Judas. Mat.1:13
 Abjathar, vader van overvloed.
 Abner, vader des lichts.
 Abraham, vader van een grote menigte.
 Abram, verheven vader.
 Abrona, doortocht, overtocht (van de zee).
 Absalom, vader des vredes.
 Accad, band of keten, d.i. sterkte, kasteel. Gen.10:10
 Acco, zand, warm gemaakt door de hitte der zon. Ri.1:31
 Achab, broer van de vader.
 Achaikus, 1Kor.16:17
 Achaje, droefenis.
 Achan, slang.
 Achaz, bezitter, ziener, helper.
 Achban, broer van de voorzichtige [voorzichtige broeder]. 1Kr.2:29
 Achbor, muis.
 Achihud, broeder [vriend] der Joden, of vriend van vereniging.
 Num.34:27
 Achilud, broeder van ??????n (vader of moeder geboren). 2Sa.8:16
 Achim, mijn broeder. Matt.1:14
 Achimelech, broeder van de koning.
 Achis, eer, majesteit.
 Achitofel, broeder der dwaasheid.
 Achlab, vetheid [vruchtbare plaats]. Ri.1:30
 Achlai, och, gave God. 1Kr.2:31
 Achmetha, citadel, fort; ook koffer. Ezr.6:2
 Achor, beroering
 Achsa, versiersel om de enkel.
 Achsaf, guichelarij, toverij door zang.
 Achzai, belijder van God. Neh.11:13
 Achzib, liegende, leugenaar [uitgedroogde beek].
 Ada, sieraad.
 Adada, sieraad der sieraden. Joz.15:22
 Adaja, sieraad van Jehova.
 Adalia, sterke begeerte of lust. Est.9:8
 Adam, aards, rode aarde, mens.
 Adama, rode aarde, de grond.
 Adami-Nekeb, Ad mi = menselijk, Nekeb = spelonk. Joz.19:33
 Adar, wijd [mantel], prachtig; ook hoog, uitstekend.
 Adbeel, droefheid van God (zware droefheid).
 Addan, ramp. Ezr.2:59
 Addar, eerwaardig, uitstekend. 1Kr.8:3
 Addi, ramp. Luk.3:28
 Addon, ramp. Neh.7:61
 Adiel, sieraad van God.
 Adin, zacht.
 Adina, buigzaam, of aangenaam, bevallig. 1Kr.11:42
 Adino, vermaken, amuseren. 2Sa.23:8
 Adithaim, tweevoudig sieraad. Joz.15:36
 Adlai, gerechtigheid van Jehova. 1Kr.27:29
 Admatha, donkerbruin. Est.1:14
 Adna, vermaak.
 Adnah, begunstigde broeder. 1Kr.12:20
 Adoni-Bezek, heer van B???zek [bliksem.]
 Adoni-Zedek, heer der gerechtigheid.
 Adonia, Jehova is mijn Heere.
 Adonikam, heer van vijanden.
 Adoniram, heer der hoogte [hoogverheven heer].
 Adoraim, dubbele woning.
 Adoram, heer der hoogte [hoogverheven heer].
 Adramelech, heerlijkheid van de koning, of vuurkoning [Moloch].
 Adriel, kudde [gemeente] van God.
 Adullam, de gerechtigheid van het volk.
 Adummim, rode velden.
 Afarsathchieten, een nu onbekende, Assyrische volksstam.
 Afarsechaieten, een nu onbekende Assyrische volksstam.
 Afarsieten, een nu onbekende Assyrische volksstam.
 Afek, sterke, versterkte stad.
 Afeka, sterke, versterkte stad. Joz.15:53
 Afiah, weder ontvonkt, verfrist. 1Sa.9:1
 Afik, sterke, versterkte stad. Mi.1:31
 Afrah, stof, droge aarde. Mi.1:10
 Agabus, landbouwer of aankondiger.
 Agag, verhevenheid.
 Agar, vreemdeling, vluchteling, of rots.
 Age, vluchteling. 2Sa.23:11
