HOME | STUDIEBIJBEL | BIJBELSTUDIES | BIJBELATLAS | BIJBELSEGESCHIEDENIS | NIEUWS

                                                                                                                                                     

OVER GENADE EN WAARHEID NAGEDACHT

Lees de Bijbel   De Bijbel is niet een boek dat je zomaar even van kaft tot kaft leest. Het kan lastig zijn om je weg door de Bijbel te vinden, als je niet weet wat zich wanneer heeft afgespeeld. Deze site kan je helpen om de Bijbel beter te leren kennen. Ontdek de bron van vrede, het Woord van God: 

Bijbelstudie 911 - OVER GENADE EN WAARHEID NAGEDACHT

Here, leer lief te hebben

LIEFDE

Temidden van een wereld waar telkens weer haat en oorlog oplaaien tengevolge van de zelfzucht en heerszucht van mensen, van wie Gods Woord zegt dat ze hatelijk en elkaar hatend zijn, openbaart zich de menselijke behoefte aan oprechte liefde. Deze liefde kan alleen een bron vinden in God die liefde is, en getoond worden door hen die Zijn liefde kennen. Sommigen durven God de schuld te geven van de toestand in deze wereld, hoewel ze Zijn Zoon, die niets dan goed deed, kruisigden, en er twintig eeuwen van voortdurende verwerping van genade en waarheid door deze zelfde wereld voorbijgingen. Toch is Gods liefde voor deze vijandige wereld niet veranderd, en Hij verlangt niet alleen slechts goed te doen, maar heeft ook de almacht daartoe.

Er bestaat natuurlijke liefde, tussen man en vrouw, tussen ouders en kinderen, maar deze gaat slechts uit naar hen, in wie we zulke kenmerken of bloedverwantschap vinden, dat we ze lief kunnen hebben: “Indien gij liefhebt, die u liefhebben, wat voor loon hebt gij?” (Matth. 5:46) De liefde van God is anders. Deze gaat uit naar allen, ook naar hen die voor God niets aantrekkelijks kunnen hebben, naar verloren zondaars en vijanden: “God echter bewijst Zijn liefde jegens ons, doordat Christus, toen wij nog zondaren waren, voor ons gestorven is.” (Rom. 5:8) “Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven heeft.” (Joh. 3:16)

GOD IS LIEFDE

Liefde is het eeuwig wezen van God, en dit betekent dat er geen grenzen aan zijn liefde zijn. Gods liefde is oneindig en Gods almacht is zodanig dat Hij dat, wat zijn lief-de wil bewerken, kan en zal volbrengen. De maat van Gods liefde jegens ons is de-zelfde als die, waarmee Hij zijn eigen geliefde Zoon liefhad van vóór de grondlegging van de wereld.

Het is Gods eeuwige, oneindige liefde die aan het werk van Christus ten grondslag ligt. Gods liefde betaalde de prijs en vond en gaf het offer waarmee de zonden uitgedelgd zouden worden. Tegenover een wereld die geheel in haat en vijandschap jegens God gevallen was, heeft God zijn oneindige liefde betoond door het liefste en kostbaarste dat hij bezat, zijn geliefde Zoon, ten behoeve van zijn vijanden over te geven in de dood. Christus vervulde Gods wil toen hij zijn leven gaf op het kruis van Golgotha. Dit feit openbaart Gods eeuwige karakter: “God is liefde.”

Gods liefde wordt nu verkondigd in het evangelie: vergeving van zonden wordt aan-gekondigd aan ieder die gelooft. Gods liefde trekt ongelukkige zielen aan en bewerkt de sfeer van vertrouwen waarin ze over eigen ellende en zonde nadenken. Daarna komt Gods licht en openbaart ten volle hun toestand van zonde en verlorenheid. En daar verzekert Gods liefde hun dat al hun zonden vergeven zijn. “God is liefde. Hierin is de liefde van God jegens ons geopenbaard, dat God zijn eniggeboren Zoon gezonden heeft in de wereld, opdat wij zouden leven door hem. Hierin is de liefde, niet dat wij God liefgehad hebben, maar dat Hij ons heeft liefgehad en zijn Zoon gezonden heeft als een verzoening voor onze zonden... God is liefde en wie in de liefde blijft, blijft in God en God blijft in hem.” (1 Joh. 4:9,10,16)

Het is jegens deze wereld vol haat en dreiging dat Gods liefde zich heeft geopen-baard. God heeft de grootste zondaar zodanig lief, dat niemand van de verkondiging van het evangelie uitgesloten wordt. “Wij zijn dus gezanten van Christus, alsof God door onze mond u vermaant: In de naam van Christus vragen wij u: laat u met God verzoenen.” (2 Cor. 5:20)

In het 17e hoofdstuk van het evangelie van Johannes lezen we hoe in Christus de liefde van God tot ons kwam. “En ik heb hun uw naam bekend gemaakt en ik zal hem bekend maken, opdat de liefde, waarmee gij mij liefgehad hebt, in hen is en ik in hen.” (Joh. 17:26) Hoezeer de Heer zich bewust was dat hij de wil van Gods liefde kwam vervullen, lezen we in Joh. 10:17: “Hierom heeft de Vader mij lief, omdat ik mijn leven afleg om het weder te nemen.” Nooit zal de wereld een vollediger kennis van God ontvangen dan die welke Christus kwam bekend maken. Hij kon zeggen: “Wie mij gezien heeft, heeft de Vader gezien.” 

Wat Christus in zijn gehele leven en werken getoond heeft, is LIEFDE, de liefde zoals hij die in de schoot van zijn Vader ervaren had. Zo sprak hij van de Vader die de haren van ons hoofd geteld heeft, die zijn zon doet opgaan over bozen en goeden, die de verloren zoon tegemoet snelt, en die de wereld zo heeft liefgehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft. In zijn LEVEN openbaarde hij de Vader door zijn voortdurende neerbuigende liefde, door de menigte te spijzigen, door de zieken te genezen, doden op te wekken. Hij was onvermoeibaar in het goeddoen en zegenen, vergaf zonden en toonde medelijden overal waar geleden werd.

Zijn doel bij dit alles was: “Opdat de liefde waarmee gij mij hebt liefgehad, in hen zij en ik in hen.” Hij wenste voor de gelovigen geen mindere liefde dan die, welke hem, de Zoon, steeds zo volmaakt gelukkig had gemaakt. En zijn gebed werd verhoord, toen de liefde van God in onze harten werd uitgestort door de Heilige Geest die ons gegeven is. Het is de liefde waarmee de Vader zijn Zoon liefhad vóór de grondlegging van de wereld. Welnu, als we deze liefde bezitten, dan bezitten wij ALLES. Niets kan ons van deze liefde scheiden. Het is de rijkdom en de kracht van ons nieuwe leven, waarin we meer dan overwinnaars zijn door Hem die ons liefgehad heeft. 

God zij dank voor zijn onuitsprekelijke gave! Wanneer we beseffen dat God zelf liefde is, dan begrijpen we ook, waarom liefde een zo oppermachtig element in het heelal is. Liefde is onoverwinnelijk en de eerste overwinning die Gods liefde behaalt wanneer deze komt wonen in een wedergeboren hart, is de overwinning over ons eigen IK, over al het boze, dat van nature in ons woont. Reeds heeft, door de kruisdood en de opstan-ding van Christus, Gods liefde getriomfeerd over alle machten van de duisternis, en nu overwint Gods liefde alle tegenstand daarbinnen.

