HOME | STUDIEBIJBEL | BIJBELSTUDIES | BIJBELATLAS | BIJBELSEGESCHIEDENIS | NIEUWS

                                                                                                                                                     

JEZUS MAAKT PETRUS HOOFD VAN DE KERK

Herinneringen om te koesteren

Om de kinderen te laten kennismaken met de Bijbel werden er vroeger schoolplaten gebruikt. Aan de hand van de afbeeldingen op de schoolplaten kon de meester of de juf een verhaal uitleggen. 

Deze manier van les geven werd ook wel aanschouwingsonderwijs genoemd. Aanschouwen is een ander woord voor kijken. De meesten kennen het nog wel denk ik, die oude schoolplaten die vroeger in het klaslokaal hingen of uit een grote opbergkist achter in de klas tevoorschijn werden gehaald. Het was vooral dán steeds weer een verrassing. Wij kijken nu in de klas naar dia's of een videofilm in plaats van schoolplaten.

   Terug naar het overzicht van alle platen? Klik HIER

Heb je mij echt lief, meer dan de anderen?
(Johannes 21: 15 -23)
15 Toen ze gegeten hadden, sprak Jezus Simon Petrus aan: 'Simon, zoon van Johannes, heb je mij lief, meer dan de anderen hier?' Petrus antwoordde: 'Ja, Heer, u weet dat ik van u houd.' Hij zei: 'Weid mijn lammeren.' 16 Nog eens vroeg hij: 'Simon, zoon van Johannes, heb je me lief?' Hij antwoordde: 'Ja, Heer, u weet dat ik van u houd.' Jezus zei: 'Hoed mijn schapen,' 17 en voor de derde maal vroeg hij hem: 'Simon, zoon van Johannes, houd je van me?' Petrus werd verdrietig omdat hij voor de derde keer vroeg of hij van hem hield. Hij zei: 'Heer, u weet alles, u weet toch dat ik van u houd.' Jezus zei: 'Weid mijn schapen. 18 Waarachtig, ik verzeker je: toen je jong was deed je zelf je gordel om en ging je waarheen je wilde, maar wanneer je oud wordt zal een ander je handen grijpen, je je gordel omdoen en je brengen waar je niet naartoe wilt.' 19 Met deze woorden duidde hij aan hoe Petrus zou sterven tot eer van God. Daarna zei hij: 'Volg mij.'

20 Toen Petrus zich omdraaide zag hij dat de leerling van wie Jezus hield hen volgde - de leerling die zich tijdens de maaltijd naar Jezus toegebogen had om te vragen wie het was die hem zou verraden. 21 Toen Petrus hem zag vroeg hij Jezus: 'En wat gebeurt er met hem, Heer?' 22 Maar Jezus antwoordde: 'Het is niet jouw zaak of hij in leven blijft totdat ik kom. Maar jij moet mij volgen.' 23 Op grond van deze uitspraak hebben sommige broeders en zusters gedacht dat deze leerling niet zou sterven, maar Jezus had niet gezegd: 'Hij zal niet sterven,' maar: 'Het is niet jouw zaak of hij in leven blijft totdat ik kom.'

I - Over de titel van deze plaat - JEZUS MAAKT PETRUS HOOFD VAN DE KERK

13 Toen Jezus in het gebied van Caesarea Filippi kwam, vroeg hij zijn leerlingen: 'Wie zeggen de mensen dat de Mensenzoon is?' 14 Ze antwoordden: 'Sommigen zeggen Johannes de Doper, anderen Elia, weer anderen Jeremia of een van de andere profeten.' 15 Toen vroeg hij hun: 'En wie ben ik volgens jullie?' 16 'U bent de messias, de Zoon van de levende God,' antwoordde Simon Petrus. 17 Daarop zei Jezus tegen hem: 'Gelukkig ben je, Simon Barjona, want dit is je niet door mensen van vlees en bloed geopenbaard, maar door mijn Vader in de hemel. 18 En ik zeg je: jij bent Petrus, de rots waarop ik mijn kerk zal bouwen, (16:18) jij bent Petrus, de rots waarop ik mijn kerk zal bouwen en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet kunnen overweldigen. 19 Ik zal je de sleutels van het koninkrijk van de hemel geven, en al wat je op aarde bindend verklaart zal ook in de hemel bindend zijn, en al wat je op aarde ontbindt zal ook in de hemel ontbonden zijn.'

Werd Petrus het Hoofd van de Kerk ( of de eerste paus) volgens Matteus 16:13-20 ?

Jezus vertelt in Matteus 16:13-20 tegen Petrus en de andere discipelen dat Hij Zijn gemeente op een rots zou bouwen. De vraag is dan ook wie of wat deze rots is? Als de rots verwijst naar Petrus dan zouden de beweringen van de Rooms-Katholieken waar kunnen zijn, maar indien niet, dan blijkt dat heel het Rooms-Katholieke systeem een dwaling is.