 Agur, verzamelaar. Sp.30:1
 Aharhel, achter de borstwering. 1Kr.4:8
 Ahasbai, ik vlucht naar Jehova. 2Sa.23:34
 Ahasveros, leeuwenkoning [koning der koningen].
 Ahava, stromend water.
 Ahazia, bewaard door Jehova.
 Aher, langzaam komende [achteraankomer]. 1Kr.7:12
 Ahi, broeder.
 Ahi-sahar, broeder van de dageraad [in de dageraad geboren].
 1Kr.7:10
 Ahia, broeder [vriend] van Jehova.
 Ahiam, broeders moeder.
 Ahiezer, broeder der hulp [helpende broeder].
 Ahihud, broeder [vriend] der Joden, of vriend van vereniging.
 1Kr.8:7
 Ahikam, verheffende broeder.
 Ahilud, broeder van een (vader of moeder) geboren.
 Ahimaaz, broeder des toorns [oplopend].
 Ahiman, wie is mijn broeder? of gegeven broeder.
 Ahimelech, broeder van de koning.
 Ahimoth, broeder des doods. 1Kr.6:25
 Ahinoam, broeder der liefelijkheid.
 Ahio, broederlijk.
 Ahira, broeder van het kwade of broeder van mijn vriend.
 Ahiram, verheven broeder. Num.26:38
 Ahisamach, broeder der ondersteuning [ondersteunende broeder].
 Ahisar, broeder der standvastigheid [standvastige broeder].
 1Kon.4:6
 Ahitub, broeder der goedheid [goedhartige broeder].
 Ahjan, broederlijk.
 Ahjo, 1Kr.8:14. drukfout Jongbloed, moet zijn: Ahio
 Ahlai, och, gave God.
 Ahoah, broeder [vriend] van Jehova. 1Kr.8:4
 Ahohi, broeder [vriend] van Jehova.
 Aholiab, tabernakel van mijn vader.
 Aholibama, tent van de hoge plaats [op een hoogte gebouwd].
 Ahrah, na een broeder. 1Kr.8:4
 Ahumai, broeder van wateren [een die dicht bij wateren woont].
 1Kr.4:2
 Ahuzzam, hun bezitting of hun gezelschap. 1Kr.4:6
 Ahuzzat, gezelschap. (Sommigen vertalen daarom ook Gen.26:26 "een
 gezelschap van vrienden" voor: "Ahuzzat, zijnen vriend").
 Ai, een puinhoop.
 Aijeleth hasschachar, hinde, of ree‰n des dageraads. Ps.22:1
 Ain, fontein, of oog.
 Aja, steenvalk.
 Ajalon, een groot hert.
 Ajath, een puinhoop. Jes.10:28
 Akan, worsteling. Gen.36:27
 Akeldama, akker des bloeds. Han.1:19
 Akkub, arglistig.
 Akrabbim, schorpioenen.
 Alammelech, eik van de koning. Joz.19:26
 Alamoth, jonge-meisjesstem, sopraan.
 Alemeth, schuilplaats, dekking, kleding.
 Aleph, hoofd van een stier.
 Alexander, verjager van mensen, of mannelijke hulp.
 Alexandrie, stad naar Alexander genaamd.
 Alfa, eerste Griekse letter.
 Alfeus, leidsman of geleerde.
 Algummimhout, God is zeer hoog.
 Alja, ongerechtigheid. 1Kr.1:51
 Aljan, onrechtvaardig. 1Kr.1:40
 Allemeth, 1Kr.6:60 fout St.v. = Alemeth: een schuilplaats.
 Allon, eik.
 Allon-Bachuth, eik der treuring [treureik]. Gen.35:8
 Almodad, onmeetbaar, onmetelijk.
 Almon, verborgen. Joz.21:18
 Almon-Diblathaim, Almon naar Diblath ‹m, verborgen, of schuil-
 plaats naar de twee koeken (van samengeperste vijgen).
 Almuggimhout, God de hoogste.
 Aloth, terpentijneik. 1Kon.4:16
