HOME | STUDIEBIJBEL | BIJBELSTUDIES | BIJBELATLAS | BIJBELSEGESCHIEDENIS | NIEUWS
Wie
is de Christus ?
De Bijbel is niet een boek dat je zomaar even van kaft tot kaft leest. Het kan lastig zijn om je weg door de Bijbel te vinden, als je niet weet wat zich wanneer heeft afgespeeld. Deze site kan je helpen om de Bijbel beter te leren kennen. Ontdek de bron van vrede, het Woord van God:
Bijbelstudie 511 - Wie is de Christus
Een kernvraag
Deze
studie zou een antwoord genoemd mogen worden op een kernvraag, die
Christus eenmaal gesteld heeft aan de Farizeeën, n.l. : Wat
(Matth. 22 : 42-46) dunkt u van de Christus? Wiens zoon is Hij? Deze
Farizeeën hadden met hun antwoord geen moeite; prompt zeiden
ze: Davids zoon. Met andere woorden: als de (voor)vader van Christus
mens is, moet de zoon dat ook zijn. En bovendien: uit de aard der zaak
gaat de vader voorop, ook in tijd, en de zoon volgt. Maar dan komt
Jezus' tweede vraag: Hoe kan David Hem (d.i. de Christus, zijn zoon)
dan door de Geest zijn Heer noemen, als hij zegt: De HERE heeft gezegd
tot mijn (Ps. 110 : 1) Here: Zet U aan mijn rechterhand, totdat Ik uw
vijanden gelegd heb onder uw voeten. Indien David Hem dus Here noemt,
hoe kan Hij dan zijn zoon zijn? En daarna lezen we: en niemand kon Hem
daarop iets antwoorden. ..
Wie is de
Christus ?
Toch zag de kerk van Christus zich al spoedig geplaatst voor de
noodzaak op die kernvraag van Christus wél een bepaald
antwoord te geven. De eerste eeuwen na de hemelvaart van Christus en na
Pinksteren werden voor de nog jonge gemeenten uiterst moeilijke tijden.
Van twee kanten werden ze genoodzaakt klaar te komen met de vraag wie
Christus is. Voorzover mensen met die vraag ooit kunnen klaar komen!
Die noodzaak kwam van buiten de kerk, maar vooralook van binnenuit.
Aanvankelijk ging de strijd over de plaats van Christus, Gods Zoon, in
het Goddelijke Wezen. Een naam, die vooral bekendheid kreeg, is die van
Arius: deze verwierp de gedachte, dat Jezus gelijk aan God is, zelf ook
God is. Hij wordt weliswaar zo genoemd op meer dan
één plaats in de bijbel, maar dat is niet meer
dan een kwestie van een naam, een titel.
Christus is volgens Arius wel een hoger schepsel, maar niet anders dan
de mensen. Hij zou geschapen zijn vóór alle
andere schepselen. . Deze Arius, hij was presbyter (ouderling) in
Alexandrië , is afgezet. Dit betekende niet, dat de strijd
daarmee afgelopen was. Deze ging door. Toen keizer Constantijn koos
voor het christendom, heeft hij moeite gedaan om de eenheid te
herstellen, en hij bevorderde het samenkomen van een kerkelijke
vergadering (we noemen dat een concilie) in 325. Dat concilie heeft
Arius veroordeeld vanwege diens leer. Het concilie (Joh. 1: lv) beleed,
dat de Zoon van God van hetzelfde wezen is met de Vader. Het kon die
belijdenis gronden op Gods Woord.
Maar na dat concilie kwam een tweede vraag op, die een antwoord nodig
had, n.l. als Christus Gods eeuwige Zoon is en blijft, maar tevens mens
geworden is door zijn geboorte uit de maagd Maria, hoe zit het dan met
zijn natuur: is Hij nu goddelijk of menselijk of beide tegelijk?
Er waren er, die leerden, dat Jezus, Gods Zoon, wel een menselijk "
lichaam aangenomen heeft, maar dat zijn geest goddelijk is. Met andere
woorden: zijn Godheid neemt de plaats in van een menselijke geest.
Daartegenover zeiden anderen terecht: maar dan is Hij niet een volkomen
mens, en niet in volledige zin een mens, want de mens is meer dan
alleen lichaam.
