HOME | STUDIEBIJBEL | BIJBELSTUDIES | BIJBELATLAS | BIJBELSEGESCHIEDENIS | NIEUWS

                                                    
                   

Bijbel: Boek van verwondering


Lees de Bijbel   De Bijbel is niet een boek dat je zomaar even van kaft tot kaft leest. Het kan lastig zijn om je weg door de Bijbel te vinden, als je niet weet wat zich wanneer heeft afgespeeld. Deze site kan je helpen om de Bijbel beter te leren kennen. Ontdek de bron van vrede, het Woord van God:
 
Bijbelstudie 003 - Boek om je over te verwonderen


De Bijbel is en blijft een Boek om je over te verwonderen

Wat een wonderlijk boek is de Bijbel toch. Om al vast wat kennis te maken allereerst een stukje uit het eerste Boek van de Bijbel, het boek Genesis:

 1 In het begin heeft God de hemelen en de aarde gemaakt.

 2 De aarde was woest en leeg en de Geest van God zweefde boven de watermassa. Over de watermassa lag een diepe duisternis.

 3 Toen zei God: "Laat er licht zijn." En toen was er licht.

 4 Het beviel God en Hij maakte een duidelijke scheiding tussen het licht en het donker.

 5 Het licht noemde Hij 'dag' en het donker 'nacht'. Het werd avond en het werd weer morgen: de eerste dag.

 6 Toen zei God: "Laat de watermassa uit elkaar gaan, zodat de wolkenhemel en de zeeën worden gevormd."

 7 Zo maakte God de wolkenhemel, door de watermassa te verdelen tussen hemel en aarde.

 8 Het werd avond en het werd weer morgen: de tweede dag.

 9 Daarna zei God: "Laat het water onder de hemel samenstromen in zeeën en het droge land zichtbaar worden." En dat gebeurde.

 10 God noemde het droge land 'aarde' en het samengestroomde water 'zeeën'. God zag dat het goed was.

 11 En God zei: "Laten er allerlei gewassen, zaaddragende planten en vruchtbomen met zaad in hun vruchten op aarde groeien.

 12 De zaden zullen steeds weer planten en bomen voortbrengen." Dat gebeurde en ook nu was het goed, zag God.

 13 Het werd avond en weer morgen: de derde dag.

 14 Toen zei God: "Ik wil dat er heldere lichten aan de hemel verschijnen om de aarde te verlichten en het verschil tussen dag en nacht aan te geven.

 15 Die lichten zullen de vaste tijden regelen en de dagen en jaren aangeven." En zo gebeurde het.

 16 God maakte twee grote lichten, de zon en de maan, die de aarde moesten verlichten. Het grootste licht, de zon, beheerste de dag en het kleinere, de maan, beheerste de nacht. Tegelijkertijd maakte God de sterren.

 17 Hij plaatste de lichten aan de hemel om de aarde te verlichten,

 18 dag en nacht aan te geven en het donker van het licht te scheiden. God zag dat het goed was.

 19 Dit alles gebeurde op de vierde dag.

 20 Vervolgens zei God: "Ik wil dat de zeeën wemelen van vis en ander leven en laat de lucht vol zijn met allerlei soorten vogels."

 21 (21-22) Zo maakte God de grote zeedieren, allerlei vissen en vogels, elk naar hun eigen aard. En Hij keek er met welgevallen naar en zegende ze. "Vermenigvuldig je en bevolk de zeeën", zei Hij tegen hen en tegen de vogels zei Hij: "Zorg dat jullie aantal groeit, zodat de aarde vol wordt."

 22

 23 Nadat het avond was geweest, werd het weer morgen: de vijfde dag.

 24 God zei toen: "Laat de aarde dieren voortbrengen; vee, kruipende dieren en allerlei wilde dieren." En weer gebeurde wat Hij had gezegd.

 25 God maakte alle soorten wilde dieren, vee en kruipende dieren, elk naar hun eigen soort. God zag dat ook dat goed was.

 26 Toen zei God: "Laat Ons mensen maken die op Ons lijken en kunnen heersen over alle dieren op aarde, in de zeeën en in de lucht."

 27 God schiep daarop de mens als Zijn evenbeeld. Als man en vrouw schiep Hij hen.

 28 God zegende hen en zei: "Vermenigvuldig je, bevolk de aarde en onderwerp haar. Heers over de vissen, de vogels en alle andere dieren.

 29 Kijk om je heen! Overal op aarde staan zaaddragende planten en vruchtbomen, die Ik jullie tot voedsel geef.

 30 Al het gras en de planten heb Ik als voedsel aan de dieren en de vogels gegeven."

 31 Toen overzag God alles wat Hij gemaakt had en het was heel goed. Zo eindigde de zesde dag.

 1 Zo werden de hemelen en de aarde en alles wat leeft gemaakt.

 2 Op de zevende dag rustte God na afloop van Zijn scheppend werk.

 3 Hij zegende die zevende dag en maakte hem tot een bijzondere, heilige dag, omdat Hij die dag Zijn scheppingswerk besloot.

 Ja, een wonderlijk boek is de Bijbel. Om nog even verder kennis te maken hier een stukje uit het laatste Boek van de Bijbel, het boek Openbaringen:

 1 En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde; want de eerste hemel, en de eerste aarde was voorbijgegaan, en de zee was niet meer.

 2 En ik zag de heilige stad, een nieuw Jeruzalem, nederdalende uit de hemel, van God, getooid als een bruid, die voor haar man versierd is.

 3 En ik hoorde een luide stem van de troon zeggen: Zie, de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal bij hen zijn,

 4 en Hij zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geklaag, noch moeite zal er meer zijn, want de eerste dingen zijn voorbijgegaan.