Petrus beleed aan Jezus "Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God!" (Matt 16:16), waarop Jezus hem antwoord "Zalig zijt gij, Simon Barjona, want vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar mijn Vader, die in de hemelen is. En Ik zeg u, dat gij Petrus zijt, en op deze petra zal Ik mijn gemeente bouwen en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet overweldigen. Ik zal u de sleutels geven van het Koninkrijk der hemelen, en wat gij op aarde binden zult, zal gebonden zijn in de hemelen, en wat gij op aarde ontbinden zult, zal ontbonden zijn in de hemelen" Matt 16:17-19.

Is de gemeente volgens deze tekst op Petrus gebouwd? De woorden die Jezus gebruikt voor Petrus en rots zijn 2 verschillende woorden. Het grieks woordenboek (Vine) leert ons dat er een onderscheid is tussen Petrus (petros) en rots (petra). Petra verwijst naar een grote massa gesteente, terwijl Petrus verwijst naar een losse steen of kei, een steen die kan worden geworpen of gemakkelijk kan worden verplaatst. Zo maakt Christus volgens Vine hier het onderscheid tussen Hemzelf als de Petra en de apostel Petrus als de petros.

Verder bewijs dat de rots verwijst naar de beleden waarheid van Petrus dat Jezus God is (vgl Joh 5:18) en dus over Christus spreekt, vinden we in het woord 'deze'. Jezus zegt helemaal niet "En Ik zeg u, dat gij Petrus zijt, en op 'u' zal Ik mijn gemeente bouwen". Dat is helemaal niet wat Jezus zegt, noch is deze gedachte ergens terug te vinden in de Schrift.

De Schrift leert ons overduidelijk dat Christus de geestelijke Rots is (1 Kor 10:4). Petrus zelf zei dat Christus de hoeksteen is voor de gelovigen en dat Christus "een hoeksteen en een steen des aanstoots en een rots der ergernis" is voor ongelovigen (1 Petr 2:6-7). Paulus leert ons dat ALLE apostelen deel uitmaakten van het fundament en dat Jezus daarvan de hoeksteen was (Ef 2:20-22). Om dan te concluderen en te beweren dat volgens Matt 16:16-20 enkel Petrus het fundament van de gemeente is, is een verdraaiïng van de Schrift.

Maar om alle twijfel hierover weg te nemen zegt Paulus het volgende: "Want een ander fundament, dan dat er ligt, namelijk Jezus Christus, kan niemand leggen" 1 Kor 3:11. Het mag duidelijk zijn dat de gemeente van Christus helemaal niet gebouwd is op enkel Petrus.

II - Een gedenkwaardige gebeurenis Bij de zee van Tiberias

Toen ze gegeten hadden, sprak Jezus Simon Petrus aan: 'Simon, zoon van Johannes, heb je mij lief, meer dan de anderen hier?' Petrus antwoordde: 'Ja, Heer, u weet dat ik van u houd.' Hij zei: 'Weid mijn lammeren.' Nog eens vroeg hij: 'Simon, zoon van Johannes, heb je me lief?' Hij antwoordde: 'Ja, Heer, u weet dat ik van u houd.' Jezus zei: 'Hoed mijn schapen,' en voor de derde maal vroeg hij hem: 'Simon, zoon van Johannes, houd je van me?' Petrus werd verdrietig omdat hij voor de derde keer vroeg of hij van hem hield. Hij zei: 'Heer, u weet alles, u weet toch dat ik van u houd.' Jezus zei: 'Weid mijn schapen.

Wat moeten we hiervan moet denken. Wat is Jezus hier aan het doen?

Hij stelt drie keer dezelfde vraag 'Heb je mij lief?' Maar Hij zegt er niet eerst bij: 'Ik heb jou lief!' Werpt Hij Petrus niet helemaal op zichzelf terug door deze vraag zo indringend aan hem te stellen? En als wij onszelf, straks, verderop in de preek, ook deze vraag laten stellen of wij, u en ik, van Jezus houden, of we écht wel van Jezus houden, dan kunnen we dat als pijnlijk ervaren, als kwetsend misschien zelfs, verwondend, maar als we niet tot hetzelfde verdriet worden gebracht als Petrus door de vraag van Jezus, is het de vraag of we echt wel hebben geluisterd naar de vraag.

Waarom gaat Jezus om zo te zeggen hier tot het uiterste?

Waarom stopt Hij niet na één keer vragen en het erop volgende antwoord, of misschien na twee keer? Doet Hij dat heel bewust: dóórvragen? Dat heeft ook iets psychologisch: de ander door je vragen op een punt brengen dat er iets breekt; proberen om door een harnas heen te komen tot op het punt dat iemand verdrietig wordt, zich gekwetst voelt, maar daarmee vervolgens ook, hoe veel pijn dat ook kan doen, in staat is om zich kwetsbaar op te stellen.