Waar mensen altijd eerst iets goeds, edels of beminnelijks ontdekt moeten hebben in hun voorwerp, voordat ze het echt liefhebben kunnen, daar ging integendeel Gods liefde uit naar mensen die hatelijk, elkaar hatend en Hem vijandig waren. Gods liefde vond in ons, zondige mensen, geen enkel motief om ons lief te hebben. Maar de drijfveer tot liefhebben ligt in Hemzelf: GOD IS LIEFDE. Van deze liefde is God de enige, onuitputtelijke bron. Welk een vertrouwen geeft ons deze gedachte, dat toen wij nog vijanden waren, God ons liefhad. Hoeveel te meer moet Hij ons liefhebben nu wij zijn geliefde
kinderen zijn!

DE LIEFDE VAN CHRISTUS

Er staat dat God de wereld liefhad. Van Christus staat er, dat Hij de gemeente heeft liefgehad. En de apostel zegt dat de liefde van Christus alle verstand te boven gaat, al ons denken overtreft! Wij hebben een voorbeeld van de liefde van Christus in de voorschriften voor de Hebreeuwse slaaf in Exodus 21: “Wanneer gij een Hebreeuwse slaaf koopt, zal hij zes jaar dienen, maar in het zevende jaar zal hij, om niet, als een vrij man weggaan. Indien hij gehuwd was, dan zal zijn vrouw met hem weggaan. Indien zijn heer hem een vrouw gegeven heeft en zij hem zonen of dochters gebaard heeft, zal de vrouw met haar kinderen het eigendom blijven van haar heer, en hij zal alleen weggaan. Maar indien de slaaf nadrukkelijk zegt: Ik heb mijn heer, mijn vrouw en mijn kinderen lief, ik wil niet als vrij man weggaan, dan zal zijn heer hem bij de goden brengen, hij zal hem bij de deur of de deurpost brengen, en zijn heer zal zijn oor met een priem doorboren en hij zal hem voor altijd dienen.” 

Op deze wijze heeft de Heer Jezus zijn onuitsprekelijke liefde voor zijn Vader getoond, maar ook voor hen die tot zijn geliefde Bruid, de gemeente, zouden behoren. Toen hij gekruisigd werd en de spotters riepen: “Gij, die de tempel afbreekt en in drie dagen opbouwt, red uzelf indien gij Gods Zoon zijt, en kom af van het kruis” (Matth. 27:40), had hij inderdaad de macht om zichzelf te redden, maar gaf er de voorkeur aan, om een grotere macht te tonen, de macht zijn leven af te leggen en zijn leven weer op te nemen, omdat zijn Vader hem, uit liefde tot ons, dit gebod gegeven had. Uit liefde tot hem en tot ons bleef hij daar als een slaaf op het kruis totdat het verlossingswerk volbracht was.

Dit was de triomf van de liefde, die niet zichzelf zoekt, maar zichzelf vergeet om zich ge-heel voor anderen te geven. Nergens ontspringt een rijkere bron van liefde dan aan het kruis. Het kruis geeft het antwoord op alle vragen die twijfelaars over Gods liefde hebben geformuleerd, zoals: “Waarom heeft Gods liefde niet verhinderd dat de zonde in de wereld kwam?” Of: “Waarom hebben gelovigen zoveel beproevingen?” Of: “Waarom komen er zoveel oorlogen en rampen voor?” Of: “Hoe kan een God van liefde ongelovigen eeuwig pijnigen in de HEL?” Geen enkele van deze vraagstukken haalt het bij de vraag van Christus: “ Mijn God! Mijn God! Waarom hebt gij mij verlaten?”

Het antwoord is voor allen die in Zijn opstanding en hemelvaart geloven en door de Geest weten dat het alles LIEFDE was, de LIEFDE VAN CHRISTUS VOOR DE VERLOREN ZONDAAR, liefde tot hen die ZIJN LEDEN zouden worden door het geloof. We hebben een beeld van de liefde van Christus voor de zijnen in de opstanding van Lazarus. De zusters, Martha en Maria, zonden hem een bericht: “HEER, ZIE, DIE GIJ LIEFHEBT IS ZIEK.” Het woord “ZIE” drukt een zekere mate van verwondering uit. Gij hebt hem lief en toch blijft hij ziek. De liefde van Christus voor Lazarus en zijn zusters ging echter nog verder. Christus wachtte zolang, dat Lazarus stierf. Zijn gedachten zijn hoger dan onze gedachten, vooral over wat liefde kan bewerken. En als hij Lazarus uit de doden heeft opgewekt, staat er weer: “Jezus had Martha en haar zuster en Lazarus lief.” Zijn liefde wil dat wij hem beter en dieper leren kennen, om zelf beter te weten wat liefde is. Christus openbaarde zich hier als de OPSTANDING EN HET LEVEN.

We moeten leren, dat de liefde van Christus alle denken overtreft, alle verstand te boven gaat, even hoog boven onze verwachtingen en gedachten verheven is als de hemel boven de aarde. En het kostbare van de liefde van Christus is dat deze onveranderlijk en onwankelbaar is. Dezelfde liefde, die voor de discipelen en de scharen zorgde, als een herder voor zijn kudde, is nu dag en nacht werkzaam daar-boven, biddend en strijdend voor iedere gelovige, medewerkend aan de redding van iedere zondaar.

Als we ervaren hebben hoe veranderlijk en grillig menselijke liefde is, dan waarderen we des te meer dat “Jezus Christus dezelfde is, gisteren, vandaag en in eeuwigheid.... Hij heeft de zijnen, die hij in de wereld liefhad, liefgehad tot het einde.” (Hebr. 13:8; Joh. 13:1)

 Christus heeft de gemeente liefgehad. In het VERLEDEN, op het kruis, gaf hij zijn leven voor haar, nu, in het HEDEN reinigt hij de gemeente door het badwater van Zijn Woord, in de TOEKOMST, weldra, zal Hij zich de gemeente verheerlijkt voorstellen, om voor eeuwig met Hem te zijn, en over alle werken van zijn handen, over het heelal, te heersen. Zoals ieder voor zijn eigen lichaam zorgt, zo voedt en koestert de verheerlijkte Christus nu zijn gemeente op aarde, want wij zijn zijn leden, van zijn vlees en benen. Wij zijn eeuwig EEN met HEM. Zijn liefde is nu in ons, want Christus is IN ons. Gods doel met ons leven is dat wij Christus’ liefde kennen.

