Afbeelding Missale Romanum - 072
overzicht
De
houtsnedes zijn gepubliceerd in 1593under onder de titel Adnotationes et
Meditationes in Evangelia ("Notes and Meditations on the Gospels")
153
Afbeeldingen 1593 edition, in chronologische volgorde van Jezus' leven
klik op de afbeelding voor aanvullende
informatie
DE DAGLONER

BIJBELTEKST Mattheüs 20
Uit het evangelie volgens
Mattheüs:
1 Het is met het koninkrijk van de hemel als met een landheer die er
bij het ochtendgloren op uit trok om dagloners voor zijn wijngaard te
zoeken. 2 Nadat hij met de arbeiders een dagloon van een denarie
overeengekomen was, stuurde hij hen naar zijn wijngaard. 3 Drie uur
later trok hij er opnieuw op uit, en toen hij anderen werkloos op het
marktplein zag staan, 4 zei hij ook tegen hen: “Gaan jullie
ook maar naar de wijngaard, de betaling zal rechtvaardig
zijn.” 5 En ze gingen erheen. Rond het middaguur ging hij er
nogmaals op uit, en drie uur later weer, en handelde als tevoren. 6
Toen hij tegen het elfde uur van de dag nog eens op weg ging, trof hij
een groepje dat er nog steeds stond. Hij vroeg hun: “Waarom
staan jullie hier de hele dag zonder werk?” 7
“Niemand wilde ons in dienst nemen,” antwoordden
ze. Hij zei hun: “Gaan jullie ook maar naar de
wijngaard.” 8 Toen de avond gevallen was, zei de heer van de
wijngaard tegen zijn rentmeester: “Roep de arbeiders bij je
en betaal hun het loon uit. Begin daarbij met de laatsten en eindig met
de eersten.” 9 En zij die er vanaf het elfde uur waren,
kwamen naar voren en kregen ieder een denarie. 10 En toen zij die als
eersten waren gekomen naar voren stapten, dachten ze dat zij wel meer
zouden krijgen. Maar ook zij kregen ieder die ene denarie. 11 Toen ze
die in handen hadden, gingen ze bij de landheer hun beklag doen: 12
“Die laatsten hebben één uur gewerkt en
u behandelt hen zoals u ons behandelt, terwijl wij het onder de
brandende zon de hele dag hebben volgehouden.” 13 Hij gaf een
van hen ten antwoord: “Beste man, ik behandel je toch niet
onrechtvaardig? Je hebt toch ingestemd met het loon van
één denarie? 14 Neem dan aan wat je toekomt en
ga. Ik wil aan die laatsten nu eenmaal hetzelfde betalen als aan jou.
15 Of mag ik met mijn geld niet doen wat ik wil? Zet het kwaad bloed
dat ik goed ben?” 16 Zo zullen de laatsten de eersten zijn en
de eersten de laatsten.’
Pas op als je denkt
vooraan te staan
Er was een landheer, die er vroeg op uittrok om dagloners te zoeken die
in zijn wijngaard zouden kunnen werken. 's Ochtends vroeg huurde hij
hen in en sprak een faire vergoeding af, een normaal dagloon af:
één denarie. Drie uur later ging hij weer naar de
markt, zag daar nog anderen werkloos staan en nodigde hen ook uit om te
komen werken. Met hen sprak hij géén exacte
vergoeding af. Hij had toen alleen gezegd: “Gaan jullie ook
maar naar de wijngaard, de betaling zal rechtvaardig
zijn.”Aan het eind van de dag ging de landheer nog eens naar
de markt. Weer trof hij er arbeiders
aan. “Waarom staan jullie daar?”Die zeiden hem dat
ze daar nog steeds stonden omdat niemand ze in dienst had willen nemen.
“Dan neem ik jullie. Ga ook maar naar mijn
wijngaard.”
Tot zover is er geen enkel probleem. Het werk moet gedaan worden. En
iedereen kan meewerken. Ook degenen die achter blijven, die de treurige
situatie mee maken dat niemand hen ziet staan, ook die worden door deze
ruimhartige landheer uitgenodigd bij hem te komen werken. Of je nu veel
voor elkaar krijgt of niet zoveel, iedereen kan meedoen. Het probleem
ontstaat pas als de uitbetaling plaatsvindt. Die uitbetaling begint
namelijk bij degenen die als laatste de wijngaard binnenkwamen.