Door dergelijke voorstellingen kwam de belijdenis van Nicea uiteraard
in gevaar. Aan die voorstellingen is de naam Apollinaris te verbinden.
Veel vergaderingen zijn in die vierde eeuw gehouden, met wisselende
uitkomsten. In 381 kwam een tweede concilie samen, ditmaal in
Constantinopel. Dat concilie bekrachtigde de uitspraken van Nicea 325.
Gods Zoon is één in wezen met de Vader.
Datzelfde, zo werd er aan toegevoegd, geldt trouwens ook voor de
Heilige Geest.
Nog
duurde de worsteling voort om tot verdere klaarheid te komen. Men
besefte, dat de strijd niet over kleinigheden ging, maar over uitermate
belangrijke geloofsstukken. Het is voor de hand liggend, dat de
accenten verschillend gelegd kunnen worden, als het gaat over de twee
naturen van Christus, de goddelijke en de menselijke. Men kan eenzijdig
het accent leg;gen op de ene zowel als op de andere natuur. In beide
gevallen verliezen we de waarheld uit het oog.
De strijd is oud, maar hij blijft eigenlijk altijd aan de orde, tot in
de nieuwe theologie. Uit de oude strijd moeten enkele namen genoemd
worden. Nestorius, een monnik van Antiochië, werd bisschop van
Constantinopel. Een van zijn presbyters stootte zich aan de
uitdrukking: Maria "de moeder Gods", omdat Jezus alleen als mens
geboren kon zijn. Nestorius koos de zijde van de presbyter .
Tegenover Nestorius stond Cyrillus van Alexandrië, die
Nestorius bestreed. De dwaling van deze laatste was deze, dat hij de
twee naturen in Christus zo van elkaar scheidde (in plaats van die te
onderscheiden!), dat de eenheid van de persoon van Christus dreigde
verloren te zullen gaan.
Op het derde concilie te Efeze in het jaar 413 is deze leer afgewezen.
Ook tegenover Nestorius stond Eutyches. Die leerde dat Christus na zijn
vleeswording slechts één natuur heeft. Nestorius
scheidde de twee naturen zodanig, dat er praktisch van twee personen
moet worden gesproken Eutyches verenigde die twee naturen zodanig, dat
er geen onderscheid meer was, zodat er feitelijk maar
één natuur overblijft, de zogenaamde
god-menselijke natuur .
Eén
persoon met twee naturen
Ik ga voorbij aan tal van gebeurtenissen uit die tijd, die laten zien,
hoe hoog de vlammen kunnen uitslaan, als in de gemeente onenigheden
oplaaien. Dan blijkt, dat de gemeente werkelijk bestaat uit zondige
mensen, met allerlei ellendige gebreken. Maar dan blijkt tegelijk, hoe
Gods Zoon Zelf zijn kerk in stand houdt en bewaart bij de unieke
Waarheid!
Er was een vierde concilie voor nodig (Chalcedon 451), om zowel de
dwaling van Nestorius als die van Eutyches als dwaling aan te wijzen en
te veroordelen. Dat concilie sprak over één
persoon en twee naturen. Deze twee naturen treffen we aan in Jezus
Christus, waarachtig God en waarachtig mens.
Naar zijn godheid als Hij van eeuwigheid voortgebracht en de Vader (Ps.
2 : 7) in alles gelijk. Naar zijn mensheid is Hij geboren uit Maria,
ons mensen in alles gelijk, maar zonder zonde. Na zijn menswording, of
vleeswording, bestaat de eenheid van zijn persoon in twee naturen, die
onvermengd en onveranderd zijn (tegen de leer van Eutyches), maar die
ook ongedeeld en ongescheiden zijn (tegen de leer van Nestorius).
We mogen op het grote belang wijzen van deze belijdenis. Ook na 15
eeuwen heeft de kerk nog niet meer kunnen zeggen over dit mysterie, dat
mysterie is en blijft. Zij kwam en komt niet verder dan te zeggen, hoe
het niet is. Dat dient ook de bescheidenheid te zijn van mensen, die
zich uitspreken over God! (zie hierover ook artikel 19 van de
Nederlandse Geloofsbelijdenis) .