 Altascheth, verdelg niet, verderf of bederf het niet.
 Aluz, een troep mensen.
 Alva, ongerechtigheid. Gen.36:40
 Alvan, onrechtvaardig. Gen.36:23
 Am-ad, eeuwig volk. Joz.19:26
 Amal, verontrustend, lastig, moeilijk. 1Kr.7:35
 Amalek, een volk, dat oplikt of uitput.
 Amam, volk. Joz.15:26
 Amana, een bevestiging. Hoogl.4:8
 Amarja, waarvan Jehova gesproken (beloofd) heeft.
 Amasa, last.
 Amasai, last van Jehova.
 Amasia, gedragen door Jehova [dien Jehova ondersteunt].
 Amassai, last van Jehova. Neh.11:13
 Amazia, sterkte van Jehova (door Jehova gesterkt).
 Amen, voorwaar, zeker, of het geschiede, het zij zo.
 Amfipolis, beslotene stad. Han:17:1
 Ami, uitgebreid. Ezr.2:57
 Aminadab, volk van mildheid, goedheid [edel volk].
 Amitthai, waarheid (getrouwheid) van Jehova.
 Amma, beginnende. 2Sa.2:24
 Ammi, mijn volk. Hos.1:12
 Ammiel, ??????n van het volk Gods, of mijn volk behoort God toe.
 Ammihud, ??????n van het volk van Juda [burger van Juda].
 Ammihur, ??????n van het volk van Juda [burger van Juda]. 2Sa.13:37
 Amminadab, volk van mildheid [edel volk].
 Ammisaddai, volk van de Almachtige [zeer machtig volk].
 Ammizabad, volk van de goeddoende Gever. 1Kr.27:6
 Ammon, groot volk, of maagschap, geboren uit bloedschande.
 Amnon, getrouw.
 Amok, diep.
 Amon, voeder, voedster, of menigte.
 Amorieten, bergbewoners. (tegen)sprekers.
 Amos, last, beladen.
 Amoz, sterk.
 Amplias, vermeerderd, vergroot. Rom.16:8
 Amrafel, ??????n die spreekt van duistere dingen. Gen.14:1
 Amram, volk der verhevenheid (verheven, beroemd volk).
 Amzi, sterk, standvastig.
 Ana, antwoord, of antwoordende.
 Anab, plaats met overvloed van druiven.
 Anacharath, klagend gerucht ener menigte. Joz.19:19
 Anaja, antwoord van Jehova.
 Anamelech, wolkenkoning [het sterrenbeeld Cefeus]. 2Kon.17:31
 Anan, wolk. Neh.10:26
 Anani, wolk van Jehova [dien de Heere bedekt, of behoedt. 1Kr.3:24
 Ananias, wolk van Jehova [dien de Heere bedekt, of behoedt.
 Ananja, wolk van Jehova [dien de Heere bedekt, of behoedt. Neh.-
 11:32
 Anath, antwoord op het gebed, lofzang.
 Anathoth, antwoorden op gebeden, lofzangen.
 Andreas, zeer sterk, moedig.
 Andronikus, verwoesting van het volk.
 Anem, twee fonteinen. 1Kr.6:73
 Aner, balling.
 Anetothiet, inwoner van Anath"th. 2Sa.23:27
 Aniam, droefenis des volks. 1Kr.7:19
 Anim, twee fonteinen. Joz.15:50
 Anna, de bevallige. Luk.2:36
 Annas, de bevallige.
 Anok, langhals. Joz.21:11
 Antichrist, plaatsvervanger, tegenstander, vijand van Christus.
 antichristen, plaatsvervangers, tegenstanders, vijanden van
 Christus. 1Joh.2:18
 Antiochie, stad in Syri‰.
 Antipas, die tegen allen is. in plaats van ieder Op.2:13
 Antipatris, in de plaats van het vaderland. (vroeger "Afek")
 Han.23:31
 Antotija, gebeden beantwoord door Jehova. 1Kr.8:24