De arbeiders dus die maar een uurtje in de wijngaard gewerkt hebben,
die krijgen als eerste hun loon. Dat is misschien nog tot daaraan toe.
Moeilijker blijkt het te worden als de arbeiders die niemand wilde
hebben en die maar zo kort in de wijngaard gewerkt hebben evenveel
blijken te krijgen als de landheer bij het ochtendkrieken met de eerste
lichting werkers had afgesproken als loon naar werken:
één denarie. Tot hun teleurstelling zien de
arbeiders die het eerst gekomen waren dat ook zij nog steeds hetzelfde
afgesproken loon krijgen. Ze beklagen zich bij de landheer.
“Die
laatsten hebben één uur gewerkt en u behandelt
hen zoals u ons behandelt, terwijl wij het de hele dag onder de
brandende zon hebben volgehouden.”
Als de landheer vervolgens zegt dat hij toch niet onrechtvaardig is,
omdat dit nu eenmaal het afgesproken loon was. Het loon waar de werkers
die de hele dag hadden gewerkt 's ochtends toch mee ingestemd hadden?
Dat klopt natuurlijk wel. Maar als de landheer zegt dat het hem toch
vrij staat als hij die laatst gekomen arbeiders evenveel wil geven
– als de landheer dat zegt, dan krijgen wij toch ook een
ongemakkelijk gevoel, net als die dagloners van de hele dag. Je kunt
het gevoel krijgen dat er misschien geen speld tussen te krijgen is,
maar dat er desondanks toch ook iets niet klopt. De verbazing en
ergernis van de werkers die de hele dag gewerkt hebben is ook onze
verbazing en ergernis.
Waar komt dat ongemakkelijke gevoel dan vandaan? De dagloners die de
hele dag gewerkt hebben krijgen precies het loon dat met hen is
afgesproken. Normaal zouden ze daar dan ook geen enkel probleem mee
hebben. Maar het loon lijkt wel bijna te verdampen op het moment dat je
het gaat vergelijken met anderen, die minder lang gewerkt hebben. Het
ongemakkelijke gevoel ontstaat dus doordat wij vanuit onszelf diep van
binnen altijd geneigd zijn om je eigen situatie te vergelijken met de
situatie van anderen. En kennelijk vind je dan al snel dat je vast wel
tekort komt. Er schijnen namelijk maar heel weinig mensen te zijn die
vinden dat ze onterecht veel te veel hebben.
In de gelijkenis van de wijngaard en de dagloners blijkt dat iedereen
evenveel krijgt. Het gaat er niet om hoe hard of hoe lang je hebt
kunnen werken. Het gaat er niet om hoeveel je voor elkaar hebt
gekregen. Iedereen blijkt te wordt beloond. Alleen: wie zelf denkt
helemaal vooraan te staan in het koninkrijk van God, ziet opeens dat
hij of zij als laatste uitbetaald krijgt. En wie denkt enorm veel werk
verzet te hebben, veel meer dan de meeste anderen, blijkt dezelfde
beloning te krijgen, als die anderen. Maar wie met lege handen komt,
omdat ie tot dan toe door iedereen genegeerd is, diegene blijkt
dáár eerste rang te staan.
Deze gelijkenis, dit verhaal is het antwoord op een vraag. Het is de
vraag van Petrus, een van de leerlingen van Jezus. Hij had Jezus
gevraagd: “Alles hebben we achtergelaten: ons werk, onze
familie, onze geboortestreek. Alles hebben we achtergelaten om u te
volgen. Wat levert het ons op? Waar kunnen we naar uitzien?”
En het antwoord luidt: Iedereen krijgt evenveel – ook degenen
die misschien niet, om bepaalde redenen, zoveel hebben opgegeven als
jullie. Pas op als je denkt vooraan te staan.
Het is gewoon oneerlijk.
De mannen die om vijf uur ’s middags aan het werk gaan,
verdienen voor dat laatste uurtje net zoveel als de mannen die
‘ s morgens vroeg om zes uur al op het werk zijn verschenen.