 5 En Hij, die op de troon gezeten is, zeide: Zie, Ik maak alle dingen nieuw. En Hij zeide: Schrijf, want deze woorden zijn getrouw en waarachtig.

 6 En Hij sprak tot mij: Zij zijn geschied. Ik ben de alfa en de omega, het begin en het einde. Ik zal de dorstige geven uit de bron van het water des levens, om niet.

 7 Wie overwint, zal deze dingen beërven, en Ik zal hem een God zijn, en hij zal Mij een zoon zijn.

 8 Maar de lafhartigen, de ongelovigen, de verfoeilijken, de moordenaars, de hoereerders, de tovenaars, de afgodendienaars, en alle leugenaars; hun deel is in de poel, die brandt van vuur en zwavel: dit is de tweede dood.


Inleidende wetenswaardigheden over de Bijbel

 De Bijbel bestaat uit 66 verschillende boeken. Trouwens er staan ook wel heel korte geschriften in, ook wel in de vorm van brieven. In deze studies spreek ik echter wel steeds van 'boeken'. Gezien de verschillen in lengte is het eigenlijk een wonderlijk geheel. Daarbij komt dan ook nog eens dat er een groot verschil zit in tijd van ontstaan tussen het eerste en laatste Bijbelboek. De boeken zijn ontstaan over een periode van meer dan duizend jaar.

1. Het boek BIJBEL - Tenach

 De naam Bijbel is afgeleid van Biblia=boeken. De Christenen maken een onderscheid tussen twee grote delen in de bijbel:
 Het zogenaamde Oude Testament en het Nieuwe Testament. Het eerste deel, afgekort het O.T. bevat boeken uit de periode van het volk van Israël tot aan het optreden van
 Jezus van Nazareth en het N.T. bevat boeken uit de periode van Jezus van Nazareth en het optreden van de eerste leerlingen.

EEN VERZAMELING BOEKEN

 De bijbel is een verzameling boeken uit verschillende periodes die allemaal een eigen karakteristiek en een eigen geschiedenis hebben. Ook de culturele en maatschappelijke achtergronden zijn voortdurend aan veranderingen onderhevig. Daarom zijn de boeken uit de bijbel zo verschillend van inhoud en van stijl. Je vindt bv. gedichten en verhalen in de bijbel, maar ook geslachtslijsten, liederen en kronieken. Daarnaast zijn er wetten, brieven en uitspraken te vinden. Kortom een zeer diverse verzameling van literaire vormen.
 Vorm en inhoud van de bijbelverhalen vertonen een samenhang. Zo zijn er bijvoorbeeld uitspraken van profeten genoteerd die in een bepaalde stijl worden weergegeven. Wijsheidsuitspraken zijn bij elkaar geplaatst zodat er een heel boekwerk
 ontstond. Liederen zijn in de verschillende periodes van het ontstaan van de bijbel
 bijeengevoegd tot het boek Psalmen. De Evangelieën zijn de samenvatting van de
 woorden en daden van Jezus die aan de mensen van Israël de goede boodschap kwam
 brengen. Het woord evangelie betekent ook: goede boodschap, blijde tijding. Brieven
 die de apostel Paulus aan de verschillende gemeenten heeft geschreven zijn bijeengebracht in een grote verzameling brieven. Hetzelfde is gebeurd met verhalen over de leerlingen van Jezus die na zijn dood op pad gingen om de boodschap van Jezus uit te
 dragen. Hun wederwarigheden staan vermeld in het boek Handelingen van de apostelen.

HET BOEK BIJBEL ALS EEN STUKJE LITERATUUR

 Je zou bijbelse verhalen kunnen beschouwen als literaire teksten, dat wil zeggen teksten waarin de boodschap op literaire wijze wordt kenbaar gemaakt. Elke tekst heeft zijn eigen vorm waarin de inhoud tot uitdrukking komt. De vorm richt zich naar de inhoud. De literaire wijze van de teksten bekijken kan geschikt zijn om kennis te maken met de bijbel, omdat deze teksten in tijd, levensopvattingen, uitingswijzen en gebruiken ver van ons af staan. Daarom is het absoluut noodzakelijk om de eigen wijze van literaire vormgeving van deze teksten te bestuderen. De grondhouding voor deze manier van lezen is proberen te lezen zonder vooroordelen. Dat is bijna onmogelijk, maar het is wel mogelijk om proberen te lezen met zo weinig mogelijk vooroordelen. Wij moeten onszelf aanleren om zo nauwkeurig mogelijk te lezen. Dat vraagt veel discipline en dat is van groot belang. Elke tekst, en zeker zulke oude teksten zijn weerloos tegen onzorgvuldige lezers en misbruik.

KENMERKEN VAN BIJBELSE VERHALEN

 Kort samengevat zou je bijbelse verhalen alsvolgt kunnen typeren:
 * bijbelse verhalen zijn kort en overzichtelijk. Er wordt niet met woorden gemorst.
 * In bijbelverhalen spelen meestal een paar personen een rol in tegenstelling tot onze
 romans, waar vaak veel personen in voorkomen).
 * bijbelverhalen zijn korte en directe verhalen. Er wordt niet veel ingewikkelde
 achtergrondinformatie gegeven. Je vindt ook nauwelijks beschouwingen.
 * De personen in een verhaal worden niet neergezet met al hun eigenschappen en hun grillen. Ze worden getekend in hun woorden en daden. Je vindt weinig psychologie in de tekening van de personen.
 * De vertelde handeling wordt door de wijze van vertellen nagebootst. De werkelijkheid wordt tot leven gebracht door te vertellen wat er gebeurd is en wat er gezegd is.
 * In bijbelse verhalen is de herhaling een belangrijk stijlmiddel.
 * De tijd speelt een belangrijke rol in verhalen. De tijd kan vertraagd worden of versneld, er komen terugblikken in voor en visioenen.