 Anub, samenbindende. 1Kr.4:8
 Apokalypsis, openbaring.
 Apokrief, verborgen [verdacht].
 Apollyon, verderver. Op.9:11
 Apostel, afgezant, afgezonden, zendeling.
 Appaim, twee ademende plaatsen [de neusgaten], of twee personen,
 of een dubbel deel.
 Appia, Filem.1:2
 Aquila, arend.
 Ar, stad.
 Ar-Moabs, (stad van) water [zaad, nakomeling] van de vader.
 Jes.15:1
 Ara, vergadering. 1Kr.7:38
 Arab, hinderlaag. Joz.15:52
 Araba, huis der woestijn.
 Arabie, woestijn of onvruchtbaar.
 Arabier, bewoner van Arabi‰ of van een onvruchtbare streek.
 Arach, zwerver.
 Arad, wilde ezel. 1Kr.8:15
 Aram, hoog, verheven, voortreffelijk
 Aran, wilde geit.
 Ararat, afgaand gebergte.
 Arauna, een brede elze- of pijnboom.
 Arba, vierhoekig [volmaakte gestalte].
 Arbiet, hinderlaag.
 Archangel, aartsengel, eerste der engelen. Jud.9
 Archelaus, vorst des volks. Mat.2:22
 Archevieten, lentes. Ezr.4:9
 Archippus, Kol.4:17, Fm.1:2
 Ard, vluchteling.
 Ardon, vluchteling. 1Kr.2:18
 Areli, leeuw van mijn God [zoon van mijn held].
 Areopagus, de heuvel van Mars.
 Aretas, deugdzaam. 2Kor.11:32
 Arfachsad, grenzende aan de Chalde‰rs.
 Arfad, stut, steun. Jes.10:9
 Arfaxad, grenzende aan de Chalde‰rs. Luk.3:36
 Argob, hoop stenen, hoop aardkluiten, of valkuil voor de leeuw.
 Aridai, groot. Est.9:9
 Aridatha, grote, hoge geboorte, [van adelijke geboorte]. Est.9:8
 Ariel, leeuw van God [zeer sterke leeuw, held; stad van helden];
 ook haard [altaar] van God.
 Arimathea, heuvel of verhevenheid.
 Arioch, sterke leeuw [man als een leeuw].
 Arisai, een leeuw gelijk. Est.9:9
 Aristarchus, beoordelaar.
 Aristobulus, zeer goede raadsman. Rom.16:10
 Arje, leeuw. 1Kon.15:25
 Arkiet, vluchteling [inwoner van Arka, een Fenicische stad].
 Armageddon, plaats van menigten. Op.16:16
 Armoni, behorende tot een paleis. 2Sa.21:8
 Arnan, behendig, vlug. 1Kr.3:21
 Arnon, murmelend, schuimend; springende van vreugde.
 Arod, wilde ezel. Nu.26:17
 Arodi, wilde ezel. Gen.46:16
 Aroer, heide, kale boom, of tamariskeboom.
 Arpad, stut, steun.
 Artaxerxes, een groot koning, een groot krijgsman.
 Artemas, Ti.3:12
 Arthahsasta, een groot koning, een groot krijgsman.
 Arubboth, vensters, schoorstenen, rivierpoorten. 1Kon.4:10
 Aruma, verheven. Ri.9:41
 Arvad, plaats van vluchtelingen.
 Arza, aarde, land. 1Kon.16:9
 Asa, heelmeester.
 Asa-El, door God gemaakt. of God zal het maken. 1Kr.2:16 zelfde
 als Asa‰l 2Kr17:8
 Asael, door God gemaakt, of God zal het maken. 2Kr.17:8 zelfde als
 A'sa-El. 1Kr.2:16
 Asaf, verzamelaar.
 Asahel, door God gemaakt.
 Asaja, door Jehova gemaakt.
 Asan, rook.
 Asareel, gebonden van God (door een eed). 1Kr.4:16
 Asarela, oprecht voor God, Gode gelukkig. 1Kr.25:2
 Asbea, ik bezweer.
 Asbel, vuur van Bel [ijdel vuur]; of verterend vuur.
 Asdod, versterkte plaats.