In Christus
één
`Van Paulus en Timoteüs, dienaren van Christus Jezus. Aan alle
heiligen in Filippi die één zijn in Christus
Jezus, en aan hun opzieners en dienaren. Genade zij u en vrede van God,
onze Vader, en van de Heer Jezus Christus.' Dit een zijn wordt in het
tweede hoofdstuk benadrukt: `Laat onder u de gezindheid heersen die
Christus Jezus had.' De uitdrukking betekend letterlijk het voortdurend
bedenken van Christus, dezelfde gedachte hebben - Fil 1:1,2; 2:5.
Het deelhebben aan het lichaam en het één zijn in
Christus maakt groei mogelijk. Paulus spreekt tot mensen die dit wensen
en zegt vervolgens: `U kunt niet drinken uit de beker van de Heer en
ook uit die van demonen, u kunt niet deelnemen aan de maaltijd van de
Heer en ook aan die van demonen.' (1 Kor 10:21) De deelhebbers aan het
lichaam van Christus dienden onderscheidingsvermogen te bezitten. `Ik
spreek tot verstandige mensen, dus u kunt wat ik nu zeg naar waarde
schatten. Maakt de beker waarvoor wij God loven en danken ons niet
één met het bloed van Christus? Maakt het brood
dat wij breken ons niet één met het lichaam van
Christus?
Omdat
het één brood is zijn wij, hoewel met velen,
één lichaam, want wij hebben allen deel aan dat
ene brood.' (1 Kor 10:15-17) In de gemeente te Korinthe bevonden zich
geestelijk zwakke personen, wat Paulus bewoog op te merken: `Daarom
zijn er onder u veel zwakke en zieke mensen en zijn er al velen onder u
gestorven.' (1 Kor 11:30) Zij hadden zichzelf niet onderzocht en
onderscheiden niet dat ze het lichaam van Christus erg vleselijk
benaderden. Om respectvol de gedachtenis te vieren is een overdenken
van het lichaam van Christus noodzakelijk. Dit overdenken heeft met het
rein houden ervan, het afzonderen, te maken.
Maar hoe konden ze dan één lichaam dat uit vele
leden bestaat rein houden. Het lichaam zou in de loop van de eeuwen uit
mensen worden samengesteld met totaal verschillende achtergronden. `Een
lichaam is een eenheid die uit vele delen bestaat; ondanks hun veelheid
vormen al die delen samen één lichaam. Zo is het
ook met het lichaam van Christus. Wij zijn allen gedoopt in
één Geest en zijn daardoor
één lichaam geworden, wij zijn allen van
één Geest doordrenkt, of we nu uit het Joodse
volk of uit een ander volk afkomstig zijn, of we nu slaven of vrije
mensen zijn.' (1 Kor 12:12-13) Moesten ze op elkaar gaan letten, of
elkaar gaan bekritiseren? Volstrekt niet! Paulus dringt erop aan: `Laat
daarom iedereen zichzelf eerst toetsen voordat hij van het brood eet en
uit de beker drinkt.' (1 Kor 11:28) Juist die culturele achtergrond
bleek geregeld een oorzaak van onbegrip. Maar het lichaam kon niet
verdeeld zijn en het diende met de geest van een levende God te
spreken. Niet altijd was het eenvoudig begrip te krijgen van de nieuwe
omstandigheden of vereisten die tegen de algemene opvattingen in gingen.
Het brood des
hemels
Te Kapernaüm zei Jezus tot allen die daar waren: `Waarachtig,
ik verzeker u: als u het lichaam van de Mensenzoon niet eet en zijn
bloed niet drinkt, hebt u geen leven in u. Wie mijn lichaam eet en mijn
bloed drinkt, heeft eeuwig leven en hem zal ik op de laatste dag uit de
dood opwekken. Mijn lichaam is het ware voedsel en mijn bloed is de
ware drank.
Wie
mijn lichaam eet en mijn bloed drinkt, blijft in mij en ik blijf in
hem.' (Joh 6:53-56) Sommige discipelen, met een Joodse
achtergrond, konden deze woorden niet verdragen en zeiden: `Dit zijn
harde woorden, wie kan daarnaar luisteren?' Jezus wist wel dat zijn
leerlingen protesteerden en zei tegen hen: `Ergeren jullie je hieraan?'
Joh 6:60-61) Op de avond dat Jezus met zijn Apostelen het avondmaal
vierden waren er reeds velen die geloof in Hem stelden. Toch kwam Jezus
alleen met de twaalf samen en leerde hen op Judas na te onderscheiden.