CHRISTELIJKE LIEFDE

Het Nieuwe Testament is vol van aanmoedigingen tot liefde en dat is niet te verwonderen, want niets is er wat we zo makkelijk vergeten als onze roeping om in liefde te wandelen. “Weest dan navolgers van God als geliefde kinderen, en wandelt in de liefde, zoals ook Christus u heeft liefgehad en zich voor ons heeft overgegeven als offergave en slachtoffer, tot een welriekende reuk voor God.” (Efeze 5:1,2) In de brief aan Colosse drukt Paulus dit als volgt uit: “Doet dan aan, als door God uitverko-ren heiligen en geliefden, innerlijke ontferming, goedheid, nederigheid, zachtmoedig-heid en geduld. Verdraagt elkaar en vergeeft elkaar. EN DOET BIJ DIT ALLES DE LIEFDE AAN, ALS DE BAND DER VOLMAAKTHEID.” (Col. 3:12,14)

De apostel vergelijkt hier de christelijke deugden met kledingstukken, die we aandoen. De liefde is het bovenste kledingstuk, dat meer dan andere dingen in het oog valt, en het karakter van de drager bepaalt. Waar de liefde van God uitgestort is in de harten van alle ware gelovigen, daar mag Hij verwachten, dat daarvan in het praktische leven iets blijkt. De Heer Jezus en de apostelen hebben liefde direct in verband gebracht met gehoorzaamheid. “Indien gij mij liefhebt, bewaart mijn geboden.” (Joh. 14:15) “En dit is mijn gebod, dat gij elkaar liefhebt.” (Joh. 15:12) De liefde van Christus, die zelf gehoorzaam was tot de dood, ja, tot de dood van het kruis, is voor ons de bron en het voortdurend voorbeeld. “Zoals ik u heb liefgehad.” (Joh. 15:12) “Geliefden, laten wij elkaar liefhebben, want de liefde is uit God, en een ieder die liefheeft, is uit God ge-boren en kent God. Wie niet liefheeft, kent God niet, want God is liefde... Geliefden, indien God ons zo heeft liefgehad, behoren ook wij elkaar lief te hebben... Wie zijn broeder die hij gezien heeft, niet liefheeft, kan ook God die hij niet gezien heeft, niet liefhebben. En dit gebod hebben wij van hem: Wie God liefheeft, moet ook zijn broeder liefhebben.” (1 Joh. 4:7,8,10,21) De apostel Paulus legt er in 1 Cor. 13 de nadruk op dat alle christelijke activiteiten en dogma’s waardeloos zijn als ze niet de liefde als bron en drijfveer hebben. Daarom noemt hij enkele kenmerken van de christelijke liefde op.

“De liefde is lankmoedig, goedertieren, niet afgunstig, praalt niet, is niet opgeblazen, kwetst niemands gevoel, zoekt zichzelf niet, wordt niet verbitterd en rekent het kwade niet toe. Zij is niet blij over ongerechtigheid, maar met de waarheid. Zij bedekt alles, gelooft alles, verdraagt alles.” (1 Cor. 13:4-7) 

Mensen zeggen wel: Liefde kan niet van één kant komen. Maar laat ons niet vergeten dat de liefde van Christus tot ons van één zijde kwam. Hij stierf voor ons toen wij nog vijanden waren. Daarom zegt Jezus: “Hebt uw vijanden lief, en doet goed aan hen die u haten... en gij zult zonen van de allerhoogste zijn, want Hij is goed jegens ondankbaren en bozen.” (Luk. 6:27-38) Willen we zielen helpen naar hun eeuwig behoud, dan moeten we vol liefde gaan tot mensen, die wat henzelf betreft, ons eerder afstoten dan aantrekken, zelfs tot mensen die ons kwaad gedaan hebben. En dit geldt nog meer in de gemeente. Daar moeten we nooit kwaad met kwaad vergelden. “Wreekt uzelf niet, geliefden, maar geeft de toorn (van God) plaats.” Een dwalende, zondigende broeder moeten we met veel geduld terugbrengen tot de liefde en waarheid van Christus. “Broeders, zelfs indien iemand op een overtreding betrapt wordt, helpt gij, die geestelijk zijt, hem terecht in een geest van zachtmoedigheid, ziende op uzelf; gij mocht ook eens in verzoeking komen.” (Gal. 6:1) Het kan zover komen, dat er alleen nog voor tucht plaats is, zoals in 1 Cor. 5 beschreven is. De boze werd uit de gemeenschap weggedaan. Maar in 2 Cor. 2 en 7 legt de apostel er de nadruk op, dat deze gelovige een groot berouw had getoond, en dat de Corinthiërs hun liefde jegens hem moesten tonen, door hem in gemeenschap te herstellen. Liefde behandelt het kwade dus niet lichtvaardig; integendeel! De liefde van Christus ging altijd samen met de waarheid. “Genade en waarheid zijn door Jezus Christus geworden.”

Nooit openbaart Gods liefde zich ten koste van de waarheid of de rechtvaardigheid. Nooit heeft de Heer Jezus enig kwaad in de mensen goedgepraat. Hij zei tegen de Samaritaanse vrouw: “Ge hebt vijf mannen gehad, en die ge nu hebt, is uw man niet.” Toen zij duidelijk haar zondige toestand erkende, stroomden genade en vergiffenis van zonde haar toe. Nooit heeft de Heer Jezus hooggeplaatste mensen gevleid, of hun fouten verdoezeld. Integendeel, Hij veroordeelde het gedrag van de Farizeeën, de Schriftgeleerden, en de leiders van het volk, zoals Herodes. De liefde van Christus was verre van blind, en liefde tot de naaste en broederliefde mogen nooit betekenen dat we hun fouten en zonden toedekken. Het is onze plicht, elkaar steeds weer te vermanen tot liefde en heilige wandel. “Legt daarom de leugen af, en spreekt de waarheid, ieder met zijn naaste, omdat wij leden van elkaar zijn.” (Ef. 5:25)

 Alleen dan is de liefde ongeveinsd, als we elkaar helpen, door voorbeeld en vermaning, om in gehoorzaamheid aan Gods Woord te wandelen. Dan pas kunnen we zeggen dat de liefde de naaste geen kwaad doet en de vervulling van de wet is. Liefde wordt de vrucht van Gods Geest genoemd. Deze vrucht wordt openbaar als we elkaar in liefde dienen, als we door de liefde gedrongen worden, aan anderen het evangelie en de waarheid te verkondigen. Nooit kunnen we zeggen dat we genoeg hebben liefgehad. We moeten steeds overvloediger in de liefde worden (Phil. 1:9). En temidden van de verdeeldheid in de christenheid, moeten we alle gelovigen liefhebben.

We moeten ons herinneren dat de Heilige Geest een Geest van liefde en niet van vrees is. Kracht en moed om de waarheid te zeggen en te leven moeten met de liefde samengaan. Merken we op dat deze dingen bij onze medegelovigen ontbreken, dan moeten we volgens Hebr. 10:24 op elkaar acht geven om elkaar aan te vuren tot liefde en goede werken. We moeten ook waken tegen het gevaar dat de wereld en allerlei aardse dingen de liefde tot Christus vervangen. Zo getuigde Christus dat de Efeziërs hun eerste liefde verlaten hadden.

Zowel Jakobus als Johannes waarschuwen in hun brieven tegen het gevaar, dat liefde het werk van de mond wordt, zonder dat men iets in daden omzet. Liefde tot iemand die gebrek aan eten heeft, kan niet anders getoond worden dan door hem te eten te geven. Door de huidige sociale voorzieningen is dit aspect van de christelijke liefde wat op de achtergrond gekomen. Het bezoeken van weduwen en wezen, zieken bezoeken, het gedenken van de gevangenen, en dit speciaal in moeilijke tijden, is en blijft een christenplicht, die nooit geheel op sociale organisaties mag geschoven worden.

Er is zulk een ontzettend gebrek aan ware liefde, dat de apostel terecht uitroept: “Wie is tot deze dingen bekwaam?” Voordat de Heer Jezus aan Petrus zijn herderstaak kon toevertrouwen, vroeg Hij hem tot driemaal toe: “Simon, zoon van Jona, hebt gij Mij lief?” Hem liefhebben is het geheim van alle christelijke liefde. Mogen wij rijkelijk drinken aan de stroom van Gods liefde en mogen stromen van levend water ook uit ons binnenste stromen temidden van een uitzichtloze, verloren wereld.