Of doet Jezus hier dit: aan Petrus en de anderen laten zien, juist door de drievoudige herhaling, dat dit een haast officieel moment is waarin de drievoudige verloochening wordt rechtgezet - een soort van rehabilitatie - en waarin Petrus' positie als herder en grondlegger van de kerk wordt bekrachtigd? En moeten we het dus niet al te persoonlijk opvatten, maar meer ambtelijk en kerkelijk?

Wat is Jezus hier aan het doen?

Eén ding valt er vast over zeggen. Jezus rept met geen woord over de drievoudige verloochening. Ik denk dat Hij daarover al eerder gesproken heeft met Petrus in een ontmoeting waarvan we de inhoud niet kennen, maar die er wel is geweest, ergens na de opstanding en vóór dit moment (vergelijk Lucas 24:34 en 1 Korintiërs 15:5). Jezus is hier niet bezig met het verleden van Petrus. Zijn toekomst wordt aan de orde gesteld. Want Jezus pint zijn volgelingen niet vast op hun verleden. Jezus opent een nieuwe toekomst.

Ik ga vissen

Petrus en nog zes anderen zijn bij het meer van Tiberias, in Galilea, de plek waar de meesten van hen oorspronkelijk vandaan komen, ze zijn 'back to the roots'. 'Ik ga vissen.' Met behulp van een beetje intonatie kun je ervan maken dat Petrus het helemaal gehad heeft: het verhaal van Jezus is toch op een enorme teleurstelling uitgelopen, en wat blijft er dan anders over dan - uit moedeloosheid, doelloosheid - terug te gaan naar je oude beroep? Vissen dus. Zijn vissershart gaat spreken. Maar toch is dat niet wat we ervan moeten denken. De situatie geeft er helemaal geen aanleiding voor. Het is eigenlijk veel eenvoudiger en herkenbaarder: je bent met een stel vrienden, voor een groot deel ook met een vissershart, en je besluit om samen iets te gaan doen. Vissen dus.

De wonderlijke visvangst

En dan volgt het verhaal van de wonderlijke visvangst. Eerst zijn er geen vissen. Dan is er wel een man op het strand. Hij roept: 'Gooi het net aan stuurboord uit!' De vrienden doen dat. En dan is er wél vis. Om precies te zijn: 153 stuks. En Johannes, de leerling van wie Jezus hield, die bij de laatste maaltijd voor Jezus' dood had gerust aan het hart van Jezus zoals Jezus rust aan het hart van de Vader - deze Johannes herkent Jezus en zegt tegen Petrus: 'Het is de Heer!' Petrus springt in het water en ook de andere leerlingen komen naar de oever. Daar aangekomen blijkt Jezus al een vis op het vuur te hebben. Hij had dus aleten voor zichzelf. Maar met een paar van de 153 vissen wordt het nu toch een royale gezamenlijke maaltijd.

Welbeschouwd is het een wat vreemde maaltijd is geweest. 'Geen van de leerlingen durfde te vragen wie hij was, ze begrepen dat het de Heer was.' Misschien is de maaltijd wel stilzwijgend verlopen, gekleurd door verlegenheid en verwondering, bescheidenheid en nederigheid.

Er komt een gesprek op gang

Maar als het eten op is, gebeurt er wat. Er komt een gesprek op gang. Jezus spreekt Simon Petrus aan. Dat moment moeten we even op ons in laten werken. Het is weer ochtend, vroeg in de ochtend nog, acht mannen zijn daar op de oever van het meer van Tiberias, rond een vuurtje, heel in de verte, ergens op een boerderij, kraait misschien een haan, en Jezus - de Heer! - neemt het woord. Hij kijkt alleen Petrus aan. En dan vindt er die dialoog plaats waarvan we proberen om er de essentie van te proeven en tot ons door te laten dringen. Ik doe dat door steeds maar een vraag te stellen en er een antwoord op te zoeken.

Waarom spreekt Jezus Petrus niet aan met 'Petrus' maar met 'Simon, zoon van Johannes'?

Dat gebeurt namelijk tot drie keer toe. Jezus omzeilt de naam Petrus. Die naam had Jezus aan hem gegeven na zijn geloofsbelijdenis: 'Ik zeg je: jij bent Petrus, de rots waarop ik mijn kerk zal bouwen, en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet kunnen overweldigen' (Matteüs 16:18). Zie ook Johannes 1:42: 'Jezus keek hem aan en zei: Jij bent Simon, de zoon van Johannes, maar voortaan zul je Kefas heten (dat is Petrus, 'rots'). Jezus gebruikt de oude naam die Simon nog had voordat hij Petrus werd genoemd: Simon dus. Hij wordt aangesproken als mens, als zoon van zijn aardse vader Johannes. Hij wordt dus niet, en dat is hier de kern, aangesproken met wat je zijn 'ambtsnaam' zou kunnen noemen.