 Asdoth-Pisga, versterkte plaats, verdeelde rots.
 Aser, gelukkig, gezegend.
 Asfata, ik heb mijn einde. Est.9:7
 Asiel, van God geschapen. 1Kr.4:35
 Asima, een bok of geit zonder haar. 1Kon.17:30
 Askelon, landverhuizing.
 Askelon, landverhuizing.
 Askenaz, zo is het vuur verspreid.
 Asmaveth, de dood trotseren. Neh.12:29
 Asna, sterk, machtig.
 Asnappar, de vlugge, de edele en grote (ter ere van de zon).
 Ezr.4:10
 Asnath, die behoort of gewijd is aan Neith, vereerster van Neith
 [de godin Isis of der wijsheid].
 Asnoth-Thabor, afgescheiden oren, verkoren. Joz.19:34
 Aspatha, gegeven door het paard [Brama in de gedaante van een
 paard].
 Aspenaz, paardeneus [gewijde tovenaar] vergel. Asp tha.
Asriel, gelofte van God.
 Asschur, zwakheid, zwart; of gelukkige adel.
 Assir, gevangene,
 Assur, een stap, of gelukkige.
 Assus, kustplaats in Mysia in Klein-Azi‰.
 Assyrie, een stap, of gelukkige.
 Astaroth, [m.v.] van de godin Astarte [de maan].
 Asterathiet, inwoner van Aster"th-Karn ‹m. 1Kr.11:44
 Asteroth-Karnaim, tweehoornige Astarte [de wassende maan, die in
 deze stad werd aangebeden, en voorgesteld als een vrouw met een
 ossekop]. Gen.20:5
 Astoreth, koningin (des hemels) [de maan].
 Asvath, gemaakt. 1Kr.7:33
 Atach, verblijfplaats. 1Sa.30:30
 Atara, kroon, diadeem. 1Kr.2:26
 Ataroth, kronen, diademen.
 Ater, gesloten, gebonden, stom.
 Athaja, ter gelegener tijd door Jehova gemaakt. Neh.11:4
 Athalia, door Jehova weggenomen, of door Jehova beroofd.
 Athalja, Jehova heeft bedroefd. 1Kr.8:26
 Athene, genoemd naar de godin Minerva.*
 Athlai, door Jehova beroofd. Ezr.10:28
 Athroth, kronen. 1Kr.2:54
 Athroth-Addar, kronen van grootheid.
 Athroth-Sofan, kronen van Sofan. Nu.32:35
 Attai, gelegen tijd.
 Augustus, heilig, verheven, Goddelijk.
 Aven, ijdelheid.
 Avith, ru‹nen.
 Avva, omverwerping. 2Kon.17:24
 Avvieten, inwoner van woeste plaatsen.
 Azal, edel, of grondslag van een berg. Zac.14:5
 Azalia, afgezonderd door Jehova, voor zich behouden.
 Azanja, gehoord door Jehova. Neh.10:9
 Azare‰l, geholpen door God.
 Azarel, gebonden door God (door een eed). 1Kr.27:22
 Azaria, Jehova was, is hulp.
 Azarja, Jehova helpt.
 Azarjahu, Jehova was, is zijn hulp.
 Azaz, sterk.1Kr.5:8
 Azazja, gesterkt door Jehova.
 Azbuk, een sterke plaats, die ontvolkt is. Neh.3:16
 Azeka, omheind.
 Azel, edel.
 Azem, sterkte, been.
 Azgad, sterk in voorspoed.
 Azie, Romeinse provincie (in Turkije).
 Aziel, door God getroost. 1Kr.15:20
 Aziza, sterk. Ezr.10:27
 Azmaveth, sterk tot de dood, of nabij de dood [krijgsman].
 Azmon, sterk.
 Azor, helper.
 Azote, versterkte plaats. Han.8:40
 Azriel, hulp van God.
 Azrikam, hulp tegen de vijand.
 Azuba, verlaten, verwoest.
 Azur, helper. Jer.28:1
 Azzan, zeer sterk, of hun sterkte. Nu.34:26
 Azzur, helper.