EERSTE EN TWEEDE TAAL

 Grofweg mag je een onderscheid maken tussen twee vormen van taalgebruik, een eerste taal, de taal van de exacte beschrijving van de dingen om je heen en de taal van de omschrijving die beelden, woorden en begrippen leent uit een andere context om dingen aan te duiden. Water is in de taal van de wetenschap H2O. De eerste taal probeert een taal te zijn van ondubbelzinnige antwoorden. Naast deze taal is er een tweede taal, de taal van wat eigenlijk niet te zeggen is: het regent pijpestelen. Het is een taal van beelden en gelijkenissen: bv. ik hou van jou, of ik ben de weg, de waarheid en het leven. De tweede taal gebruikt veel beelden, veel metaforen om de ervaren werkelijkheid te omschrijven en duidelijk te maken. Deze tweede taal is voor het grootste deel de taal van de bijbel. De tweede taal is veelzinnig en meerduidig. Er is meer dan een betekenis te onderscheiden en soms zijn betekenissen als lagen opgestapeld, zodat je een tekst van veel verschillende kanten kunt bekijken. Het is belangrijk om goed te beseffen dat je de eerste taal van de exacte beschrijving in de trant van de wetenschap en de tweede taal die beelden beschrijft niet door elkaar mag halen bij het lezen van boeken uit de bijbel. Wie de bijbel leest als een encyclopedie, of een geschiedenis- en aardrijkskundeboek, slaat de plank behoorlijk mis omdat het niet de bedoeling van de schrijvers is geweest om geschiedenis of biologie of aardrijkskunde te leren.

DE INDELING VAN HET BOEK BIJBEL

EEN LIJST OF CANON VAN BOEKEN:

 De bijbel bevat veel boeken en de mensen van de verschillende geloofsrichtingen die de bijbel gebruiken, hebben indelingen gemaakt van de boeken. Zo een lijst noemen wij een canon (letterlijk betekent dit woord: lijst). In die lijst of canon werden boeken opgenomen die als heilig werden ervaren en die als onaantastbare norm werden aanvaard voor het religieuze leven. Het proces van canonisatie heeft vele eeuwen in beslag genomen. Daarbij zijn verschillen opgetreden tussen de geloofsrichtingen. Het eerste en grootste verschil is dat de Christenen de boeken hebben toegevoegd van het zogenaamde Nieuwe Testament. De Joden kennen deze boeken niet in de bijbel. In de tweede eeuw na Christus werd door de Joden een definitieve lijst met boeken aangelegd: de Tenach. Die lijst was al langer bekend maar de schriftgeleerden hadden nog geen definitieve keuze gemaakt. Ook in de tijd van Jezus waren deze boeken al bekend. In de eerste eeuw namen de Christenen de toen nog 'onafgesloten' canon van de Tenach mee uit het Jodendom. Zij hebben toen de doorvertelde verhalen over Jezus die in de Evangelieën (=blijde boodschap) werden verzameld getoetst en beoordeeld op hun betrouwbaarheid. Dat gebeurde door mensen die dicht bij de apostelen hadden geleefd of door de apostelen zelf. De andere evangeliën die in omloop waren werden niet in de canon opgenomen. Ook brieven die aan gemeenten en personen waren geschreven, maar die van belang werden geacht voor het geloofsleven van de gemeenschap werden in de canon opgenomen. Rond tweehonderd na Christus was het besef gegroeid dat de boeken die wij nu in het Nieuwe Testament aantreffen als onaantastbaar tot de canon behorend moesten worden beschouwd.

BOEKEN BUITEN DE TENACH:

 Toen de Tenach van de Joden nog niet was afgesloten kwamen de boeken Tobit, Judit, I en II Makkabeeën, Wijsheid, Jezus Sirach, Baruch en enkele hoofdstukken van de boeken Daniël en Esther voor. Bij het vaststellen van de joodse canon van de Tenach bleven deze boeken erbuiten. Daarom noemt men deze boeken deuterocanoniek(d.w.z. ze komen in de tweede lijst van de canon voor). Deze extra boeken zijn bij de Christenen steeds een rol blijven spelen. Bij de Katholieke bijbel zijn ze behouden gebleven. Veel later hebben de Protestantse kerken boeken weggelaten uit de hele bijbel waarvan men dacht dat ze minder geïnspireerd zouden zijn, dat wil zeggen dat het meer mensenwerk was. Daarom is de lijst van bijbelboeken van de Katholieke kerk langer. Boeken waarvan men dacht dat zij minder geïnspireerd waren noemt men apocrief. Het woordje apocrief betekent verbergen; deze boeken doen op verborgen wijze voorkomen dat ze 'heilig' zijn maar zijn het in wezen niet. Toch zijn deze boeken interessant om te lezen omdat ze ons iets vertellen over de context van de andere verhalen uit de bijbel.