Petrus niet iet 'in functie' aangesproken

Jezus spreekt hem niet 'in functie' aan, als voorganger of ambtsdrager die zich, als hij dat zou willen, kan verschuilen achter zijn ambt of achter zijn zwarte pak of achter zijn bisschopsgewaad. Jezus spreekt hem aan bij zijn echte eigennaam: het gaat om hem persoonlijk, om de mens Petrus, om Simon. Ambt en persoon worden hier fijnzinnig onderscheiden en Jezus vraagt niet naar het ambt, maar naar de persoon.

Waarom vraagt Jezus naar Petrus' liefde en niet naar iets anders? Want ook dat moet ons opvallen, dat Jezus zó nadrukkelijk vraagt of Petrus Hem líefheeft. Als we willen begrijpen wat er in de bijbel staat, is het vaak heel inzichtgevend om ons ervan bewust te worden wat er niet staat. Als we dat hier toepassen dan wordt het dus heel boeiend om ons te realiseren dat Jezus de volgende dingen níet aan Petrus vraagt.

- 'Simon, zoon van Johannes, vertrouw je op mij?'
- 'Simon, zoon van Johannes, wil je je voor mij inzetten en mij ijverig dienen?'
- 'Simon, zoon van Johannes, ben je het in alle delen eens met de leer die ik verkondigd heb?'
- 'Simon, zoon van Johannes, heb je spijt van de zonden die je hebt begaan?'
- 'Simon, zoon van Johannes, denk je dat je voldoende competent bent om een voorganger te zijn?'

Dat vraagt Jezus allemaal níet. Ik zeg daarmee niet dat al die dingen onbelangrijk zouden zijn, maar ze raken blijkbaar niet de kern. Het zijn niet de dingen waar het Jezus ten diepste om gaat. Het gaat Hem ten diepste om: liefde, om een liefdevol hart voor Hem als Heer. Als die liefde er is, als antwoord op zijn liefde, dan komt het met al dat andere ook wel goed. En dat brengt ons direct bij een volgende vraag.

Wat wordt er precies bedoeld met liefhebben?

Jezus vraagt dus naar de liefde. En dan is het goed om te beseffen dat de liefde voor Johannes, de schrijver van dit evangelie en ook van de drie brieven achterin de Bijbel, een heel centraal thema is. Neem Johannes 3:16: 'God heeft de wereld zó lief dat hij zijn enige Zoon heeft gegeven.' Gods liefde is het begin van alles wat er is en het doortrekt alles wat Hij doet. Neem ook Johannes 13:34-35: 'Ik geef jullie een nieuw gebod: heb elkaar lief. Zoals ik jullie heb liefgehad, zo moeten jullie elkaar liefhebben. Aan jullie liefde voor elkaar zal iedereen zien dat jullie mijn leerlingen zijn.' Niet de overeenstemming in de leer, niet het juiste ethische gedrag, maar de liefde wordt door Jezus aangewezen als de kern van het leven met Hem. Want alleen uit die liefde komt de ware gehoorzaamheid voort. Die is namelijk wel heel nauw verbonden met de liefde. In Johannes 14:15 staat: 'Als je mij liefhebt, houd je dan aan mijn geboden.' Het liefhebben is het begin, en daaruit vloeit het je houden aan zijn geboden voort. En in de eerste brief van Johannes lezen we dit: 'God is liefde. Wie in de liefde blijft, blijft in God, en God blijft in hem' (4:16).

De vraag toch nog niet écht beantwoord

Maar dan is de vraag nog niet beantwoord wat liefde precies is. Is het een gevoel dat je moet hebben zoals je dat kunt hebben voor je kinderen, voor je ouders, voor je partner? Of is het meer een keuze, een overtuiging, de wil om Jezus op de eerste plaats te zetten in je leven? In dit verband is het boeiend dat er twee verschillende woorden worden gebruikt. Het eerste woord is het werkwoord dat we kennen van het begrip 'agapè': de agapè-liefde is de zelfverloochenende liefde die voor alles een keuze is. Dat woord gebruikt Jezus bij de eerste en de tweede keer dat Hij zijn vraag aan Petrus stelt.