Iedereen krijgt een dagloon. Dat is gewoon niet eerlijk.
Stel je voor dat jij en nog dertig andere mensen hetzelfde werk doen.
Jij en tien anderen werken hele dagen, 40 uur in de week. De anderen
werken halve dagen. Ze komen niet verder dan twintig uur. Dat is
allemaal goed te overzien. Maar het probleem ontstaat op het moment dat
je de mensen die maar twintig uur in de week werken hetzelfde loon zou
geven als degenen die veertig uur werken. Jij zou je samen met je
collega’s bij de baas melden om hard te protesteren. En het
telefoontje naar de vakbond en de media had je al gepleegd.
We zijn daar gevoelig voor geworden. Moet je kijken wat er gebeurt
wanneer de voorzitter van de koepel van woningbouwcorporaties vertrekt
met een zak van een miljoen euro’s bij zich. En dat zijn
opvolger drie dagen in de week gaat werken voor twee ton. De
balkenende-norm voor vijf dagen werken ligt daar nog een stuk onder.
Zulke gebeurtenissen roepen heftige reacties op. Je vraagt je af of je
op die manier wel zou willen vertrekken of aan een nieuwe baan
beginnen. Het geld weegt toch niet op tegen alle schade in je
beeldvorming.
Je wilt een loon ontvangen overeenkomstig je prestatie. En je wilt niet
dat anderen heel gemakkelijk hun dagloon incasseren. Als Jezus dat
bedoelt met vele eersten zullen de laatsten zijn en vele laatsten de
eersten, is dat niet een boodschap waar jij je plezierig bij voelt.
Alsof je er genoegen mee moet nemen dat mensen die als laatsten
aankomen, bij het uitdelen vooraan staan. Mensen die als laatste komen
kunnen beter achter in de rij aansluiten en niet voordringen. Dat
accepteer je niet in de rij voor de kassa en ook niet in het koninkrijk
van God. Iedereen moet wel zijn plaats weten. Eigenlijk worden de
mensen die zo laat op het werk komen door de wijnboer beter behandeld.
Ze krijgen een veel hoger loon per uur. Het is gewoon niet eerlijk.
En als ik dit verhaal moet gaan toepassen op het koninkrijk of de kerk,
vind ik het ook niet eerlijk. Mensen die veel later tot geloof komen
hoeven bijvoorbeeld niet twee keer op zondag naar de kerk. Of sturen
hun kind niet naar een gereformeerde school. Mensen die later in de
gemeente aankomen krijgen een andere en meer soepele behandeling. Dat
is gewoon niet eerlijk.
God handelt heel
willekeurig en hard.
Het is duidelijk dat het in deze gelijkenis om God gaat. Het Koninkrijk
der hemelen is als een landheer die dagloners zoekt voor zijn
wijngaard. Het koninkrijk wordt vergeleken met een mens. Die mens is
niemand anders dan de koning, God zelf. Hij geeft een dagloon aan
mensen die maar een uur hebben gewerkt. Dat wekt de indruk dat God heel
willekeurig is. Hij doet gewoon maar.
De landheer legt de wijngaard niet aan, zoals in een andere gelijkenis.
Hij nodigt de mensen uit in de wijngaard te komen werken. Denk ook aan
wat Jezus hiervoor zegt tegen de rijke jongeman: Als je het leven wilt
binnengaan, houd je dan aan zijn geboden. Hij zegt ook: het is
gemakkelijker voor een kameel om door het oog van een naald te gaan dan
voor een rijke om het koninkrijk van God binnen te gaan. Het gaat om
het binnengaan van het koninkrijk. De mensen gaan in de wijngaard
werken.
Je hebt mensen die op tijd beginnen. Zij zijn er vroeg bij. Later gaat
de landheer weer naar de markt om dagloners uit te nodigen te komen
werken. Hij doet dat enkele keren, zelfs nog om 17.00 u, ongeveer een
uur voor zonsondergang. Net alsof er in dat ene uurtje nog zoveel
gedaan kan worden.
Ik vereenzelvig me met de mensen die er vroeg bij zijn. Ik ben vanaf
mijn jeugd in de gemeente van Christus opgegroeid. Ik ben typisch een
christen die in de kerk zit en hier helemaal op zijn plek is. Je bent
vertrouwd met de kerk. Je hebt er altijd deel van uitgemaakt. Ik zou
haast zeggen: je weet niet beter.