DE INDELING VAN DE TENACH

 de Joden delen de bijbel alsvolgt in:

DE THORA

 Zij onderscheiden drie grote delen die als een soort schil om elkaar heen liggen: in de kern van deze cirkel ligt de THORA, dat zijn de vijf eerste boeken van de bijbel: de boeken Genesis (de Wording) of Beresjiet(In het Begin), Exodus (Uittocht) of Sjemot (De Namen), leviticus (levitische bepalingen) of Wajikra(De Heer riep), Numeri (getallen) of Bemidbar (In de Woestijn) en Deuteronomium (herhaling van de Wet) of Debarim (woorden en daden)(Dabar=woord en daad). De Joodse naam, van de boeken staat achter de Griekse naam. De Griekse namen zijn ons het meest bekend. Thora betekent WET, richtsnoer, maar dan niet meteen in de juridische zin van het woord; die betekenis heeft het woord ook maar dat is slechts een van de vele.
 Je zou kunnen samenvatten: THora is wet ten leven; het niet volgen van de totra leidt tot de dood. Thora is dus het geheel van geboden en verboden waardoor je leven kwaliteit krijgt en waardoor je leven in dienst komt te staan van God en je medemens.
 Als je de Hebreeuwse beginwoorden van deze vijf boeken samen neemt dan krijg je
 het volgende programma te horen: Van begin af aan (Bertesjiet) moet het jullie, hoorders, goed duidelijk zijn, waar het in je leven omgaat, namelijk de Heer roept jullie (wajikra) om je bestemming te bereiken. en je bestemming is: om net als de Heer je naam (sjemot) inhoud te geven in je levensgeschiedenis. Jullie leven lijkt vak op een tocht door de woestijn (bemidbar). Zie achter die woestijn te komen, te overleven met woorden en daden (debarim). Zo krijgt de Thora de betekenis van: het aanwijzen van de weg die je gaan moet, de richting, het programma dat gedaan moet worden.

DE NEBIIM

 De Nebiim zijn de boeken van de profeten. Deze boeken zijn bij de Joden anders geordend als bij ons: de Joden rekenen de boeken Jozua, Rechters, I en II Samuël, I en II Koningen ook bij de profeten. De teksten van de profeten vormen als het ware een schil om de THora. Dat wil zeggen zij putten hun inspiratie uit de THora en leveren commentaar op de gang van zaken in het dagelijks leven op basis van een stukje interpretatie van de Thora. Profeten zijn mensen die geroepen worden om Gods'woord te laten klinken. Ze leggen daarbij vaak de vinger op de zere plekken in de maatschappij omdat de maatschappelijke ordeningen veelal de rechten van de zwakken en de weerlozen te weinig beschermen. Koningen en andere verantwoordelijken worden aangesproken door de profeten die spreken in Naam van God, om die rechten te beschermen en deze mensen te geven waar ze recht op hebben.

DE CHETUBIM

 De Chetubim zijn de overige boeken van de bijbel. Chetubim betekent geschriften. Daaronder vallen bijvoorbeeld Psalmen, Spreuken, Job, Hooglied, Prediker en Kronieken. Maar de Joden rekenen ook de boeken Daniël en Ezra onder deze boeken.

In de christelijke indeling valt Daniël onder de profeten. Deze geschriften zijn een verzameling van werken die ieder weer op een eigen wijze een deel van de Thora belichten en becommentariëren. Elk werk laat weer op een heel eigen wijze zien hoe het verhaal van God met de mensen doorgang vindt. In deze verzameling boeken treffen wij ook de grootste stijlverschillen aan.
 De naam Tenach is afgeleid van de eerste letters van Thora, Nebiium en chetubim. De indeling is grafisch zo voor te stellen:


In schema ziet de indeling van Tenach er zo uit:
 

Joodse Tenach
 
Protestantse bijbel
 
Katholieke bijbel
 

THORA
 
THORA
 
THORA
 

BERESJIET- GENESIS
 
Genesis
 
Genesis
 

SJEMOT-EXODUS
 
Exodus
 
Exodus
 

WAJIKRA-LEVITICUS
 
Leviticus
 
Leviticus
 

BEMIDBAR-NUMERI
 
Numeri
 
Numeri
 

DEBARIM- DEUTERONOMIUM
 
Deuteronomium
 
Deuteronomium
 

NEBIIM - profeten
 
GESCHRIFTEN
 
GESCHRIFTEN
 

Vroege profeten
 
historisch
 
historisch
 

Jozua
 
Jozua
 
Jozua
 

Rechters
 
Richteren
 
Rechters
 

I en II Samuel
 
I en II Samuel
 
I en II Samuel
 

I en II Koningen
 
I en II Koningen
 
I en II Koningen
 

Late profeten groot
 
I en II Kronieken
 
I en II Kronieken
 

Jesaja
 
Ezra
 
Ezra
 

Jeremia
 
Nehemia
 
Nehemia
 

Ezechiel
 
Tobit DC
 
Tobit
 

Late profeten klein
 
Judith DC
 
Judith
 

Hosea
 
Esther DC
 
Esther
 

Joel
 
Job
 
Job
 

Amos
 
Psalmen
 
Psalmen
 

Obadja
 
Spreuken
 
Spreuken
 

Jona
 
Prediker
 
Prediker
 

Micha
 
Hooglied
 
Hooglied
 

Nahum
 
Wijsheid Salomo DC
 
Wijsheid Salomo
 

Habakuk
 
Wijsheid J.Sirach DC
 
Wijsheid J.Sirach
 

Sefanja
 
I Makkabeën DC
 
I Makkabeën
 

Haggai
 
II Makkabeën DC
 
II Makkabeën
 

Zacharia
 
Grote profeten
 
Grote profeten
 

Maleachi
 
Jesaja
 
Jesaja
 

CHETUBIM - geschriften
 
Jeremia
 
Jeremia
 

Ruth
 
Klaagliederen
 
Klaagliederen
 

Hooglied
 
Baruch DC
 
Baruch
 

Prediker
 
Ezechiel
 
Ezechiel
 

Job
 
Daniel
 
Daniel
 

Esther
 
Kleine profeten
 
Kleine profeten
 

Klaagliederen
 
Hosea
 
Hosea
 

I en II Kronieken
 
Joel
 
Joel
 

Psalmen
 
Amos
 
Amos
 

Ezra
 
Obadja
 
Obadja
 

Nehemia
 
Jona
 
Jona
 

Spreuken
 
Micha
 
Micha
 

Daniel
 
Nahum
 
Nahum
 


 
Habakuk
 
Habakuk
 


 
Sefanja
 
Sefanja
 


 
Haggai
 
Haggai
 


 
Zacharia
 
Zacharia
 


 
Maleachi
 
Maleachi
 


 DC= Deuterocanoniek (niet opgenomen in de Joodse bijbel)