Het andere woord, dat vertaald wordt met 'houden' van kennen we als het woord 'fiel' in uitdrukkingen als heterofiel, bibliofiel of filosofie. En dat woord is meer geladen met gevoel en passie, met warmte en intimiteit. Dat woord gebruikt Petrus steeds in zijn antwoorden, en Jezus gebruikt het als hij de vraag de derde keer stelt. Dat laat dus maar één conclusie toe: met liefde wordt hier inderdaad een warme en persoonlijke band met Jezus bedoeld, een je overgeven aan Hem, of zoals het zo mooi staat in de Nederlandse Geloofsbelijdenis artikel 22: dat we Jezus omhelzen. Het is de liefde die alles te boven gaat: een onvoorwaardelijke en hartelijke keuze voor de Heer. Het is de liefde van 1 Korintiërs 13:13: 'Ons resten geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de grootste daarvan is de liefde.' De liefde is het enige dat telt.

Waarom stelt Jezus een vraag, en geeft Hij niet meteen een opdracht?

Jezus had bijvoorbeeld ook kunnen zeggen: 'Simon, je bent geroepen om mijn schapen te weiden. Doe dat in mijn naam!' En dan had Petrus Ja! kunnen zeggen. Of Jezus had kunnen zeggen: 'Simon, de liefde is het allerbelangrijkste, doe van daaruit het werk dat ik je opdraag.' Maar Jezus doet het anders: heel persoonlijk, heel direct, heel confronterend, heel doelgericht. Hij wil het hart van Petrus raken. En een hart raak je niet zo heel gemakkelijk als je alleen een opdracht geeft, of een soort algemene uitspraak doen. Jezus gebruikt de persoonlijke vraag als het middel om binnen te komen bij Petrus, op de plaats waar de echte beslissingen in een mensenleven vallen: in het hart.

Met een uitspraak kun je het eens zijn of niet, een opdracht kun je gehoorzamen of niet, dat kan allemaal redelijk gemakkelijk aan de oppervlakte blijven. Maar door deze vraag treedt in werking wat in Hebreeën 4:12 zo wordt omschreven: 'Levend en krachtig is het woord van God, en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden.' Dat is wat hier gebeurt: Jezus spreekt als God het woord en in Petrus' hart wordt gesneden.

Wat betekent precies 'dan de anderen'?

Wat betekent in de eerste keer dat Jezus naar Petrus' liefde vraagt precies 'dan de anderen'? Want dat is bijzonder bij de eerste vraagstelling: 'Heb je mij lief, meer dan de anderen hier?' Hier is die vraag eigenlijk al beantwoord: die anderen, dat zijn de leerlingen. Maar dan zou Jezus dus vragen of de liefde die Petrus voor Hem heeft groter is dan de liefde die de andere leerlingen voor Hem hebben. Maar is dat reëel om dat te vragen en er ook op te antwoorden? Vraagt Jezus van Petrus om te beweren dat zijn liefde voor Jezus groter is dan de liefde voor Jezus van de anderen? Dat lijkt me vreemd.

In de oude vertaling staat: 'Heb je mij lief meer dan dezen?' En het is heel goed mogelijk dat Jezus op dat moment met zijn hand wijst naar de vissen die daar liggen: 'Hou je meer van mij dan van die vissen?' Want Petrus is een echte visserman. Dat heeft zijn hart. Maar Jezus dwingt hem nu om zich af te vragen waar zijn hart het meeste naar uit gaat: naar de vissen en het vissersbestaan of naar Jezus en het volgen van Hem. Het antwoord bevestigt ook dat deze uitleg beter past: 'Ja Heer, u weet dat ik van ú houd!'

Waarom vraagt Jezus het drie keer achter elkaar?

In het begin van deze tekst hebben we daar al iets over gelezen. Je kunt als het om de betekenis van die drie keer gaat kiezen voor een directe relatie met de drievoudige verloochening, alleen maakt Jezus daarop geen enkele inhoudelijke toespeling. Je zou kunnen kiezen om er een soort officieel moment in te zien, een officiële bekrachtiging van de ambtelijke positie van Petrus, maar heel de situatie daar, bij dat kampvuur op de vroege ochtend is weinig officieel. En daarom denk ik dat een derde verklaring de beste is: Jezus kiest door de drievoudige herhaling voor een heel directe, persoonlijk-confronterend benadering omdat hij deze keer geen genoegen wil nemen met snelle en oppervlakkige antwoorden. Hij wil doordringen tot het hart. Ik denk dat Jezus hierin zijn kennis van de mens en hoe mensen reageren en hoe je tot mensen kunt doordringen inzet als de meest volmaakte Psycholoog die ooit op aarde heeft geleefd. En we zien het gebeuren: Petrus wordt ook echt geraakt, hij krijgt contact met zichzelf, met zijn hart, en daardoor ook echt met Jezus. Zijn verdriet getuigt ervan. En dat brengt ons bij de volgende vraag die we kunnen stellen.

Waarom geeft Petrus geen ander antwoord?