NATUURLIJKE LIEFDE

God heeft de mensen zo geschapen dat er natuurlijke relaties zijn die, zowel bij gelo-vigen als bij ongelovigen op liefde gebaseerd zijn. Zelfs de wereld erkent de gewel-dige rol die de liefde van man tot vrouw kan spelen in het wereldgebeuren. Dat komt omdat de huwelijksrelatie in het paradijs is ingesteld, voordat de zondeval alles verknoeid had, eveneens trouwens als de arbeid (het cultiveren van de hof van Eden). Menselijk geluk, voor zoverre bestaande, heeft altijd te doen met huwelijksliefde, familieleven en arbeidsvreugde. De apostel heeft de relatie tussen twee gehuwden vergeleken met de band tussen Christus en de gemeente. Hij is de bruidegom die spoedig zal komen, om zijn geliefde bruid te voeren in de hemelse heerlijkheid, het eeuwig geluk in Gods paradijs. Omdat de band tussen Christus en de gelovige onverbrekelijk is, wordt ook de huwelijksband alleen door de dood verbroken. Mannen behoren hun vrouwen lief te hebben en vrouwen zijn aan hun man onderworpen. Zelfopoffering is het geheim van alles wat met liefde in verband staat. 

De apostel spreekt ook over de verplichtingen van ouders jegens hun kinderen en van kinderen jegens hun ouders. Deze zouden nooit te verwezenlijken zijn, als er geen natuurlijke liefde bestond. God heeft die in elk natuurlijk hart gelegd, maar de zonde kan een hart zo verharden, dat er geen natuurlijke liefde meer is en in 2 Tim. 3 lezen we dat dit een kenmerk zou zijn van de laatste dagen. En inderdaad, als we ons afvragen waarom nu juist zoveel jeugdmisdaad en verslaafde jongeren, dan ligt het antwoord in deze voorspelling: “Zonder natuurlijke liefde.” Noch de ouders, noch de kinderen hebben ooit aan deze liefdeplicht gedacht, en het einde was een rampzalige schipbreuk, omdat de behoefte aan liefde in elke mensenziel schuilt, en omdat geen chemisch surrogaat de liefde kan vervangen.

Dit herinnert ons aan één van de plagen, die Mozes de Egyptenaren moest aandoen.
Er kwam diepe duisternis over Egypte, duisternis in alle Egyptische gezinnen. Maar in de huizen der Israëlieten was er overal licht. Welk een heerlijk beeld van wat God ook thans in onze huizen kan doen. Temidden van de duisternis van zelfzucht en liefdeloosheid, kan Christus ZIJN LICHT ontsteken. Niet alleen is er door het geloof in de Heer Jezus licht voor tijd en eeuwigheid, behoudenis van het komende oordeel, maar de liefde van Christus komt binnen in onze intiemste relaties, om deze de bron te maken van waarachtig en blijvend geluk. Moge de stem van Gods liefde, de stem van een liefderijk Redder nog door velen, jong en oud, gehoord worden. Mogen nog velen Gods liefde door geloof aanvaarden, en vervuld worden met ware, goddelijke liefde. Want alle dingen zullen meewerken ten goede voor hen die God liefhebben.

HOOFDSTUK 2

GENADE

Van eeuwigheid tot eeuwigheid is God liefde. Liefde is zijn wezen. Voordat de schep-ping bestond was Zijn Zoon het enig voorwerp van Zijn liefde.
Wanneer we het woord genade gebruiken, dan bedoelen wij dat Gods liefde uitgaat naar mensen die, wat hun eigen verdiensten betreft, alleen straf verdiend hebben, naar zondaars die, als ze deze genade niet kennen, de verschrikkingen van het eeu-wig oordeel tegemoet gaan.

Hoewel Gods genade het rijkste en grootste geschenk is, dat ooit aan mensen aangeboden werd, valt het op dat zovelen van de leer van de genade niets willen hebben. Dit komt omdat de leer van de genade alle mensen op eenzelfde niveau brengt door ze zonder onderscheid allen zondaars te noemen, en omdat Gods gena-de zich speciaal richt tot hen van wie ieder weet dat hun leven niet deugde. Velen kunnen dit niet verdragen, omdat ze hun leven lang bezig waren zich van zulke mensen te onderscheiden door uiterlijk fatsoen en godsdienstigheid. Velen hebben zo aan hun eigen gerechtigheid gewerkt, dat ze Gods gerechtigheid, die op genade berust, verwerpen. Anderen verwerpen de genade, omdat ze ten onrechte denken dat deze gelijk staat met het ongestraft toelaten of vergoelijken van het kwaad. Dit is onjuist, zoals

Paulus zegt: “Zouden wij in de zonde blijven opdat de genade te meerder wordt?” Op dezelfde plaatsen, waar de Schrift over Gods genade spreekt, legt ze, zoals in Rom. 3, ook de nadruk op de totale verdorvenheid van de menselijke natuur en op het voor God verfoeilijke karakter van de zonde. Genade wil juist zeggen dat God de zonde zo verschrikkelijk en onverdraaglijk vindt, dat Hij liever zijn eigen Zoon offerde, dan de zonde in zijn schepping te laten voortbestaan. Vele anderen verwerpen Gods genade, omdat men in de wereld gelooft in een soort gestadige vooruitgang van de mensheid, een evolutie waarin de mens zichzelf steeds verbetert, zodat genade voor zondaars niet overeenkomt met hun natuurlijke drang naar menselijke vooruitgang.

In Titus 2 wordt de genade als een persoon voorgesteld, die kwam in de Heer Jezus; “de genade en de waarheid is door Jezus Christus geworden.” (Joh. 1:17) Het karakter van de genade vinden we reeds bij zijn geboorte: “Gij kent immers de genade van onze Heer Jezus Christus, dat Hij om uwentwil arm is geworden, terwijl hij rijk was, opdat gij door zijn armoede rijk zoudt worden.” (2 Cor. 8:9) Vooral het evangelie van Lukas legt de nadruk op de armoede, die de Bezitter van hemel en aarde vrijwillig aanvaardde. Er was geen plaats voor hem in de herberg, zodat hij in een stal werd geboren en neergelegd in een voederbak voor dieren. Later kon hij zeggen dat de vossen holen en de vogels nesten hebben, maar dat de Zoon des mensen geen steen had om zijn hoofd te ruste te leggen. De armsten der wereld zijn, behalve de engelen, getuigen van deze wondere geboorte uit de maagd Maria.

De herders aanbaden de Heer der heerlijkheid, toen hij in zijn eigen schepping neerdaalde. Toen hij als jongen in Jeruzalem werd voorgesteld in de tempel, konden zijn ouders alleen twee tortelduiven, het offer van de armen, brengen. (Luk. 2:22; Lev. 12:8) Hij bracht zijn jeugd door in Nazareth, een veracht dorpje, en werd timmerman genoemd, naar de timmerwinkel van zijn vader. Toen hij op 30-jarige leeftijd zijn dienst van de genade aanvaardde, waren het vooral armen en misdeelden die naar zijn prediking toestroomden. “De Geest van de Heer is op mij, om de goede tijding aan armen te verkondigen.” (Luk. 4:18) God heeft de armen van deze wereld uitverkoren om rijk te zijn in het geloof (Jak. 2:5). En welk een eeuwige rijkdommen kwam de Heer Jezus brengen!

Later vinden we de Heer die geen geld heeft om het tempelgeld te betalen, maar zich tezelfder tijd als de Heerser over de schepping toont door aan een vis te gebieden hem het nauwkeurige bedrag te brengen. Later weer eindigt hij temidden van twee misdadigers op het kruis, en wordt gelegd in een geleend graf. De Rijke werd Arm om ons rijk te maken.