2. Het nieuwe testament

 Woorden en daden van Jezus werden eerst mondeling doorverteld. Pas later kreeg men behoefte om alles wat men wist te verzamelen en te bewaren. Men begon alle gegevens op te schrijven. Soms waren er verschillende schrijvers tegelijk bezig, elk met een andere doelgroep op het oog en met eigen opvattingen. De brieven van Paulus zijn de oudste bekende documenten. De Evangelieën stamen ook uit verschillende periodes. Daarbij wordt uitgegaan van de hypothese dat Marcus het oudste is en dat Lucas en Matheus beiden het bronnenmateriaal van Marcus hebben gekend en benut bij hun versie. Johannes heeft het jongste evangelie geschreven. Of het boek openbaringen van de zelfde auteur is als van het evangelie is niet met zekerheid te zeggen. Hetzelfde geldt over de brieven van Johannes.

Het Nieuwe Testament is alsvolgt ingedeeld:

 * EVANGELIES (Blijde boodschap, goed bericht):
• Het evangelie van Matheus
• Het evangelie van Marcus
• Het evangelie van Lukas
• Het evangelie van Johannes

 * HANDELINGEN VAN DE APOSTELEN (door Lucas geschreven over de wederwarigheden van de apostelen en de nieuwe apostel Paulus en zijn reizen door Klein Azië, Griekenland en het Romeinse Rijk).

 * DE BRIEVEN VAN PAULUS (aan verschillende gemeenten en aan personen):
• aan de gemeente van de Korintiëers I en II
• Romeinen
• Galaten
• Efeziëers
• Filippenzen
• Kolossenzen
• Thessalonicenzen I en II
• Timotheus I en II
• Titus
• Filemon

 * ALGEMENE BRIEVEN:
• aan de Hebreeën(waarschijnlijk niet van Paulus)
• van Jakobus
• van Petrus I en II
• van Johannes I, II en III
• van Judas

 * DE OPENBARING VAN JOHANNES (APOCALYPS)

 Meer informatie

1. Om te beginnen

 Over het ontstaan van de boeken van de bijbel, met name die van het Oude Testament, zijn vele theorieën opgeworpen, die elkaar weerspreken. We zullen ze niet behandelen. We geven slechts onze eigen visie, niet als enige juiste en ware, maar omdat die licht werpt op samenhang, verband èn funktie van het geheel van het Oude Testament. Met andere woorden: We hanteren een werkhypothese, die inderdaad werkzaam blijkt te zijn. En aangezien we in dit werkschrift willen meehelpen de Schriften te verstaan, beginnen we met deze ogenschijnlijk wat droge inleiding. Het gaat ons dus niet om de geschiedenis van de bijbel nadat hij ontstaan is, noch om de werking van de bijbelse boodschap in kerk- en theologiegeschiedenis, maar om de vraag: hoe ziet de geschiedenis van de bijbel er uit tijdens zijn ontstaan; wat is er gebeurd terwijl de boeken van de bijbel ontstonden; en soms - maar dat is alweer moeilijker te achterhalen -: wat is er aan dat ontstaan van die bijbeltekst voorafgegaan.

 Het Nieuwe Testament is geschreven tussen 60 en 100. Het Oude Testament ontstond tussen 1000 en 250 voor Christus, maar de belangrijkste 'produktie-tijd' was die van de Babylonische ballingschap, tussen 600 en 500 voor Christus. In 500 voor Christus waren de meeste en belangrijkste boeken van het Oude Testament wel geschreven. Het jaartal 500 voor Christus houdt in, dat er al een hele geschiedenis van het volk Israël heeft laatsgevonden, voordat er één boek van het Oude Testament gereed is. Maar áls op dat moment vele boeken van het Oude Testament 'klaar liggen' dan is het met de geschiedenis van het volk Israël praktisch afgelopen. Het Zuidelijk Rijk Juda is onder de voet gelopen door de Babyloniërs, Jeruzalem is verwoest, de tempel in brand gestoken en de upper-ten van Jeruzalem gedeporteerd naar Babel.

 Deze ballingschap zal 'zeventig' jaar duren... Om het geheel te overzien nog even een paar jaartallen en feiten:
 circa 1250 v. Chr.: Uittocht uit Egypte
 circa 1000 v. Chr.: Koning David - één groot rijk
 circa 925 v. Chr.: Na Salomo valt het rijk uiteen in een Noordrijk, Israël, met
 als hoofdstad Samaria, en een Zuidrijk, Juda, met als hoofdstad Jeruzalem.

 In het Noorden zie je een aantal generaals aan het bewind. Ze staan elkaar voortdurend naar het leven en zorgen er met vaste regelmaat voor, dat hun kollega-voorganger vermoord wordt.
 Maar in 722 v. Chr. valt het Noordrijk in handen van de Assyriërs. Een gedeelte van de bevolking wordt gedeporteerd. Deze bewoners van het Noordelijke-tien stammen rijk verdwijnen in de mist van de geschiedenis. Van hun lot is niets bekend. In het Zuidrijk Juda weet men voorlopig de dans te ontspringen.