Want dat was natuurlijk mogelijk geweest. Dat er nog steeds een zekere onnadenkendheid, een impulsiviteit zou zijn van waaruit Petrus te snel en te oppervlakkig reageerde. In deze trant bijvoorbeeld: 'Heer, dat ziet u toch aan me! Natuurlijk hou ik van U en ik heb alles voor U over!' Maar Petrus beroept zich niet op zichzelf, maar vanaf het begin op Jezus. 'Heer, Ú weet het!' Petrus begrijpt dat hier niets te bewijzen valt, en dat elke poging om te bewijzen dat hij Jezus liefheeft wel moet stranden. Want we zouden op zo'n vraag kunnen antwoorden met bijvoorbeeld: 'Jazeker houd ik van U, kijk maar hoe goed ik mijn best doe om christelijk te leven, kijk maar hoeveel kennis ik van de Bijbel heb, kijk maar hoe ik me inzet voor mijn naaste (dat doe ik allemaal voor U), kijk maar naar mijn inspanningen om de kerk te bewaren bij de zuivere leer, kijk maar naar de strijd die ik aanbind tegen de dwalingen die op kousenvoeten de kerken binnensluipen.' Maar mensen, dat loopt allemaal dood. Jezus kijkt niet naar onze opvattingen en onze prestaties, Hij ziet het hart aan, en Hij is zelf de enige die weet wat er leeft in onze harten en of daar echte liefde voor Hem is. Dát beseft Petrus, vanaf de eerste keer dat Jezus de vraag stelt. En dan komen we bij een volgende vraag die je kunt stellen.

Waarom wordt Petrus verdrietig en niet bijvoorbeeld boos of cynisch?

Want dat zou kunnen: dat je je ergert aan dat doordringende vragen van Jezus. 'Gelooft U met niet of zo? Is het allemaal niet goed genoeg wat ik doe? Waarom gaat U zo door over die liefde, U weet toch dat ik U gehoorzaam wil zijn en U wil dienen?' Maar die reacties zouden getuigen van zelfvertrouwen, van zelfgenoegzaamheid, van vastigheid zoeken in jezelf en in wat jij doet en vindt. Maar Jezus wil ons brengen op dat punt dat we daarmee stoppen. En dat punt bereikt hij bij Petrus. Petrus wordt verdrietig: er is verbrokenheid in hem, de verbrokenheid die is begonnen te stromen toe de haan drie keer kraaide: Petrus stond op dat moment bij de puinhopen van zijn geloofsleven, en het enige wat toen overbleef was: genade. Van zijn al te menselijke zelfvertrouwen en assertiviteit is niets meer over. Gelukkig niet. Hij ziet alleen nog Jezus, door zijn tranen heen. En hij houdt meer van deze Jezus dan hij kan zeggen. Dat is de ware liefde: die is niet schreeuwerig, die is niet gericht op eigen eer, die is niet trots, die is niet zelfgenoegzaam. Die weet dat je alleen aan Jezus genoeg hebt.

Waarom krijgt Petrus de opdracht om te hoeden en te weiden?

Jezus spreekt hier tot drie keer zijn vertrouwen in Petrus uit, een volledig vertrouwen in Petrus' toekomstige herderschap! Niet om wie Petrus is en om wat hij kan, maar omdat Jezus weet dat Petrus van Hem houdt. En Hij zegt tegen hem: 'Simon, maak je liefde voor mij zichtbaar in het hoeden en weiden van de schapen en de lammeren! Ga voorop, zorg dat ze de stem van de Goede Herder horen, breng ze naar de grazige weiden en de vredige wateren van mijn aanwezigheid, troost, vermaan, bemoedig, confronteer, en vergeet zelf nooit en laat de schapen nooit vergeten dat er maar één echte goede herder is, en dat ben Ik. Ik ben de goede herder!' En wat is het geweldig om te zien hoe dat in het leven van de visserman Petrus ook waar is geworden: dat hij in het spoor van zijn Heer, vol van de liefde voor Hem, een herder mocht zijn en hoe hij ook anderen bemoedigde om herder te zijn. We lezen hoe Petrus de schapen die God in zijn leven had gebracht verbindt aan hun Heer (1 Petrus 2:24- 25): 'Christus heeft in zijn lichaam onze zonden het kruishout op gedragen, opdat wij, dood voor de zonde, rechtvaardig zouden leven. Door zijn striemen bent u genezen. Eens dwaalde u als schapen, nu bent u teruggekeerd naar hem die de herder is, naar hem die uw ziel behoedt.'

Waar zijn eigenlijk de schapen?