De grote, definitieve overwinning van de genade over de machten van menselijke eigengerechtigheid, zelfzucht en haat, voltrok zich op het kruis van Golgotha. Alle boosheid van de mensen kwam daar, onder Satans leiding, tot de uitbarsting die leidde tot de verwerping en kruisiging van de Heer Jezus. Hoe groot de zonde ook was, Gods genade was groter en rijker en machtiger. Temidden van de wreedheden en valsheid van de mensen straalt de heerlijkheid van Gods genade, Zijn onbegrensde mededogen met zijn gevallen schepselen. De lans van de soldaat die de zijde van Jezus doorboorde, deed er het bloed uit stromen dat ons vergiffenis en eeuwig heil verzekert. Hoe dieper we beseffen hoe slecht het menselijk hart is, te meer zullen we Gods genade waarderen, zoals Paulus, als hij terugdacht naar wat hij als christenvervolger gezondigd had, over de oneindigheid van Gods genade kon roe-men.

Na het kruis werd Gods genade weer verworpen, toen de Heilige Geest sprak door getuigen als Stephanus, die de boodschap van de genade met zijn leven moest beze-gelen. Aangeklaagd als een boosdoener zag hij de hemel geopend en Jezus aan de rechterhand van God staan. Zo werd hij naar het beeld van zijn Heer veranderd, zodat hij in staat was, toen hij gestenigd werd, te bidden: “Here, reken hun deze zonde niet toe”, zoals de Heer gebeden had: “Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen.” Is dit geen praktische genade, te bidden voor hen die ons vervolgen en wel te doen aan hen die ons haten? En is er in God geen oneindige bron van zulke genade?

Christus putte uit Gods liefde, toen Hij de voortdurende tegenspraak van de zondaars te verdragen had, die zelfs het karakter van de genade in een beschuldiging vervatten: “Zie een eter en drinker, een vriend van tollenaars en zondaars.” Zelfs werd het werk van zijn liefde aan Beëlzebul toegeschreven! On-danks al deze tegenstand heeft hij het werk van de genade volkomen volbracht. Onze zonden zijn verdwenen van voor Gods aangezicht. Eeuwig heil is overal en aan allen verkondigd. Genade is een gave van God. “Want door genade zijt gij behouden, door het geloof, en dat niet uit uzelf; het is de gave van God; niet uit werken, opdat niemand roeme.” (Ef. 2:8)

NIET ONDER DE WET MAAR ONDER DE GENADE

In de Galatenbrief en de Hebreeënbrief legt Paulus de nadruk erop dat het Oude Ver-bond door het Nieuwe is opzij gezet. Nadat de Galatiërs het evangelie gelovig aan-vaard hadden, trachtten wetsleraars hen onder de wet van Mozes terug te brengen. De apostelen kwamen te Jeruzalem samen en door Gods Geest gedreven legde ze de nadruk op de bevrijding van de gelovigen van deze wet, zodat ze ook niet besneden hoefden te worden (Hand. 15). Allen die zich weer onder Mozes stelden, plaatsten zich onder de vloek. “Gij zijt van elke zegen die in Christus is, beroofd, gij die door de wet gerechtvaardigd wilt worden; gij zijt van de genade vervallen.” (Gal. 5:4) Of, zoals Johannes schrijft: “De wet is door Mozes gegeven, genade en waarheid kwamen in Jezus Christus.” De wet zei: Doe dit en gij zult leven. De wet laat ons heil van onze werken afhangen. De wet eist, maar de genade biedt het leven aan, om niet, op grond van persoonlijk geloof.

En waar niemand in staat is de wet volledig te volbrengen, houdt deze de mens ver van God, terwijl de genade ons in directe gemeenschap met God brengt. “God was in Christus, de wereld met zich verzoenende”, terwijl hij hun de zonden niet toerekende. Het enig nut van de wet nu, is, dat ze ongelovigen van zonde kan overtuigen. “Maar de wet is erbij gekomen, zodat de overtreding toenam; waar evenwel de zonde toenam, is de genade meer dan overvloedig geworden opdat... de genade zou HEERSEN door gerechtigheid tot het eeuwige leven, door Jezus Christus onze Heer.” (Rom. 5:20) “Want de zonde zal over u niet heersen, want gij zijt niet onder de wet maar onder de genade.” (Rom. 6:14)

HET LEVEN ONDER DE GENADE

In de brief aan Titus vinden we een samenvatting van wat de genade ons bracht: “Want de genade van God is verschenen, heilbrengend voor alle mensen, om ons op te voeden, zodat wij, de goddeloosheid en wereldse begeerte verzakend, sober, rechtvaardig en godvruchtig in deze wereld leven, verwachtende de zalige hoop en verschijning in heerlijkheid van onze grote God en Heiland Christus Jezus.” (Titus 2:11-12) Na de dood van de Heer Jezus en de komst van de Heilige Geest werd vergiffenis van zonden verkondigd voor allen die geloven. In ons schriftgedeelte wordt het werk van de genade vanuit drie gezichtspunten beschouwd. 1. HET VER-LEDEN: Christus gaf zich voor onze zonden. Alles is uit God, niets is uit ons. 2. HET HEDEN. Vandaag verricht Gods genade een werk in de harten van hen die geloven en dus behouden zijn. De genade onderwijst en voedt op. De nieuwe, wedergeboren mens leert de begeerten van het vlees te veroordelen, wetend dat onze oude mens met Christus gestorven is. 

Zo leren we, een Gode waardig leven te leiden, dat weer door drie dingen gekenmerkt wordt: a) SOBER, bezadigd, nuchter, niet onder invloed van wat ons geestelijk verzwakt. Zo bewijst de Christen zichzelf de grootste dienst. b) RECHTVAARDIG, zodat we onze medemensen geen onrecht aandoen, maar goed en recht doen temidden van veel kwaad. c) GODVRUCHTIG, zodat onze liefde tot God blijkt, eerst in gehoorzaamheid aan zijn wil, dan in de aanbidding en lofprijzing, en eindelijk in de dienst van het evangelie. 3. DE TOEKOMST. De genade leert ons de komst van de Heer Jezus te verwachten. De kracht van zijn genade zal onze lichamen veranderen naar zijn heerlijk beeld, als we hem tegemoet gaan in de lucht. Onze tekst leert ons ook dat daarna de Heer Jezus in heerlijkheid zal komen, om zijn Rijk van vrede en gerechtigheid op aarde op te richten.