Israël
kreeg het manna als voedsel
En wanneer `s nachts de dauw op het kamp neerdaalde, daalde ook het manna neer - Num 11:9. Toen ze het voor het eerst zagen zei Israël: `Wat is dat?' [man hoe]. Het onbekende moest geleerd en gewaardeerd worden. Ook de Psalmist spreekt over dit ongebruikelijke voedselsoort, als hij schrijft: `Hij gaf een bevel aan de hoge wolken en de deuren van de hemel gingen open, manna om te eten regende op hen neer. Hij schonk hun het koren van de hemel.' (Ps 78:23-24) Maar Israël onderscheidde niet en noemde het manna `dit ellendige eten' en gingen het verafschuwen - Nu 21:5.
In
werkelijkheid werd het volk op de proef gesteld en moest het leren dat
de mens niet van brood alleen leeft. `Denk aan de tocht die de HEER, uw
God, u door de woestijn heeft laten maken, veertig jaar lang. Hij wilde
u zijn macht laten voelen en u op de proef stellen, om te ontdekken wat
er in uw hart leefde: gehoorzaamheid aan zijn geboden of niet. U
hébt zijn macht leren kennen: hij liet u honger lijden en
gaf u toen manna te eten, voedsel dat u nooit eerder had gezien en uw
voorouders evenmin. Zo maakte hij u duidelijk dat een mens niet leeft
van brood alleen, maar van alles wat de mond van de HEER voortbrengt.'
(Deu 8:2-3)
Natuurlijk was het voor hun God mogelijk om in voldoende voedsel te
voorzien, maar ze moesten hongerig worden naar het wonderbaarlijke
voedsel waarin hun Vader voorzag en leren dat de mens leeft van alles
wat de mond van God voortbrengt. Zo leerden ze te vertrouwen op de
manier zoals Hij gaf en elke dag ontvingen ze opnieuw manna. Zouden ze
het bewaren, dan bedierf het. Op de Sabbat dag week hun Levengever
hiervan af.
Eerder
te Kapernaüm had Jezus gezegd: `Waarachtig, ik verzeker u: u
zoekt me niet omdat u tekenen hebt gezien, maar omdat u brood gegeten
hebt en verzadigd bent. U moet geen moeite doen voor voedsel dat
vergaat, maar voor voedsel dat niet vergaat en eeuwig leven geeft; de
Mensenzoon zal het u geven, want de Vader, God zelf, heeft hem die
volmacht gegeven.' (Joh 6:26-27) Dan zei Jezus: `Waarachtig, ik
verzeker u: niet Mozes heeft u het brood uit de hemel gegeven, maar
mijn Vader; hij geeft u het ware brood uit de hemel. Het brood van God
is het brood dat neerdaalt uit de hemel en dat leven geeft aan de
wereld.' (Joh 6:32,33) `Dit is het brood dat uit de hemel is
neergedaald. Het is niet het brood dat uw voorouders aten; zij zijn
gestorven, maar wie dit brood eet zal eeuwig leven.' (Joh 6:58)
Wanneer Jezus dan deze woorden over zijn lichaam spreekt is het niet
verwonderlijk dat sommigen een slecht begrip hebben. Stel u voor,
hierbij aanwezig te zijn als Jezus zegt: `Waarachtig, ik verzeker u:
Als u het lichaam van de Mensenzoon niet eet en zijn bloed niet drinkt,
hebt u geen leven in u. Wie mijn lichaam eet en mijn bloed drinkt,
heeft eeuwig leven en hem zal ik op de laatste dag uit de dood
opwekken. Mijn lichaam is het ware voedsel en mijn bloed is de ware
drank. Wie mijn lichaam eet en mijn bloed drinkt, blijft in mij en ik
blijf in hem.' (Joh 6:53-56) Jezus toehoorders moesten eerst honger
krijgen maar het geestelijke voedselsoort en leren inzien dat de manier
waarop God ziet anders is dan de mens.