Want er zijn daar op die plek op de oever van het meer van Tiberias wel vissen maar geen schapen. Jezus gaat de schapen nog geven, net zoals hij de vissen heeft gegeven. Eerder in de nacht waren er nog geen vissen maar even later wel, toen het net aan de andere zijde was uitgegooid, waren er wel vissen, heel veel zelfs. En Jezus ziet nu ook al de kudde al voor zich. Het zijn de schapen die nog gevonden moeten worden. Daarom missen we iets essentieels als we deze dialoog alleen binnenkerkelijk toepassen, als zou het gaan om de pastorale zorg in de gemeente. Dat moet zeker meeklinken. Maar de clou is hier om zo te zeggen missionair: 'Simon, je hebt Míj lief, dat maakt je geschikt om herder te zijn voor de schapen die nu nog dwalen en die nog geroepen moeten worden om mijn stem te leren herkennen. En weet je: ik ga die schapen bij je brengen!'

Terug naar het begin

Hoe bijzonder Petrus ook is, hoe bijzonder de situatie ook is, staan blijft dat Jezus ook nu naar ons toekomt met de vraag: 'Houd je van mij?' Daar wil ik even de nadruk op leggen. Misschien denkt u dat ík, als predikant, dat nu aan u vraag. Maar dat is niet het geval. Als u dat wel denkt, moet u daar van los proberen los te komen. Het is Jezus zelf die vanmorgen deze vraag stelt. En we moeten ook verder komen dan een uitleg van wat de vraag voor Petrus heeft betekend. In de bijbel ontvangen we Gods Woord voor vandaag. En vanmorgen is dat deze vraag, tot drie keer toe gesteld, door Jezus, aan ons allemaal persoonlijk: 'Houd je van mij?'

Wat leren we hier van

Bij onszelf eigenlijk eerst een soort terugtrekkende beweging. Zo van: 'Maar, Heer Jezus, waarom werpt U me zo terug op mezelf? Het gaat er toch altijd om dat U van mij houdt?' Maar Jezus houdt vol. Hij verklaart in elk geval op dit moment niet met woorden zijn liefde. We zien die liefde wel in zijn ogen.

En opnieuw moeten we proberen de vraag echt toe te laten: 'Houd je van mij?' En wij durven eigenlijk geen Ja te zeggen, omdat we weten hoe vaak Hij in ons leven niet op de eerste plaats staat, hoe vaak we weigeren om zijn aanvaarding te aanvaarden, hoe vaak wij leven in het huis van de angst en niet in het huis van de liefde, hoe vaak wij Hem verloochenen met onze daden en reacties en gedachten. 'Ik heb U lief, Heer, kom mijn gebrek aan liefde te hulp.' En dan nog een keer: 'Heb je me lief?' Ja, Heer, U weet dat ik U liefheb.

Hoe word je eigenlijk herder?

Door Jezus lief te hebben. Door die vraag opnieuw heel persoonlijk aan je te laten stellen 'Heb je mij lief?' En door die niet uit de weg te gaan of te omzeilen. Jezus geeft daar ook geen gelegenheid voor. En ik weet het: dat is pijnlijk, dat is confronterend, want we worden een voor een ontdekt aan ons gebrek aan liefde. Want dat verbindt ons allemaal: ons gebrek aan liefde voor Jezus, we schieten daarin geweldig tekort. En dat kunnen we gemakkelijk afdoen door het goed te praten ('we zullen nooit volmaakt zijn') of door onze energie te richten op andere dingen die niet goed gaan of op andere mensen die niet goed zijn, en waarvan we ons afvragen of zij Jezus wel liefhebben.

Maar Jezus houdt vol. Voor de derde keer vraagt hij: 'Houd je van mij?' En we kunnen nergens op terug vallen. Niet op onze inzet voor de gemeente, niet op onze hulpvaardigheid voor onze buren, niet op onze bijdrage aan de maatschappij, niet op ons energieke of juist lamgeslagen plichtsbesef. We kunnen alleen terugvallen op Jezus, de Zoon waarin Gods liefde naar ons toekomt. We kunnen alleen maar zeggen: 'Heer Jezus, U weet het.'

Dieptepunt in het leven van Petrus - hij zegt dat hij Jezus niet kent

Een dieptepunt is het moment, nadat Jezus gevangengenomen was, dat Petrus tot drie keer toe beweert dat hij Jezus niet kent, wat hij zich pas realiseert als hij een haan hoort kraaien. Eerder die avond daarvoor had Jezus dat voorspeld, terwijl Petrus nog gezworen had dat hij Jezus nooit zou afvallen. Alle evangeliën vermelden deze gebeurtenis, maar de details verschillen en volgens sommige uitleggers heeft Petrus zijn Heer zelfs zes keer verloochend, en dat Jezus hem twee keer waarschuwde.