Ik vind het prima dat er mensen bij komen. Ik begrijp ook wel dat
mensen zich op allerlei tijdstippen tot Jezus bekeren. Dat is het
probleem niet. Ik weet ook wel dat mensen zich nog heel laat bekeren.
De dominee heeft dat wel eens meegemaakt. Ik ken er een paar verhalen
over. En ik lees ook in de bijbel dat de engelen in de hemel zich
verheugen over één zondaar die tot inkeer komt.
Maar ik merk er niet zoveel van dat het gebeurt. Afgelopen week vroeg
iemand het me nog: wanneer gebeurt het nou dat mensen tot bekering
komen? Misschien heb ik er wel geen last van omdat het zo weinig
gebeurt.
Voor mij is het een probleem dat iedereen dezelfde beloning krijgt. Dat
wil er bij mij niet in. Iemand die de hele dag niet is gekomen krijgt
aan het einde van de dag voor een uurtje werken nog een compleet
dagloon. En iedereen is er ook nog bij. Ze zien het allemaal. De mensen
die de hele dag in de brandende zon hebben gewerkt denken natuurlijk
dat er voor hen veel meer in zit. Als mensen die een uurtje hebben
gewerkt al een dagloon krijgen, is hun loon vast ook met de factor twee
of drie hoger geworden. Eigenlijk is het gewoon hard, dat wanneer jij
aan de beurt bent, je nog maar een denarie krijgt, een gewoon dagloon.
Niets extra’s voor je inspanningen. Maar eerst ben je wel
lekker gemaakt.
Zou God echt aan iedereen hetzelfde loon geven? Ook aan degenen die al
heel lang meedoen en die al een heleboel als christen hebben
meegemaakt. Christenen die hebben geleden of die veel voor hun geloof
hebben overgehad.
Zou God je zo behandelen? Misschien zijn er mensen die denken dat God
te goed is voor deze wereld. Hij geeft iedereen het zelfde. Dat is toch
mooi. Maar ik weet liever waar ik aan toe ben. Ik wil een beloning waar
ik ook voor kan werken. Eigenlijk voel ik dat ik nu bij mijn diepste
moeite kom: hoe betrouwbaar is God? Wanneer hoor je er bij Hem wel bij
en wanneer niet? Dat zou ik wel eens willen weten. Is God wel zo goed
als altijd wordt gezegd? Staat dit verhaal wel op zichzelf of is er
meer aan de hand. Is God niet iemand die heel willekeurig en hard
handelt?
Toch is God bij uitstek
goed.
Jezus vertelt in deze gelijkenis hoe goed God is. Hij is helemaal goed.
God heeft geen verkeerde bedoelingen. Hij behandelt de werkers die er
op het eerste uur al waren, niet onrechtvaardig.
Toch gaat het dieper dan dat God niet onrechtvaardig is, wanneer Hij
zich gewoon aan de afspraken houdt. Hij heeft met de werkers van het
laatste uur een denarie dagloon afgesproken. Maar goedheid is meer dan
dat je je aan de afspraken houdt.
Zet het kwaad bloed dat ik goed ben? Het is een kort zinnetje maar het
is wel de sleutel om deze gelijkenis te openen. Het is op zich al
vreemd dat iemand die goede dingen doet bij iemand anders kwaad bloed
zet. Maar het komt voor. Dat heb je zelf misschien ook wel meegemaakt.
Jezus gaat nog een stapje verder: Zet het kwaad bloed dat ik goed ben?
De landheer doet niet iets goeds. Het is ook niet zo dat hij eindelijk
iets goeds doet. Maar hij is goed. Dat gaat veel verder. De landheer is
goed.
De jongeman stelde Jezus een vraag: Meester, wat voor goeds moet ik
doen om het eeuwige leven te verwerven? En dan zegt Jezus: Er is er
maar één die goed is. De koning is goed. God is
goed en Hij doet goed. Dat is een thema in dit hele gedeelte: God is
bij uitstek goed. En tegelijk wordt zichtbaar en voelbaar hoe
confronterend dat is. Bij die jongeman en in de gelijkenis. Voor de
mensen die dit verhaal lezen of horen.