Het lichaam
In onze tijd gedenken we nog steeds het lichaam van Christus. Zijn
woorden `Neemt, eet. Dit betekent mijn lichaam' en `Drinkt allen
hieruit want dit betekent mijn bloed' zullen ons niet meer zo
verontrusten - Mt 26:26-28. De ware betekenis mag echter niet
vervlakken. Derhalve dienen wij het lichaam van Christus te gedenken,
te overdenken. Omdat velen van de Korinthiërs een zwak
geestelijk onderscheidingsvermogen hadden en evenmin zichzelf hadden
onderzocht, en als gevolg daarvan de betekenis van het lichaam van
Christus niet begrepen, sprak Paulus tot hen. Hij zei: `Daarom zijn er
onder u veel zwakke en zieke mensen en zijn er al velen onder u
gestorven. Als we onszelf zouden toetsen, zouden we niet worden
veroordeeld.' (1 Kor 11:30-31) In deze ziekte school een
gevaar.
`Het belangrijkste dat ik u heb doorgegeven, heb ik op mijn beurt ook
weer ontvangen: dat Christus voor onze zonden is gestorven, zoals in de
Schriften staat.' (1 Kor 15:3) Wij allen moeten dus onderscheiden dat
Jezus lichaam het offer vormt voor ons én de gehele wereld.
Er is nog een reden. Paulus spreekt tot hen die onderscheidingsvermogen
bezitten als het zegt: 'Ik spreek tot verstandige mensen, dus u kunt
wat ik nu zeg naar waarde schatten. Maakt de beker waarvoor wij God
loven en danken ons niet één met het bloed van
Christus? Maakt het brood dat wij breken ons niet
één met het lichaam van Christus? Omdat het
één brood is zijn wij, hoewel met velen,
één lichaam, want wij hebben allen deel aan dat
ene brood.' (1 Kor 10:15-17) Zij onderscheiden dat terwijl ze met velen
waren, er één brood was en slecht
één lichaam. Het is niet aan ons te bepalen wie
deel uitmaken van dit lichaam. `
Zou God dit niet hebben ontdekt? Hij kent de geheimen van ons hart.'
(Ps 44:21) Indien we het lichaam gedenken dienen we niet de
afzonderlijke leden in ogenschouw te nemen. Het is voldoende indien we
ons zelf onderzoeken. Natuurlijk weten we hoe onze Vader over Babylon
de grote denkt. De georganiseerde religies beantwoorden niet aan de
kenmerken van het verenigd lichaam. Voor velen blijft deze eenheid
bijzonder en moeilijk te doorgronden. Het is een onderdeel van het
mysterie - Ef 5:31-32. Ook Babylon de grote is een geheim. Slecht
weinig mensen zien het verschil tussen de gemeente van getrouwe
getuigen en de georganiseerde religies. Hoeveel mensen redeneren niet
dat hun kerk talrijk in leden is en daardoor zal beantwoorden aan Jezus
verwachtingen. Zij genieten van hun eigen verworvenheden, `zegeningen'
die, naar ze veronderstellen, God hen heeft geschonken.
Waarom is dan
nog langer een zelfonderzoek noodzakelijk?
Om te voldoen aan de vereisten van het verenigde lichaam dienen we
onszelf voortdurend te onderzoeken, zoals Paulus aanmoedigde. `Laat
daarom iedereen zichzelf eerst toetsen voordat hij van het brood eet en
uit de beker drinkt.' (1 Kor 11:28) Een belangrijk vereiste is de
liefde die de broeders voor elkaar tonen, alsook de afscheiding van het
lichaam van de wereld. Jezus sprak hierover toen hij zei: `Dit draag ik
jullie op: Heb elkaar lief. Wanneer de wereld je haat, bedenk dan dat
ze mij eerder haatte dan jullie. Als jullie bij de wereld zouden horen,
zou ze jullie hebben liefgehad als iets van haarzelf, maar jullie horen
niet bij haar, want ik heb jullie uit de wereld weggeroepen. Daarom
haat ze jullie.' (Joh 15:17-19)
De geestelijke
mens
`Die geweldige apostelen van u' verheffen zich boven de broeders en
zijn erg ingenomen over zichzelf - 2 Kor 11:5 Zij veronderstellen de
prijs reeds te hebben ontvangen. Weer anderen leven fatsoenlijk en
zijn, op zich genomen, goede mensen. Toch hebben zij geen idee van de
liefde in de broederschap die gedurende vele eeuwen zo opmerkelijk is.