DE TROON DER GENADE

Om volgens de beginselen van de genade te leven, hebben we kracht van boven nodig, en om die steeds weer te verkrijgen, worden we uitgenodigd om toe te gaan tot de troon der genade. “Laten wij daarom met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade, opdat wij barmhartigheid ontvangen en GENADE vinden om hulp te verkrijgen te gelegener tijd.” (Hebr. 4:16) Alleen in onze huidige bedeling wordt de troon van God in de hemel een troon van genade genoemd. Onder het Oude Verbond was het een troon van gericht en in de komende periode zal het eveneens een troon van recht zijn. Paulus schreef aan Timotheus dat hij zijn kracht moest zoeken in de genade van Christus, en aan de Hebreeën dat ze die kracht niet moesten zoeken in onthouding van spijzen, want zelfkastijding is niet het kenmerk van onze tijd van genade. Deze genade moeten we vasthouden tegenover wettische inzettingen. “Uit zijn volheid hebben wij ontvangen, en genade voor genade.” (Joh. 1:16) Genade steunt ons in dagen van beproeving: “Mijn genade is u genoeg.” Jegens elkaar toont de genade zich in verdraagzaamheid, geduld en door het brengen van zielen tot de Heiland. Genade kan ook zondigende christenen tot Hem terugbrengen (Math. 18:15)

GENADE VERENIGT DE GELOVIGEN

Zonde vervreemdt mensen van God, maar ook van elkaar. Verdeeldheid en vereen-zaming worden in de christenheid helaas te veel gevonden. Gods doel is om gelovi-gen dichter bij Christus en dichter bij elkaar te brengen. “..Jezus zou sterven voor het volk, en niet alleen voor het volk, maar ook, om de verstrooide kinderen van God bijeen te vergaderen.” (Joh. 11:52) Er zijn perioden waarin de genade met zulk een kracht gepredikt wordt dat er temidden van de verscheurde christenheid een teza-menkomen van gelovigen rondom Jezus plaatsvindt. Grote scharen verzamelden zich rond Hem toen hij zieken genas en brood vermenigvuldigde. En nu belooft Hij zijn tegenwoordigheid temidden van twee of drie vergaderde gelovigen.

Er zijn veel menselijke namen van theologen en kerken, en hoe nuttig ze zijn, hun grote aantal verdeelt Gods gemeente op aarde. Eén naam redt, en één naam brengt tezamen, de lieflijke naam van Jezus. De apostel waarschuwt dat gebrek aan de geest van genade een groot gevaar is, zoals hij zegt: “Ziet daarbij toe, dat niet aan iemand de genade van God ontbreekt; dat er geen wortel van bitterheid opschiet, die onrust veroorzaakt waardoor velen verontreinigd worden.” (Hebr. 12:15) We zagen dat Gods genade ons eerst redt en dan tezamen brengt. Verder leren we in 1 Cor. 12 en Ef. 4 dat er in de gemeente van God voor de gelovigen wordt gezorgd. Ook dit is uitsluitend genade. De gaven die dienen voor het opbouwen van de gelovigen, heten letterlijk genadegaven, en worden als een vrije gift van de Heer Jezus ontvangen: “Er is verscheidenheid van genadegaven, maar het is dezelfde Geest... 

Opgevaren naar de hoge, heeft hij de gevangenis gevangen genomen, en heeft de mensen gaven gegeven.” (1 Cor. 12:4; Ef. 4:8) “En hij heeft sommigen gegeven als apostelen, sommigen als profeten, sommigen als evangelisten en sommigen als herders en leraars tot de volmaking van de heiligen, voor het werk van de bediening, voor het opbouwen van het lichaam van Christus, totdat wij allen zullen gekomen zijn tot de eenheid van het geloof..” Die praktische geestelijke eenheid van de gelovigen is één van de voornaamste bedoelingen van de uitoefening van de genadegaven. Door de krachtige werking van Gods Woord en Gods Geest worden de gelovigen versterkt in het besef dat ze voor eeuwig verbonden zijn met Christus als leden van zijn lichaam. 

Ze leren hoe belangrijk het is om onder gelovigen de eenheid van de Geest te bewaren in de band van de vrede. Ze leren ook hoe elke afwijking van de waarheid ook van de genade doet afwijken, wat weer tot gebrek aan liefde en tot scheuring onder de gelovigen leidt. Temidden van veel verdeeldheid is het een troostrijke gedachte dat de Heer Jezus spoedig zal wederkomen, om alle gelovigen met zich te vergaderen in de lucht, zodat daarboven de volmaakte eenheid van de gemeente als Lichaam en Bruid van Christus zal gezien worden, eerst voor de heiligen zelf, daarna, als we met Christus nederdalen, ook voor de gehele wereld. In heerlijkheid zullen we dan voor eeuwig bijeenvergaderd zijn rondom Hem, die ons redde uit genade.

HOOFDSTUK 3

VEILIGHEID

“En zij zullen van het bloed nemen, en het strijken aan de beide zijposten, en aan de bovendorpel van de huizen, waar zij het eten zullen. En zij zullen het vlees eten in dezelfde nacht, met vuur gebraden, met ongezuurde broden; zij zullen het met bittere saus eten. Gij zult daarvan niets rauw eten, ook niet in water gekookt; maar aan het vuur gebraden, met zijn kop, zijn beenderen en zijn ingewanden.” (Exodus 12:7-9)

In die nacht, de nacht van de Uittocht van Israël uit Egypte, toen een verderfengel, van God gezonden, alle eerstgeborenen van de Egyptenaren met de dood zou slaan, moesten de Israëlieten een lam slachten en het bloed aanbrengen bij de ingang van hun huis. Het bloed aan de zijposten en boven de dorpel was de zekere basis van Israëls veiligheid. “Wanneer ik het bloed zie, zal Ik voorbijgaan.” (vs. 13) Niets anders dan het gesprengde bloed was nodig om zich veilig te voelen bij de gedachte aan de verderfengel. De dood ging zijn werk in elk huis in Egypteland verrichten. “Het is de mens gezet éénmaal te sterven.” Maar God vond in zijn grote barmhartigheid voor Israël een plaatsvervanger, aan wie het oordeel van de dood volbracht werd. Zo werd aan Gods eisen en aan Israëls noden en behoeften tegelijkertijd voldaan, door het bloed van het lam. Dat bloed toonde dat aan alles was voldaan, omdat God zelf tus-senbeide gekomen was; en daarom heerste er binnen het huis volmaakte vrede.

Eén schaduw van twijfel in het hart van een Israëliet zou verachting geweest zijn van de vrede die hun door God werd aangeboden, van het bloed van de verzoening. Wel moest ieder die zich binnen zulk een met bloed besprenkeld huis bevond, noodza-kelijk gevoelen, dat als met hem naar zijn zonden gehandeld was, het zwaard van de verderver hem niet zou gespaard hebben. Maar het lam had in zijn plaats de straf ondergaan. Dit was de vaste grond van zijn vrede. Het oordeel dat hij verdiende was op een door God verordend slachtoffer gevallen; en dit gelovend, kon hij rustig in zijn woning het paasmaal gebruiken. De Heer had gezegd: “Wanneer Ik het bloed zie, zal Ik voorbijgaan”; dit te betwijfelen zou Hem tot leugenaar maken.

Dit woord was voldoende. Persoonlijke waardigheid en trots, het eigen ik, speelde hierbij geen enkele rol meer. Allen die door het bloed beschut waren, waren niet slechts in staat om behouden te kunnen worden, zij waren behouden. Zij bleven niet hopen of bidden om verlost te mogen worden; zij wisten het als een bevestigd feit op gezag van het woord, dat door alle geslachten heen zijn kracht behoudt. Zij waren niet gedeeltelijk behouden en gedeeltelijk aan het oordeel onderworpen; zij waren geheel verlost. Het bloed van het Lam en het woord van de Heer, daarop rustte Israëls vrede in die ontzettende nacht, toen alle eerstgeborenen van Egypte gedood werden. Indien er één haar van het hoofd van een Israëliet geraakt was, dan zou het woord van de Heer ledig weergekeerd zijn, en het bloed van het lam nutteloos bevonden.

