De sluwe slang
Genesis 3

 
Er stonden veel bomen in de tuin van
Eden. God zei tegen Adam en Eva: 'Je mag
van alle bomen eten, behalve van één
boom. Eet nooit fruit van de boom van
kennis van goed en kwaad.'


Maar er was een sluwe slang in de tuin.
Op een dag zag die slang Eva bij de bijzondere
boom staan. De slang siste:
'Mogen jullie van God echt
niet van deze ssspeciale boom eten?'


De slang wilde dat Eva ongehoorzaam
zou zijn aan God.
Hij zei: 'Je moet dit lekkere fruit eens
proeven. Als je er van eet, dan ben je
net als God. Je zult dan het verschil
weten tussen goed en kwaad.'


Het fruit zag er heerlijk uit. Eva wist
nog wel wat God gezegd had, maar ze
at toch van het fruit. Ze gaf Adam wat
van het fruit. Hij nam ook een hapje.


Toen het avond werd, hoorden Adam
en Eva dat God door de tuin wandelde.
God was naar hen op zoek.
Maar Adam en Eva verstopten zich
tussen de bomen. Ze waren bang.


'Wat hebben jullie gedaan?'vroeg God.
'Hebben jullie soms van het verboden fruit
gegeten?' Adam zei: Ja, maar ik heb het van
Eva gekregen.' Eva zei: 'Ja, maar de slang zei
dat ik het moest doen.'


God zei tegen de slang: ' Voor straf zul jij
altijd over de grond door het stof kruipen.'
Tegen Adam en Eva zei God:' Omdat jullie
ongehoorzaa, zijn geweest, mogen jullie
niet in deze tuin blijven.'


Adan en Eva gingen weg uit de tuin. God
zette engelen met vlammend zwaard
bij de ingang van de tuin. Adam en Eva
mochten niet meer naar binnen.