Weer anderen zeggen dat Gandhi een goede Christen was. Het is
natuurlijk niet correct te denken dat alle goede mensen ook christenen
zijn. Het lichaam is hierin afgezonderd van de wereld. Niet door
`offers en gaven, maar u hebt mij een lichaam gegeven.' (Hebr 10:5)
Christenen zijn te herkennen aan specifieke eigenschappen. Ze stellen
Gods wil op de eerste plaats.
Dit
illustreerde Jezus toen hij vroeg: `Wie is mijn moeder en wie zijn mijn
broers?' Hij maakte een gebaar naar zijn leerlingen en zei: `Zij zijn
mijn moeder en mijn broers. Want ieder die de wil van mijn Vader in de
hemel doet, is mijn broer en zuster en moeder.' (Mt 12:48-50) Dit
verplicht ons ook kennis te nemen van Gods wil en de contouren van zijn
mysterie te doorgronden. Paulus opende zijn brieven aan de gemeenten
regelmatig met “Paulus, door Gods wil geroepen”.
Hiermee geeft Paulus aan dat hij zijn aandeel aan het lichaam in
relatie ziet tot de wil van God. De zondige Adam maakt plaats voor `de
nieuwe mens' die voortkomt uit de wil van God - Ef 4:23-24.
God heeft ons dit geopenbaard door de Geest, want de Geest
doorgrondt alles, ook de diepten van God. (1 Kor 2:10) Een mens die de
Geest niet bezit, aanvaardt niet wat van de Geest van God komt, want
voor hem is het dwaasheid. Hij kan het ook niet begrijpen, omdat het
geestelijk moet worden beoordeeld. Maar een mens die de Geest wel
bezit, kan alles beoordelen, en zelf wordt hij door niemand beoordeeld.
Er staat immers geschreven: `Wie kent de gedachten van de Heer, zodat
hij hem zou kunnen onderwijzen?' Welnu, onze gedachten zijn die van
Christus.' (1 Kor 2:14-16)
Als
leden die deel uitmaken van het lichaam van Christus gaan we de wereld
niet verbeteren. Als we werkelijk Christus navolgen zullen we Gods wil
volgen en onze tijd niet besteden aan allerlei dingen die de fysiek
ingestelde mens van de wereld zo begeert. Zei Jezus niet: `Mijn
koningschap hoort niet bij deze wereld. Als mijn koningschap bij deze
wereld hoorde, zouden mijn dienaren wel gevochten hebben om te
voorkomen dat ik aan de Joden werd uitgeleverd. Maar mijn koninkrijk is
niet van hier.' (Joh 18:36)
In wat zij doen geven ze God de eer en glorie - 1 Tim 1:17.
De verscheidenheid van de leden van het lichaam is er om elkaar aan te
vullen en om overvloediger eer te geven aan het deel dat te kort komt,
en om zorg voor elkaar te dragen - 1 Kor 12:24-25. In dit licht spreekt
Paulus over zijn eigen tekortkomingen als een `ongelukkig mens'. Wie
zal mij, ongelukkig mens, redden uit dit bestaan dat beheerst wordt
door de dood? God zij gedankt, door Jezus Christus, onze Heer.
Met
mijn verstand onderwerp ik mij aan de wet van God, maar door mijn
natuur onderwerp ik mij aan de wet van de zonde. Dus wie in Christus
Jezus zijn, worden niet meer veroordeeld.' (Rom 7:24-8:1) Door een
christen te willen zijn, zijn we het nog niet. Het is slechts een stap.
In de voetstappen van Christus te leven betekent daarom altijd een
afzondering van de wereld. We moeten ons bewust zijn van de weg die we
volgen. `Want wie van jullie die een toren wil bouwen gaat niet eerst
de kosten berekenen, om te zien of hij wel genoeg heeft voor de bouw?'