Mattheus 26 Marcus 14 Lucas 22 Johannes 18
Jezus waarschuwt Petrus 22:34 13:38
Naar Gethsemane
Jezus waarschuwt Petrus 26:34 14:30
Tegen portierster 17
Bij het vuur 25
Jezus wordt verhoord door Kajafas 57-68 53-65 63-71
Tegen slavin 70 68 56
De haan kraait (niet in NBG 1951) 68
Bij voorportaal 72 58
Tegen zelfde slavin 69
Een uur later, tegen slaaf van hogepriester 74 71 60 27
De haan kraait 75 72 61 27
Wil je een overzicht van alle platen? Klik HIER
               

INFO: DE WEG - DE WAARHEID HET LEVEN FILM

Handige Bijbel

Remember all victims of violence worldwide   

GEBED  LEEFREGEL  BELIJDENIS  

DE WEG | DE WAARHEID HET LEVEN | FILM | AUDIO

CREATOR

HOLYHOME.NL USE NO COOKIES - REPORT DEAD LINKS

Waard om te weten :

Een hartelijk welkom op de site
Deze pagina printen
Sitemap

Wie zoekt zal vinden

FAQ - HELP

Kerk
Zondag
Advent
Kerstfeest
Driekoningen
Vastentijd
Goede Vrijdag
Aswoensdag
Palmzondag
Palmpasen
De stille week
Witte donderdag
Stille zaterdag
Paaswake
Pasen - Paasfeest
Hemelvaartsdag
Pinksteren
Biddag
Dankdag
Avondmaal
Doop
Belijdenis
Oudjaarsdag
Nieuwjaarsdag
Sint Maarten
Sint Nicolaas
Halloween
Hervormingsdag
Dodenherdenking
Bevrijdingsdag
Koningsdag / Koninginnedag
Gebedsweek
Huwelijk
Begrafenis
Vakantie
Recreatie
Feest- en Gedenkdagen
Symbolen van herkenning
 
Leerzame antwoorden op levens- en geloofsvragen


Hebreeën 4:12 zegt: "Want levend en krachtig is het woord van God, en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden"Lees eens: Het zwijgen van God

God heeft zoveel liefde voor de wereld, dat Hij Zijn enige Zoon heeft gegeven; zodat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft.
Lees eens:  God's Liefde

Schat onder handbereik


Bemoediging en troost

Bible-people - stories of famous men and women in the Bible
Bible-archaeology - archaeological evidence and the Bible
Bible-art - paintings and artworks of Bible events
Bible-top ten - ways to hell, films, heroes, villains, murders....
Bible-architecture - houses, palaces, fortresses
Women in the Bible -
 great women of the Bible
The Life of Jesus Christ - story, paintings, maps

Read more for Study  
Apocrypha, Historic Works
 GELOOF EN LEVEN een
          KLEINE HULP VOOR  ONDERWEG
 

Wie zoekt zal vinden           


www Holyhome.nl

Boeiende Series :

Bijbelvertalingen
Bijbel en Kunst

Bijbels Prentenboek
Biblische Bildern
Encyclopedie
E-books en Pdf
Prachtige Bijbelse Schoolplaten

De Heilige Schrift
Het levende Woord van God
Aan de voeten van Jezus
Onder de Terebint
In de Wijngaard

De Bergrede
Gelijkenissen van Jezus
Oude Schoolplaten
De Zaligsprekingen van Jezus

Goede Vruchten
Geestesgaven

Tijd met Jezus
Film over Jezus
Barmhartigheid

Catechese lessen
Het Onze Vader
De Tien Geboden
Hoop en Verwachting
Bijzondere gebeurtenissen

De Bijbel is boeiend
Bijbelverhalen in beeld
Presentaties en Powerpoints
Bijbelse Onderwerpen

Vrede van God voor jou
Oude bijbel tegels

Informatie over alle kerken in Nederland: Kerkzoeker
 
Bible Study: The Bible alone!
L'étude biblique: Rien que la Bible!
Bibelstudium: Allein die Bibel!  

Materiaal voor het Digibord
Werkbladen Bijbelverhalen Bijbellessen
OT Hebreeuws-Engels
NT Grieks-Engels

Naslagwerken
Belijdenissen
Een rijke bron

Missale Romanum + Afbeeldingen
Stripboek over Jezus
Christelijke Symbolen
Plaatjes Afbeeldingen Clipart
Evangelie op Postzegels

Harmonium Huisorgel
Godsdiensten en Religies
Herinnering aan Kerken

Christian Country Music
Muzikale ontspanning
Software voor Bijbelstudie
Hartverwarmende Klanken
Read and Hear the Holy Bible
 Luisterbijbel

Bijbel voor Slechtzienden Begrippenlijst   -1-   -2-

Meer weten over de Psalmen, gezangen, liturgieën, belijdenisgeschriften: Catechismus, Dordtse Leerregels en veel andere informatie? . Kijk opOnline-bijbel.nl
         
  (
What's good, use it)