Zet het kwaad bloed dat ik goed ben? De landheer doet met zijn geld wat
Hij wil. Hij geeft iedereen een gelijke beloning. Je wordt door de
landheer niet beoordeeld op je prestatie, hoeveel uren je in de zon
hebt gewerkt en hoeveel manden vol druiven je hebt verwerkt. God nodigt
je uit in zijn koninkrijk. Je bent allemaal welkom, op elk tijdstip. En
God deelt uit van zijn genade. Die genade is voor alle mensen. Die
genade is niet méér voor de mensen van het eerste
uur. God is vol genade voor iedereen. Hij deelt in overvloed uit.
Jezus toont in deze gelijkenis de goedheid van God. Die is
indrukwekkend. Hij is bij uitstek goed.
Gods koninkrijk is niet
van deze wereld.
Het is een uitspraak van Jezus voor Pontius Pilatus. Mijn
koninkrijk hoort niet bij deze wereld. Anders hadden mijn leerlingen
wel gevochten om de arrestatie te verhinderen. Het koninkrijk van de
hemel heeft een totaal andere stijl dan de rijken van deze wereld. Gods
goedheid laat het ook zien. De landheer gaat die dag een aantal keren
naar de markt om dagloners te huren voor het werk in de wijngaard.
Zelfs om 17.00 u staan er nog mannen die de indruk wekken dat ze er al
de hele dag staan. De landheer vraagt hen: Waarom staan jullie hier de
hele dag zonder werk.
Hun antwoord is duidelijk een leugen: Niemand wilde ons in dienst
nemen. De landheer zelf is al een aantal keren langs geweest en heeft
steeds iedereen uitgenodigd. Maar hij zegt niet dat ze liegen. Hij
wordt niet boos. Hij zegt: Gaan jullie ook maar naar de wijngaard.
Zelfs het uitschot van de dagloners die als het even kan zo laat
mogelijk aan de slag gaan, nodigt Hij uit. Ze krijgen allemaal
hetzelfde loon. Dat loon is nodig om die dag voor hun gezin te kunnen
zorgen. Ook degenen die liegen over hun dagbesteding deelt hij dat loon
uit. Als ik met de maatstaven van onze samenleving kijk klopt er niets
van. Dan is hier iemand gek geworden.
Gods koninkrijk is heel anders dan deze wereld. Hij nodigt mensen uit
bij Hem te horen. Hij laat ziet wat het betekent dat je geen geweld
gebruikt. Zijn koninkrijk van genade is voor iedereen, ook voor mensen
die er eerst niet aan willen. Mensen die niet op de uitnodiging ingaan
en blijven afwachten. Mensen die zeggen dat ze hier later nog wel eens
over willen nadenken.
Je mag op grond van deze gelijkenis niet zeggen dat je je keuze wel
kunt uitstellen. Je kunt ook om 17.00 nog wel aan het werk. Je kunt ook
tien minuten voor sluitingstijd de winkel nog binnenlopen. Het gaat in
deze gelijkenis om het gelijke loon dat God aan iedereen uitdeelt. En
de reacties van de mensen op die gelijke beloning. Iedereen leeft van
dezelfde royale genade van God. Geen mens is meer. Geen mens is minder.
In het koninkrijk van God gaat het niet om prestaties, eerzucht of
hebzucht: je wilt meer loon omdat je meer hebt gedaan. Omdat je als
christen meer hebt geleden of een hogere prestatie hebt neergezet.
Misschien denk je dat je vromer hebt geleefd en dat anderen het een
stuk minder doen. Ze zijn misschien niet laat op hun werk verschenen
maar ze lopen er wel elke dag de kantjes bij af. Je leeft allemaal van
dezelfde genade van God. De vraag is of je dat wil. Als ik me steeds
meer ga herkennen in de eerste werkers in de wijngaard, loop ik ook aan
tegen de goedheid van God. Gods Koninkrijk is niet van deze wereld. Met
hebzucht, egoïsme en eerzucht bereik je in het koninkrijk van
God niets. Dat ga ik ook steeds meer ontdekken. Het is geweldig.
Prijs de goedheid van God.