Het is van het grootste belang een duidelijk begrip te hebben van de grondslag van de vrede van de zondaar in de tegenwoordigheid van God. Er wordt zoveel met het volbrachte werk van Christus vermengd, dat vele zielen in de duisternis en onzeker-heid ten opzichte van hun aanneming bij God gebracht worden. Ze vergeten dat volmaakte schuldvergiffenis rust op het eenvoudige feit dat er een volkomen verzoening volbracht is - een feit dat ten aanschouwen van de hele wereld bevestigd is door de opstanding van Christus uit de doden.

Wel weten zij dat er geen andere weg tot behoud is dan door het bloed van het kruis - maar de duivelen weten dit ook zonder dat het hun baat. Wat wij nodig moeten weten is dat we behouden zijn. De Israëliet wist niet alleen dat er veiligheid was in het bloed, nee, hij wist dat hijzelf veilig was. En waardoor? Was het om iets dat hijzelf gedaan, gevoeld of gedaan had? - Absoluut niet, maar omdat God gezegd had: “wanneer Ik het bloed zie, zal Ik voorbij gaan”. Alles berustte dus op Gods getuigenis. We geloven wat God zei, omdat God het zei. We zetten ons zegel erop “dat God waarachtig is”. (Joh. 3:33)

Hierbij merken we op dat de Israëliet niet op zijn eigen gedachten, gevoelens of bevindingen omtrent het bloed vertrouwde. Dit zou inderdaad los zand geweest zijn. Zijn gedachten en gevoelens daarover konden dieper of oppervlakkig zijn, zij maakten de grondslag van de vrede niet uit. God had niet gezegd: “Wanneer gij het bloed ziet en naar behoren waardeert zal ik voorbijgaan”. Dit zou genoeg geweest zijn om hem tot wanhoop over zichzelf te brengen, omdat het onmogelijk is dat iemand de volle waarde van het kostbare bloed van het Lam kan verstaan. Het feit dat Gods oog op het bloed rustte, en dat Hij de waarde ervan kende, gaf rust aan het hart. Het bloed was buiten aan de deurposten en de Israëliet was binnen, zodat hij het niet kon zien; maar de Heer zag het en dit was voldoende.

De toepassing hiervan op de vrede die de zondaar geschonken is, is eenvoudig. Nadat de Heer Jezus Christus Zijn kostbare bloed als een volmaakte verzoening voor onze zonden vergoten had, heeft Hij dat bloed voor Gods aangezicht gesprengd en Gods getuigenis verzekert de zondaar, die gelooft, dat alles voor hem gedaan is, niet door zijn juiste waardering van het bloed, maar door het bloed zelf, dat zo hoog door God gewaardeerd wordt, dat Hij daardoor rechtvaardig de zonde kon vergeven en de schuldige mensen als volkomen rechtvaardig in Christus kon aannemen.

Hoe zou iemand ooit een ongestoorde vrede kunnen genieten, als die vrede moest afhangen van zijn eigen waardering van het offer? Hoe hoog het menselijk hart het bloed van Christus ook moge schatten, die schatting zal altijd oneindig veel tekortschieten bij de waarde die het heeft in Gods oog. Daarom, indien de vrede van ons geweten in ons moet gezocht worden, zullen we even weinig zekerheid hebben, als wanneer wij die “door de werken der wet” zoeken. De vaste grond van onze vrede moet alléén in het bloed van Christus te vinden zijn, of wij kunnen daar nooit van genieten. Van twee één, of Christus’ verzoenend offer is voldoende, óf het is het niet. Is het genoeg, waarom dan die vrees en die twijfel? Met onze monden verklaren we dat het werk volbracht is, maar door de twijfel in ons hart zeggen we het tegendeel. Iedere gelovige die aarzelt om zijn volkomen en eeuwige vergeving aan te nemen, ontkent voor zichzelf het toereikende van het offer van Christus.

Het paaslam, de grond van Israëls vrede, is een prachtig beeld van Christus, die onze vrede is. Het bloed van het lam was de grondslag van alles. Het verloste Israël van de dood, en bracht hen in een positie van leven, licht en vrede.
 Het was de dood van Christus aan het kruis die de stroom van Gods liefde opende. Al zou Christus tot op de huidige dag doorgegaan zijn zieken te genezen, de mensen goed te doen, de ogen van de blinden te openen en zou Hij niet gestorven zijn aan het kruis, dan was het voorhangsel van de tempel niet gescheurd en dan zou er ook geen vrije toegang tot God zijn.

Ook moeten wij het kruis van Christus niet beschouwen als het einde van een leven waarin Hij de zonde droeg. Nee! De Heer droeg onze zonden alléén op het kruis. Dáár en daar alleen werd de verzoening voor onze zonden volbracht.
 “En ik geef hun het eeuwige leven, en zij zullen zeker niet verloren gaan in eeuwigheid en niemand zal ze uit mijn hand rukken. Mijn Vader die ze mij gegeven heeft is meerder dan allen, en niemand kan ze rukken uit de hand van mijn Vader. Ik en de Vader zijn één.”(Joh. 10:28,29)

Zij die veronderstellen dat een schaap van Jezus het eeuwige leven kan verliezen, doen niet anders dan de woorden: “En zij zullen niet verloren gaan in eeuwigheid”, uit hun Bijbels te schrappen, want ze trekken Gods woord in twijfel. Verder lezen we ook in Joh. 5:24: “Voorwaar, voorwaar, ik zeg u: wie mijn woord hoort en gelooft Hem die mij gezonden heeft, die heeft het eeuwige leven en komt niet in het oordeel, maar is uit de dood overgegaan in het leven. En in Rom 8:1: “Zo is er dan geen verdoemenis voor hen, die in Christus Jezus zijn.” Door het bloed van Christus zijn al onze zonden weggedaan.

HOOFDSTUK 4

VREDE

“Vrede laat ik u, mijn vrede geef ik u. Niet zoals de wereld die geeft, geef Ik hem u.”
 In een wereld vol onrust is vrede een bezit dat door velen begeerd wordt. Allereerst kan vrede betekenen: de afwezigheid van oorlog, en onder Salomo kon er in Israël vrede heersen omdat alle vijandige buurvolken onderworpen waren. Zulk een vrede is meestal van korte duur, omdat al te gemakkelijk opstand, haat en nijd weer terug-keren.
 Toen de Heer Jezus met zijn discipelen over Zijn vrede sprak, gaf Hij te kennen dat deze voor hen nog toekomstig was, tot na de neerdaling van de Heilige Geest.

Schuldvergeving geeft vrede in het geweten dat anders verontrust wordt door zonde-besef. Dat is een diepere, meer permanente vrede, een rust voor het hart die door uiterlijke omstandigheden niet verstoord kan worden.
 Dat bedoelt de Heer wanneer Hij zegt: “Mijn vrede geef ik u”. Hij kende deze vrede uit eigen ervaring, temidden van de haat die Hij op aarde ontmoet had. Hij kon zeggen dat de Zoon des mensen geen steen had om het hoofd op te laten rusten, dat Hij, evenals David, als een patrijs was die van heuvel tot heuvel opgejaagd werd. 

Hij was een Man van Smarten en wist wat lijden was, en toch kon Hij hier over vrede en in Joh. 17 over blijdschap spreken. Want de God van de vrede was voor Hem een voortdurende bron van gezegende gemoedsrust en vrede op een moeilijke weg van getuigen temidden van een wereld die God haat. Hij had ervaren hoe waar dit woord van Jesaja is: “Gij bewaart in volkomen vrede degenen die op U betrouwen.... Want de Heer is een eeuwige rots” (Jes. 26:3,4). Daarom kon Hij ook zeggen: “Uw hart worde niet ontroerd, gij gelooft in God, gelooft ook in mij.”(Joh. 14:1).