(Luk 14:28)
Het beschouwen van het lichaam maakt ons bewust van het doen van Gods
wil, niet onze wil of die van wie maar ook. Door ons hiervan bewust te
zijn nemen we de staak of paal op, hetgeen figuurlijke blootstelling
aan dood symboliseert. `Wie achter mij aan wil komen, moet zichzelf
verloochenen, zijn kruis [stauros] op zich nemen en mij volgen. Want
ieder die zijn leven wil behouden, zal het verliezen, maar wie zijn
leven verliest omwille van mij, zal het behouden. Wat heeft een mens
eraan de hele wereld te winnen als hij er het leven bij inschiet? Wat
zou een mens niet overhebben voor zijn leven? (Mt 16:24-26) Door dit te
doen zijn we afgescheiden van de wereld. Ook Jezus was geen deel van
deze wereld. De kennis van Gods wil en het toepassen ervan, is een
voornaam deel van gedenken van Christus lichaam.
Bij een gelegenheid verwonderden de Joden zich en zeiden: `Hoe weet hij
dat allemaal, terwijl hij geen opleiding heeft gehad?' Jezus zei: `Wat
ik onderwijs heb ik niet van mijzelf, maar van hem die mij gezonden
heeft. Wie ernaar streeft te doen wat God wil, zal weten of mijn leer
van God komt of dat ik namens mezelf spreek. Wie namens zichzelf
spreekt, is uit op zijn eigen eer, maar wie uit is op de eer van wie
hem gezonden heeft is betrouwbaar; hij bedriegt niemand.' (Joh 7:15-18)
We dienen niet door eigen vernuft te spreken en mensengeboden te
onderwijzen.
Toch veronderstelden de
schriftgeleerden dat hun zienswijze en aangenomen status gewichtig
waren. Maar ze waren van geen belang en zochten hun heerlijkheid, als
mensen die almaar willen leren maar nooit in staat zullen zijn de
waarheid te kennen - 2 Tim 3:7. `Een mens die de Geest niet bezit,
aanvaardt niet wat van de Geest van God komt, want voor hem is het
dwaasheid. Hij kan het ook niet begrijpen, omdat het geestelijk moet
worden beoordeeld. Maar een mens die de Geest wel bezit, kan alles
beoordelen, en zelf wordt hij door niemand beoordeeld. Er staat immers
geschreven: `Wie kent de gedachten van de Heer, zodat hij hem zou
kunnen onderwijzen?' Welnu, onze gedachten zijn die van Christus.' (1
Kor 2:14-16)
De zin van God en Christus
God heeft geen
raadgevers nodig. Wij streven ernaar onze wil af te leggen en de zin
[wil] van Christus aan te kweken. Denk aan de woorden van Paulus aan de
Romeinen: `Hoe onuitputtelijk zijn Gods rijkdom, wijsheid en kennis,
hoe ondoorgrondelijk zijn oordelen en hoe onbegrijpelijk zijn wegen.
`Wie kent de gedachten van de Heer, wie was ooit zijn raadsman? Wie
heeft hem iets gegeven dat door hem moest worden terugbetaald?' Alles
is uit hem ontstaan, alles is door hem geschapen, alles heeft in hem
zijn doel. Hem komt de eer toe tot in eeuwigheid. Amen.' (Rom 11:33-36)
Zo wordt het lichaam geheiligd. Zelfvoldaanheid past hierin niet. We
doen er goed aan zwakheden te leren zien. Paulus zei: `Je hebt niet
meer dan mijn genade nodig, want kracht wordt zichtbaar in zwakheid.'
Dus laat ik mij veel liever voorstaan op mijn zwakheid, zodat de kracht
van Christus in mij zichtbaar wordt.
