44. TEMPEL EN PALEISGEBOUWEN IN SALOMO'S TIJD

Tempel en paleisgebouwen in Salomo's tijd op de Zionsberg
gezien naar het westen (een reconstructie getekend door Julius Rotham Rothschid). Op. de voorgrond is de afdaling naar het Kedrondal; rechts op. de Zionsberg is de tempel, links de koninklijke gebouwen. Het tempelgebouw is omgeven door een voorhof, welke plaats nog is aan te wijzen in het tegenwoordige Jeruzalem op de Haram esj Sjerief (het Verheven Heiligdom, de zgn. tempelplaats). De tempel werd door Salomo gebouwd op Moria = Zion, waar de Here zijn vader verschenen was, op de plaats die David daarvoor bestemd had (2 Kron. 3: 1). Op de voorgrond trekt het meest de aandacht het brandafferaltaar (20 el lang, 20 el breed, 10 el hoog; 2 Kron. 4: 1) waarboven de rook stijgt. Links daarvan de koperen zee (2 Kron. 4: 2) gesteund door 12 runderen van koper; hier in liggende houding voorgesteld. Voor de tempel zijn de zuilen Zachin en Boaz (1 Kon. 7: 15) 18 el hoog, vrijstaand, zonder draagfunctie. Deze staan bij de voorhal, 20 bij 10 el (1 Kon. 6: 3). De tempel daarachter is 60 el lang, 20 el breed en 30 el hoog. Door de poort van de voorhal kwam men in de hoofdzaal (2 Kron. 4: 7) "het heilige" daarin waren 10 tafels en 10 gouden kandelaren (2 Kron. 4: 7 en 8) en het reukofferaltaar (1 Kon. 6: 22; 1 Kon. 7: 48; 2 Kron. 26: 16,19). Achter de hoofdzaal is het heilige derheiligen (1 Kon.6: 16), daar was de plaats van de Ark en de Cherubs (1 Kon. 6: 27,28). Rondom de tempel was een aanbouw; in het gedeelte van de tempel, dat boven deze aanbouw uitstak, waren vensters voor de ventilatie.
Op de linkerzijde van de plaat zijn koninklijke gebouwen. Vóór de poort (Bronpoort) is een weg die leidt naar de bron Gihon (1 Kon. 1: 33). Ging men die poort door,dan was er links de zuilenhal (1 Kon.7: 6) mogelijk het wachtvertrek. Rechts van de ingang het huis Woud van de Libanon 100 el lang, 50 el breed, 30 el hoog (1 Kon. 7: 2). Op het midden van het plein is een zuil, waarvan de schaduw op een cirkel de tijd aangaf (Jes. 38: 8). Daarachter is de troonzaal, waar de koning recht sprak (I Kon. 7: 7). En daarachter het woonhuis, het paleis (1 Kon. 7: 8).