Het woord “vrede” of “sjalom” was de gebruikelijke joodse groet en gelukwens. De Heer Jezus wenst alle gelovigen een ware, diepe en blijvende vrede toe, vrede voor het geweten door het besef van schuldvergeving en vrede voor het hart door te wandelen naar de wil van de God van de vrede die de macht heeft om Satan onder onze voeten te verpletteren.

Christus heeft vrede gebracht door het bloed van het kruis. Al wat ons geweten ver-ontrusten kon is door Zijn dood weggedaan. “Wij dan, gerechtvaardigd op grond van geloof, hebben vrede met God door onze Heer Jezus Christus.” (Rom. 5:1). We waren van nature vijanden van God, maar God was in Christus de wereld met zichzelf verzoenende. Daarom kon de Heer Jezus zeggen: “Mijn vrede laat ik u”. Op grond van Zijn volbrachte werk kan Hij alle gelovigen verzekeren dat er volmaakte vrede met God voor hen is. “Hij is onze vrede”.

Pas nadat de Heer Jezus gestorven en uit de doden opgestaan was en de Heilige Geest was neergedaald, konden de discipelen ten volle begrijpen wat de basis van de ware vrede is. De Heilige Geest leert ons dat Christus zelf onze vrede is en dat we van die vrede genieten als ons oog Hem gevestigd blijft.
 Pas dan kan men van innerlijke vrede genieten, als men door het geloof beseft dat al onze zonden zijn gewassen door het bloed van Christus. Zodra we weten, dat we door één offerande voor eeuwig volmaakt zijn, hebben we vrede gevonden.

God wil echter dat wij van die vrede genieten zoals Christus ervan genoot. “En laat de vrede van Christus, waartoe u ook geroepen bent in één lichaam, in uw harten heersen.” (Col. 3:15). De vrede van Christus betekent dat er nooit enige wolk heeft bestaan tussen het hart van Christus en het hart van God. Christus besefte steeds dat Gods welbehagen op Hem rustte, en zijn rust en vrede hadden hun bron in Gods eeuwig welbehagen. Welnu, gelovigen zijn geplaatst in dezelfde betrekking als die welke Christus tot God heeft (Efeze 1:6).

Temidden van een zondige wereld heeft de Heer Jezus niet van uiterlijke rust en vrede kunnen genieten, want boze mensen lieten Hem nooit met rust. Temidden van een zee van opstandigheid had Jezus echter de rustige macht om de golven tot bedaren te brengen. Toen de Heer Jezus geboren werd, zongen de engelen: “Vrede op aarde...” Maar de mensen hebben Hem verworpen en gekruisigd en de vrede op aarde is uitgesteld tot de wederkomst van Christus, als Hij de opstandige volken overwonnen zal hebben. Daarom riep men, bij de intocht van Jezus in Jeruzalem niet “vrede op aarde”, maar: “vrede in de hemel”. De ware vrede woont nu in de hemel in de persoon van Christus en zij die van zijn gemeenschap genieten, ervaren ook de onuitsprekelijke rust in Hem die onze vrede is.

Heer, wees mijn Gids

                                 

INFO: DE WEG - DE WAARHEID HET LEVEN FILM

Handige Bijbel

Remember all victims of violence worldwide   

GEBED  LEEFREGEL  BELIJDENIS  

DE WEG | DE WAARHEID HET LEVEN | FILM | AUDIO

CREATOR

HOLYHOME.NL USE NO COOKIES - REPORT DEAD LINKS

Waard om te weten :

Een hartelijk welkom op de site
Deze pagina printen
Sitemap

Wie zoekt zal vinden

FAQ - HELP

Kerk
Zondag
Advent
Kerstfeest
Driekoningen
Vastentijd
Goede Vrijdag
Aswoensdag
Palmzondag
Palmpasen
De stille week
Witte donderdag
Stille zaterdag
Paaswake
Pasen - Paasfeest
Hemelvaartsdag
Pinksteren
Biddag
Dankdag
Avondmaal
Doop
Belijdenis
Oudjaarsdag
Nieuwjaarsdag
Sint Maarten
Sint Nicolaas
Halloween
Hervormingsdag
Dodenherdenking
Bevrijdingsdag
Koningsdag / Koninginnedag
Gebedsweek
Huwelijk
Begrafenis
Vakantie
Recreatie
Feest- en Gedenkdagen
Symbolen van herkenning
 
Leerzame antwoorden op levens- en geloofsvragen


Hebreeën 4:12 zegt: "Want levend en krachtig is het woord van God, en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden"Lees eens: Het zwijgen van God

God heeft zoveel liefde voor de wereld, dat Hij Zijn enige Zoon heeft gegeven; zodat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft.
Lees eens:  God's Liefde

Schat onder handbereik


Bemoediging en troost

Bible-people - stories of famous men and women in the Bible
Bible-archaeology - archaeological evidence and the Bible
Bible-art - paintings and artworks of Bible events
Bible-top ten - ways to hell, films, heroes, villains, murders....
Bible-architecture - houses, palaces, fortresses
Women in the Bible -
 great women of the Bible
The Life of Jesus Christ - story, paintings, maps

Read more for Study  
Apocrypha, Historic Works
 GELOOF EN LEVEN een
          KLEINE HULP VOOR  ONDERWEG
 

Wie zoekt zal vinden           


 
www Holyhome.nl

Boeiende Series :

Bijbelvertalingen
Bijbel en Kunst

Bijbels Prentenboek
Biblische Bildern
Encyclopedie
E-books en Pdf
Prachtige Bijbelse Schoolplaten

De Heilige Schrift
Het levende Woord van God
Aan de voeten van Jezus
Onder de Terebint
In de Wijngaard

De Bergrede
Gelijkenissen van Jezus
Oude Schoolplaten
De Zaligsprekingen van Jezus

Goede Vruchten
Geestesgaven

Tijd met Jezus
Film over Jezus
Barmhartigheid

Catechese lessen
Het Onze Vader
De Tien Geboden
Hoop en Verwachting
Bijzondere gebeurtenissen

De Bijbel is boeiend
Bijbelverhalen in beeld
Presentaties en Powerpoints
Bijbelse Onderwerpen

Vrede van God voor jou
Oude bijbel tegels

Informatie over alle kerken in Nederland: Kerkzoeker
 
Bible Study: The Bible alone!
L'étude biblique: Rien que la Bible!
Bibelstudium: Allein die Bibel!  

Materiaal voor het Digibord
Werkbladen Bijbelverhalen Bijbellessen
OT Hebreeuws-Engels
NT Grieks-Engels

Naslagwerken
Belijdenissen
Een rijke bron

Missale Romanum + Afbeeldingen
Stripboek over Jezus
Christelijke Symbolen
Plaatjes Afbeeldingen Clipart
Evangelie op Postzegels

Harmonium Huisorgel
Godsdiensten en Religies
Herinnering aan Kerken

Christian Country Music
Muzikale ontspanning
Software voor Bijbelstudie
Hartverwarmende Klanken
Read and Hear the Holy Bible
 Luisterbijbel

Bijbel voor Slechtzienden Begrippenlijst   -1-   -2-

Meer weten over de Psalmen, gezangen, liturgieën, belijdenisgeschriften: Catechismus, Dordtse Leerregels en veel andere informatie? . Kijk opOnline-bijbel.nl
         
  (
What's good, use it)