De landheer laat alle dagloners er bij zijn wanneer de loonzakjes
worden uitgedeeld. Hij begint zelfs met degenen die er als laatste bij
zijn gekomen en geeft het hetzelfde dagloon. Het is zijn bedoeling dat
ze allemaal zijn goedheid gaan prijzen. Alleen dan zul je niet tot de
laatsten behoren.
De eersten worden de laatsten omdat ze struikelen. Ze zijn boos over de
toelating tot het koninkrijk van anderen. Voor Joden was het geweldig
moeilijk wanneer heidenen tot het geloof kwamen en ze dezelfde positie
als zij zouden krijgen. Je dacht dat je een geweldige stamboom had
vanaf Abraham en nu lijkt het erop alsof dat er niet meer toe doed.
Wij lezen de gelijkenis vandaag. Velen van ons zouden deze gelijkenis
ook als de eerste werkers kunnen lezen. Je bent immers opgegroeid in de
kerk. Zoals het hier gaat is je eigen, al zul je ook wel wat
kanttekeningen hebben. Maar het is wel jouw vertrouwde omgeving. Het
zijn de afspraken waarbij jij je veilig voelt. Het is jouw cultuur
waarin je je vaak thuis voelt.
Hoe ga je met elkaar om? Vanuit de positie van een christen die het
allemaal weet en kent. Een christen die geen verrassingen meer
meemaakt. Je oordeelt misschien over anderen die er altijd op los
hebben geleefd. Of over mensen die de indruk wekken oppervlakkig te
leven. Hoe ga je als werkers in de wijngaard met elkaar om? Hoe kijk
jij aan tegen mensen die om 12.00 u binnenlopen of om 17.00 u?
Gemeenteleden die niet alle happeningen bezoeken, die niet zo actief en
betrokken zijn als jij. Gemeenteleden die zich niet aan de
gereformeerde regels houden. Die hun kinderen gwoon naar een andere
school laten gaan dan jij. Of die een heel ander gedrag vertonen. Vind
je het erg dat mensen die later tot geloof komen, soms ook andere
keuzen maken. Inderdaad niet altijd twee keer naar de kerk gaan. Heb je
het gevoel dat jij dan ook niet meer gaat. Ben je boos over zulke
ontwikkelingen?
Kun je nog verrast zijn over het loon dat God uitdeelt aan iedereen?
Het loon van zijn genade voor mensen die vroeg zijn en laat. Kun je nog
verrast zijn door de genade en de goedheid van de Heer?
Als je nog verrast kunt zijn, leer je elke keer weer van God. Je laat
je steeds weer verrassen door zijn genade. Allereerst voor jezelf. Jij
moet het ook helemaal van die genade hebben. Ik ook. Het is voor mij
elke keer weer een verrassing dat God het met mij wil doen. Ook met
mij. Ik leer elke dag van God, van zijn liefde en genade. Ik prijs zijn
goedheid.
Ik leer van anderen. Ik leer van u en jou. Ik leer van mijn
catechisanten en ik verwonder me over de weg van God in hun leven. Ik
verwonder me dat de Heer jongeren die op grote afstand van hem leefden
weer trekt naar Christus, door zijn genade. Ik leer van u die al zo
lang met de Heer leeft en die in de ouderdom wijsheid hebben ontvangen.
Ik leer van jullie allemaal over God. God wijst mij zo de weg.
Ik leer van hen die bezig zijn God te leren kennen. Ik leer van hun
vragen. Waarom sprong Jezus niet van dat kruis af, vroeg iemand me
afgelopen week. Waarom gaat het in de kerk altijd over zonde? Ook door
zulke vragen blijft de kerk van Christus leven. Door zulke vragen en de
antwoorden die ik daarop zoek, ga ik steeds weer ontdekken dat ik God
zal prijzen. Mijn leven lang.
Ik raak steeds dieper onder de indruk van Gods goedheid voor de werkers
van het vroege èn het late uur. Ik ga de Heer prijzen die
elke keer weer zijn licht doet schijnen op de levens van mensen. Wat
een genade. Ik prijs Hem.
Zo blijf je dichtbij Hem!

READ
THE BOOK - THE
BIBLE CHANGE YOUR LIFE