Omdat Christus mij
kracht schenkt, schep ik vreugde in mijn zwakheid: in beledigingen,
nood, vervolging en ellende. In mijn zwakheid ben ik sterk.' (2 Kor
12:9-10) Ook hij was zich bewust van de sterkte die hij verkreeg door
zwak te zijn en zich niet te verheffen. Uit beproevingen leren ook wij,
stap voor stap. Jezus is het voorbeeld in het doen van Gods wil. Toen
hij het brood brak sprak hij: `Dit is mijn lichaam voor jullie. Doe
dit, telkens opnieuw, om mij te gedenken.' (1 Kor 11:24) Zijn lichaam
werd gebroken zoals onze wil gebroken dient te zijn door er afstand van
te doen. Zij die getrouw zijn zullen het verborgen manna ontvangen,
onsterfelijkheid - Joh 6:46. `Wie oren heeft, moet horen wat de Geest
tegen de gemeenten zegt. Wie overwint zal ik van het verborgen manna
geven, en ook een wit steentje waarop een nieuwe naam staat die niemand
kent, behalve degene die het ontvangt.' (Op 2:17)
Lees ook eens het document: Jezus, het verhaal van een levende
INFO: DE WEG - DE WAARHEID - HET LEVEN - FILM
Remember all victims of violence worldwide
DE WEG | DE WAARHEID | HET LEVEN | FILM | AUDIO
HOLYHOME.NL USE NO COOKIES - REPORT DEAD LINKS
Waard om te weten :
Een hartelijk welkom op de siteDeze pagina printen
Sitemap
Wie zoekt zal vinden
FAQ - HELP
Kerk
Zondag
Advent
Kerstfeest
Driekoningen
Vastentijd
Goede Vrijdag
Aswoensdag
Palmzondag
Palmpasen
De stille week
Witte donderdag
Stille zaterdag
Paaswake
Pasen - Paasfeest
Hemelvaartsdag
Pinksteren
Biddag
Dankdag
Avondmaal
Doop
Belijdenis
Oudjaarsdag
Nieuwjaarsdag
Sint Maarten
Sint Nicolaas
Halloween
Hervormingsdag
Dodenherdenking
Bevrijdingsdag
Koningsdag / Koninginnedag
Gebedsweek
Huwelijk
Begrafenis
Vakantie
Recreatie
Feest- en Gedenkdagen
Symbolen van herkenning
Leerzame antwoorden op levens- en geloofsvragen
Hebreeën 4:12 zegt: "Want levend en krachtig is het woord van God, en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden". Lees eens: Het zwijgen van God
God heeft zoveel liefde voor de wereld, dat Hij Zijn enige Zoon heeft gegeven; zodat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft. Lees eens: God's Liefde
Schat onder handbereik
Bemoediging en troost
Bible-people - stories of famous men and women in the Bible
Bible-archaeology - archaeological evidence and the Bible
Bible-art - paintings and artworks of Bible events
Bible-top ten - ways to hell, films, heroes, villains, murders....
Bible-architecture - houses, palaces, fortresses
Women in the Bible - great women of the Bible
The Life of Jesus Christ - story, paintings, maps
Read more for Study Apocrypha, Historic Works
GELOOF EN LEVEN een
KLEINE HULP VOOR ONDERWEG
Wie zoekt zal vinden
Boeiende Series :
BijbelvertalingenBijbel en Kunst
Bijbels Prentenboek
Biblische Bildern
Encyclopedie
E-books en Pdf
Prachtige Bijbelse Schoolplaten
De Heilige Schrift
Het levende Woord van God
Aan de voeten van Jezus
Onder de Terebint
In de Wijngaard
De Bergrede
Gelijkenissen van Jezus
Oude Schoolplaten
De Zaligsprekingen van Jezus
Goede Vruchten
Geestesgaven
Tijd met Jezus
Film over Jezus
Barmhartigheid
Catechese lessen
Het Onze Vader
De Tien Geboden
Hoop en Verwachting
Bijzondere gebeurtenissen
De Bijbel is boeiend
Bijbelverhalen in beeld
Presentaties en Powerpoints
Bijbelse Onderwerpen
Vrede van God voor jou
Oude bijbel tegels
Informatie over alle kerken in Nederland: Kerkzoeker
Bible Study: The Bible alone!
L'étude biblique: Rien que la Bible!
Bibelstudium: Allein die Bibel!
Materiaal voor het Digibord
Werkbladen Bijbelverhalen Bijbellessen
OT Hebreeuws-Engels
NT Grieks-Engels
Naslagwerken
Belijdenissen
Een rijke bron
Missale Romanum + Afbeeldingen
Stripboek over Jezus
Christelijke Symbolen
Plaatjes Afbeeldingen Clipart
Evangelie op Postzegels
Harmonium Huisorgel
Godsdiensten en Religies
Herinnering aan Kerken
Christian Country Music
Muzikale ontspanning
Software voor Bijbelstudie
Hartverwarmende Klanken
Read and Hear the Holy Bible
Luisterbijbel
Bijbel voor Slechtzienden Begrippenlijst -1- -2-
Meer weten over de Psalmen, gezangen, liturgieën, belijdenisgeschriften: Catechismus, Dordtse Leerregels en veel andere informatie? . Kijk op: Online-bijbel.nl(What's good, use it)