 Tot 586 v. Chr. blijven daar de nazaten van koning David aan het bewind. Nu zijn het de hiervoor reeds genoemde Babyloniërs, die nu ook het Zuidrijk Juda onder de voet lopen; zij zullen de geschiedenis van het Nabije Oosten bepalen tot ongeveer 540, het moment waarop de Persen de macht overnemen. Dus: 722 v. Chr. Het Noordrijk valt in handen van de Assyriërs en: 586 v. Chr. Het Zuidrijk wordt geliquideerd door de Babyloniërs. Dit zijn de belangrijkste jaar tallen, die we moeten weten om wat inzicht te krijgen in de ontstaansgeschiedenis van de bijbel.

 De stad Jeruzalem wordt dus in 586 voor Christus bezet en de bevolking gedeporteerd. Deze deportatie is weliswaar minder ingrijpend geweest dan die in het Noordrijk door de Assyriërs, maar heeft een veel grotere geestelijke invloed gehad. De gedeporteerde upper-ten van Jeruzalem ontplooit namelijk tijdens de ballingschap een enorme geestelijke aktiviteit. De grote vraag, daar in die ballingschap, in een vreemd land, was natuurlijk: Is het afgelopen met ons of hebben we nog enige toekomst?

2. Profetische bemoediging

 Temidden van de ballingen bevindt zich een profeet. Het is Ezechiël. Ook hij is gedeporteerd. Hij leeft tussen de groepjes Joden in Babel en weet precies dat wanhopige gevoel van de ballingen onder woorden te brengen: Zie, zij zeggen: Onze beenderen zijn verdord en onze hoop is vervlogen; het is met ons gedaan. (Ezechiël 37: 11b) Maar Ezechiël droomt en profiteert van een nieuwe toekomst voor het volk Israël in het land Palestina: We zullen weer samenwonen en toekomst hebben, niet uiteengeslagen maar als één volk! Dat staat in dat geweldige visioen van Ezechiël 37. Hij weigert te geloven in de definitieve ondergang. En ook anderen in die tijd van de balling schap gaan profeteren, gaan spreken over 'en toch..'. Zo is er bijvoorbeeld een groep Jesaja-aanhangers. Jesaja, de beroemde profeet, leefde zo'n 150 jaar eerder, maar de woorden die hij had gesproken, zijn door de generaties heen levend gebleven. Geïnspireerd door de woorden van Jesaja ontstond er een groepje mensen dat zijn uitspraken aktualiseert en op de toekomst van Israël toepast. We noemen dat 'geestelijk produkt': Deutero-Jesaja, 'tweede Jesaja', (Jes. 40 e.v.) Het lijkt wel of er een nieuwe Jesaja aan het woord is: Troost, troost mijn volk, zegt uw God. Spreekt tot het hart van Jeruzalem, roept het toe, dat zijn lijdenstijd volbracht is. (Jesaja 40:1 en 2a).

 Dat het met de geschiedenis van het volk Israël niet uit is, ligt aan déze mannen. Bovendien is er naast Ezechiël en naast die 'Jesaja-groep' ook een Jeremia, een profeet, die in Juda is gebleven, dus niet meegedeporteerd is. Hij schrijft zijn visie op en stuurt die aan de ballingen in Babel. Ezechiël, Jeremia, een Jesaja-groep... Maar dan gebeurt er iets heel ingrijpends.

 De woorden van deze grote mannen zijn gaan doorwerken in de hoofden en harten van de ballingen. Er brak een nieuw besef door, nl. als het wáár is wat deze profeten ons te zeggen hebben, dan is het niet uit, maar dan moeten ook wíj, op onze manier, reageren. Dan moeten óók wij, op onze wijze, gaan vertéllen; dan moeten we op een nieuwe manier die oude geschiedenis van ons volk 'neerzetten' om aan de hand van het verleden te vertellen hoe de toekomst eruit moet zien. Dus aangestoken door de grote profeten gaan ze nu geschiedenis schrijven. Je ziet ze bij wijze van spreken daar in Babylon bij elkaar zitten en tegen elkaar zeggen: Wat hebben we eigenlijk aan materiaal...en hoe zullen we het ordenen...?

 Eén van de gedeporteerden is archivaris geweest aan het hof en heeft uit het koninklijk paleis de hof-annalen meegesmokkeld naar Babel. Hij heeft zelfs gegevens uit het verloren gegane Noordrijk bij zich. Zijn woorden zullen ongeveer deze toonhoogte hebben gehad: Nadat Saul het koningschap over Israël verworven had, voerde hij oorlog naar alle kanten tegen al zijn vijanden: tegen Moab, de Ammonieten, Edom, de koningin van Soba en de Filistijnen. 'En overal, waarheen hij zich wendde, zegevierde hij. Hij verrichtte daden, versloeg de Amalekieten, en redde Israël uit de macht van hen die het plunderden. (1 Sam. 14:47-48).

 Een ander voorbeeld, waaruit blijkt dat de verteller de koningsannalen erbij heeft gehad, maar kort samengevat: Het overige van de geschiedenis van Hizkia en al zijn dappere daden, en hoe hij de vijver en de waterleiding heeft aangelegd en het water naar de stad heeft gebracht, is dat niet beschreven in het boek van de Kronieken der koningen van Juda? (2 Kon. 20:20). Dit droge archivariswerk was natuurlijk nog geen geschiedenis. Het moest er wel in, maar terloops en kort. Dan ontstaat onder de ballingen het idee van één grote geschiedeniskompositie.