 Raadpleeg ook eens: Het katholieke ABC
 Raadpleeg ook eens: Kerkelijke Begrippen
 Raadpleeg ook eens: Verzameling Bijbelse Begrippen
 Raadpleeg ook eens: Niet-alledaagse begrippen
 Raadpleeg ook eens: Betekenis van Bijbelse woorden en begrippen (pdf)

Heer, wees mijn Gids

                                

INFO: DE WEG - DE WAARHEID HET LEVEN FILM

Handige Bijbel

Remember all victims of violence worldwide   

GEBED  LEEFREGEL  BELIJDENIS  

DE WEG | DE WAARHEID HET LEVEN | FILM | AUDIO

CREATOR

HOLYHOME.NL USE NO COOKIES - REPORT DEAD LINKS

Waard om te weten :

Een hartelijk welkom op de site
Deze pagina printen
Sitemap

Wie zoekt zal vinden

FAQ - HELP

Kerk
Zondag
Advent
Kerstfeest
Driekoningen
Vastentijd
Goede Vrijdag
Aswoensdag
Palmzondag
Palmpasen
De stille week
Witte donderdag
Stille zaterdag
Paaswake
Pasen - Paasfeest
Hemelvaartsdag
Pinksteren
Biddag
Dankdag
Avondmaal
Doop
Belijdenis
Oudjaarsdag
Nieuwjaarsdag
Sint Maarten
Sint Nicolaas
Halloween
Hervormingsdag
Dodenherdenking
Bevrijdingsdag
Koningsdag / Koninginnedag
Gebedsweek
Huwelijk
Begrafenis
Vakantie
Recreatie
Feest- en Gedenkdagen
Symbolen van herkenning
 
Leerzame antwoorden op levens- en geloofsvragen


Hebreeën 4:12 zegt: "Want levend en krachtig is het woord van God, en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden"Lees eens: Het zwijgen van God

God heeft zoveel liefde voor de wereld, dat Hij Zijn enige Zoon heeft gegeven; zodat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft.
Lees eens:  God's Liefde

Schat onder handbereik


Bemoediging en troost

Bible-people - stories of famous men and women in the Bible
Bible-archaeology - archaeological evidence and the Bible
Bible-art - paintings and artworks of Bible events
Bible-top ten - ways to hell, films, heroes, villains, murders....
Bible-architecture - houses, palaces, fortresses
Women in the Bible -
 great women of the Bible
The Life of Jesus Christ - story, paintings, maps

Read more for Study  
Apocrypha, Historic Works
 GELOOF EN LEVEN een
          KLEINE HULP VOOR  ONDERWEG
 

Wie zoekt zal vinden           


www Holyhome.nl

Boeiende Series :

Bijbelvertalingen
Bijbel en Kunst

Bijbels Prentenboek
Biblische Bildern
Encyclopedie
E-books en Pdf
Prachtige Bijbelse Schoolplaten

De Heilige Schrift
Het levende Woord van God
Aan de voeten van Jezus
Onder de Terebint
In de Wijngaard

De Bergrede
Gelijkenissen van Jezus
Oude Schoolplaten
De Zaligsprekingen van Jezus

Goede Vruchten
Geestesgaven

Tijd met Jezus
Film over Jezus
Barmhartigheid

Catechese lessen
Het Onze Vader
De Tien Geboden
Hoop en Verwachting
Bijzondere gebeurtenissen

De Bijbel is boeiend
Bijbelverhalen in beeld
Presentaties en Powerpoints
Bijbelse Onderwerpen

Vrede van God voor jou
Oude bijbel tegels

Informatie over alle kerken in Nederland: Kerkzoeker
 
Bible Study: The Bible alone!
L'étude biblique: Rien que la Bible!
Bibelstudium: Allein die Bibel!  

Materiaal voor het Digibord
Werkbladen Bijbelverhalen Bijbellessen
OT Hebreeuws-Engels
NT Grieks-Engels

Naslagwerken
Belijdenissen
Een rijke bron

Missale Romanum + Afbeeldingen
Stripboek over Jezus
Christelijke Symbolen
Plaatjes Afbeeldingen Clipart
Evangelie op Postzegels

Harmonium Huisorgel
Godsdiensten en Religies
Herinnering aan Kerken

Christian Country Music
Muzikale ontspanning
Software voor Bijbelstudie
Hartverwarmende Klanken
Read and Hear the Holy Bible
 Luisterbijbel

Bijbel voor Slechtzienden Begrippenlijst   -1-   -2-

Meer weten over de Psalmen, gezangen, liturgieën, belijdenisgeschriften: Catechismus, Dordtse Leerregels en veel andere informatie? . Kijk opOnline-bijbel.nl
         
  (
What's good, use it)