3. Profetische geschiedenis

 Het middelpunt van hun kompositie wordt de figuur van koning David. Hij moet in het verhaal het ware, messiaanse koningschap representeren. De historische David uit het verleden, over wie ongetwijfeld vele verhalen de ronde deden, ook en juist dáár in die ballingschap, wordt voor de vertellers modelfiguur. Ze tekenen hem niet zoals de historische David geweest moet zijn, de soldatenkoning met al zijn dubieuze trekken, maar als 'de herder van Israël', de messiaanse koning. David zoals hij eigenlijk had moeten zijn, de ware David. Maar zelfs deze 'ware David' wordt niet naief idealistisch neergezet; hij staat in het verhaal voortdurend onder de profetische kritiek. Het boek over koning David heet dan ook niet 'koningen', maar Samuël. Het boek begint met de wonderlijke geboorte van een profeet. En in dat profetische licht kan er nu verder over David gesproken worden. Saul is de door de vertellers uitgekozen kontrastfiguur van David. Zó wordt een historisch kleine periode (in jaartallen uitgedrukt) uitgesponnen tot een dubbel boek: 1 en 2 Samuël.

 Aan de David-geschiedenis liet men voorafgaan de aanzetten tot koningschap: het boek Richteren. In de figuur van de Richters worden de pogingen in de richting van het koningschap beschreven. 'Probeersels' die, volgens het verhaal, bijna allen mislukken en tenslotte ontaarden in anarchie. Maar wat moet er volgen na de Davidsgeschiedenis? De vertellers aarzelen niet om in het boek met de verzamelnaam (!) Koningen heel het verdere verloop van het koningschap na David tot en met de ballingschap als een aflopende zaak te beschrijven. Het messiaanse koningschap verbleekt en verdampt. Het volk Israël verdwijnt in de mist van de ballingschap.

 Eén belangrijk motief had in de geschiedeniskompositie van de vertellers nog niet geklonken, maar was juist in de ballingschap hoogst aktueel: Hoe zijn we eigenlijk in het land (Palestina) gekomen (en zullen we daarheen ooit op een soortgelijke wijze terugkeren?) Het verhaal dat toen onstond kreeg de naam Jozua, de Heer bevrijdt. In die naam wordt het verhaal van de intocht en het 'nemen' van het land verteld: Het volk Israël mag het land nemen, omdat het haar van godswege gegeven wordt. Het verhaal van de intocht moest tegelijk het verhaal van een toekomstige terugkeer in het land worden. Ook hier geldt: geschiedenis vertellen is hopen op toekomst.
 '
 Zullen we van die intocht een oorlogsverhaal maken?' zei de ene verteller tegen de ander, 'een lekker, pittig oorlogsverhaal?' 'Nee', zei de ander, 'dat niet; dat kan nooit de bedoeling zijn. Laten we het liturgisch opzetten, want ze moeten in de gaten krijgen dat er hier een boekje open gaat over wat nog moest gebéuren, een verhaal dat in de praktijk nog komen moet.

 Dit verhaal van de toekomst, van die nieuwe intocht, moet gevierd worden in de sjoel, in de synagoge, want in de liturgie vier je vandaag het feest van morgen, en grijp je vooruit op de toekomst'.

 Zo wordt het verhaal dan ook opgezet. Je ziet het volk in processie binnentrekken. Het water van de Jordaan splijt zich, net als bij de uittocht. Het volk gaat over het droge naar binnen; de wateren zijn geweken. Ze komen in het land. Ze zijn er nog maar nauwelijks, of de auteurs laten er het ritueel van de besnijdenis voltrekken; dat is namelijk voorwaarde voor het vieren van Pesach, Pasen, feest van de uittocht, van slaven die mogen feestvieren vanwege hun bevrijding.
 De eerste grote stad die in het verhaal veroverd wordt is Jericho. Maar niet met geweld. In een liturgische processie trekt men zeven maal zeven keer om de stad. Dan vallen de muren. Je kunt 'zomaar' naar binnen, als je maar onthoudt wie hier geeft en wie hier neemt. Bezitsdrift is in het land dat als voor beeld van menselijke leefbaarheid moet gaan dienen, uit den boze. Zoals men na zeven maal zeven jaren in het Jubeljaar terug moest geven wat men zich ten koste van een ander had toegeëigend, -alles is ons immers 'geleend'- zó met die mentaliteit alleen, kan men hopen op toekomst in het land.

4. De drie bundels: WET, PROFETEN, GESCHRIFTEN

 Zo ontstaan in en na de Babylonische ballingschap de boeken van het Oude Testament. Verhalen worden verzameld, oude en nieuwe, en soms na bewerking, tot één grote geschiedeniskompositie samengesmeed: Jozua, Richteren, Samuël, Koningen: kritische, profetische geschiedenis, met het oog op morgen, geschreven in de ballingschap, geïnspireerd door de grote profeten: Jesaja, Jeremia, Ezechiël. Zo ontstaat die ene bundel van de Joodse bijbel, die we aanduiden met de 'Profeten'. En steeds opnieuw moeten we voor ogen houden, dat naast de grote en kleine profeten de zgn. geschiedenisboeken van het Oude Testament tot de bundel profeten behoren en dat het hun funktie is om profetische geschiedenis te vertellen.

 De Joodse indeling van het Oude Testament bestaat uit drie bundels:

 1. THORA (onderwijzing) 2. PROFETEN 3. GESCHRIFTEN.
 Deze indeling is uiterst zinvol: In de THORA hoor je waarom het gaat, in de
 PROFETEN hoe je in de praktijk (vaak: praktische politiek) moet handelen, in
 de GESCHRIFTEN hoor je hoe veelstemmig het antwoord van mensen op de
 Wet en de Profeten kan zijn.

5. Het ontstaan van de THORA

 Een latere redaktor heeft zeer kort en bondig aan het einde van de Profeten gemeld dat er geen profeten (kunnen) zijn als ze geen instantie hebben om zich op te beroepen. De laatste woorden van de profeten leerden dan ook: 'gedenkt de wet van Mozes, mijn knecht, die Ik hem op Horeb geboden heb voor gans Israël, inzettingen en verordeningen. Zie, Ik zend u de profeet Elia,' (Maleachi 4:4-5a).

 Wanneer is de THORA ontstaan? Hoewel we even suggereerden dat de Profetenbundel het eerst ontstond, moeten we nu zeggen dat de THORA in diezelfde ballingschap-tijd zich heeft ontwikkeld als waarin de 'Profeten' ontstonden. Naast elkaar vinden we zowel wat betreft de THORA, als de profeten de tendens van het verzamelen (van ouder materiaal; hergroeperen en tot één theologisch geheel samenvoegen van verschillend materiaal. Waar moest het over gaan in de THORA, in de wet van Mozes?

6. Het Exodus-gebeuren

 Eén van de belangrijkste notities is Exodus-gebeuren: Wij, Israël, zijn voortgekomen uit het niets, uit het doodsgebied van Egypte. Wij zijn van oorsprong een slavenvolk, dat bevrijd is. Dit bevrijdings-thema gaat de verdere geschiedenis(-vertelling) beheersen. De bevrijding van Israël komt op één lijn te staan met de wording, de schepping van dit volk. De scheppingsgeschiedenis van Israël begint bij de uittocht.

 Deze dominant is goed zichtbaar als we op de inhoud van de boeken van de THORA letten.
 Genesis: zie onder 7
 Exodus: uittocht uit Egypte + enkele woestijnstadia
 Leviticus: wetten en voorschriften
 Numeri: uittocht + aankomst bij het (beloofde) land
 Deuteronomium: = Tweede Wet = Hér-vertelling en aanvulling met wat nog niet gezegd is. Dit wordt Mozes in een lange redevoering in de mond gelegd.

7. De werkelijke mens

 De vertellers gaan verder en vragen naar de stamvaders van hun volk. Uit het midden van de ballingen komen nu de verhalen over Abraham, Izaäk en Jacob te voorschijn. Ze worden op een rij, in één rij, in één geschiedenis, van vader op zoon gezet, maar een ieder van deze aartsvaders houdt Israël weer een andere spiegel voor. De aartsvaders (en -moeders!) zijn de modelfiguren waarin het volk Israël zichzelf moet leren kennen en herkennen. Aan de hand van de eerste en oudste aartsvader tekenen de vertellers het typische en eigene van Israël: Dat er gebroken wordt met de traditie en de godsdienst van de volkeren. Het geloof van Israël betekent een definitieve breuk met het religieuze verleden. Abraham, lees: het volk Israël moet niet langer 'godsdienstig' zijn, maar een weg gaan! Daarin ligt zijn roeping. Zo eentje als Abraham, zó moet het volk worden. 'Ga!... en hij ging'. Abraham wordt de modelfiguur voor het hele volk, ja voor dé mens. Hebben ze die modelfiguur verzonnen? Abraham is niet zomaar een verzinsel, maar een messiaanse visie op wat menszijn is. De vertellers gebruiken oud materiaal en oud-oosterse kleuren om de omgeving van Abraham te tekenen. Maar in het midden staat die éne figuur in wie Israël zichzélf moet leren herkennen.

 Hiermede hebben we de kern van het boek Genesis te pakken. Hier komt de mens zoals hij bedoeld is, te voorschijn! Hier draait alles om. Alles? Ja, heel de scheppingsgeschiedenis in Genesis 1 en 2 is gericht op de menswording van de mens. In Genesis 1 en 2 gaat het om de schepping van hemel en aarde als decors voor de geschiedenis van de mens met zijn god: 'Laat ons mensen maken!' Alle dingen zijn daaraan ondergeschikt. In Genesis gaat het steeds om dé mens, ha-Adam. Hij wordt in het verloop van het verhaal getekend aan de hand van Abraham en de andere aartsvaders. Abraham is hier zonder meer de Israëlitische mens!

 Het is de Israëlitische mens onder het voorteken en de kritiek van Abraham, die een wég ging en zijn religie losliet. Ook Israël staat vanaf het begin van de geschiedenis van het verhaal onder kritiek en alleen zó kan dit Israël zich kritisch verhouden tot de volkeren. Nu en in dit kader is de THORA kompleet.

 Wat de scheppingsverhalen in de bijbel betreft, deze zijn niet geschreven om te verklaren waar alles vandaan komt! Dát deden al die volken in die tijd en omgeving. Maar dan zou Israëls bijdrage nauwelijks iets nieuws zijn. Niet hoe 'alles' ontstaan is en waar we 'vandaan' komen heeft de interesse van de verteller, maar waar dit alles toe dient. De Rabbijnen kunnen zeggen: Waartoe is de wereld geschapen? Antwoord: Opdat Mozes zou komen, dus met het oog op de bevrijding uit Egypte, dus met het oog op mens-zijn en menselijke vrijheid. Dit staat allemaal in de THORA en daarom is dat 'wegwijzing', onderricht, en dat wordt vóór de profeten neergezet als het centrale kritische gegeven:

 THORA is waar het om draait. Profeten is THORA in praktijk. Zij proberen te antwoorden op de vraag: wat hoor je en wat doe je? Deze beweging heen en weer, van horen en doen, beheerst de bijbelse kompositie. Je gaat van woord naar daad en omgekeerd en zo bestrijkt de bijbel het gehele leven.

8. De derde bundel van het Oude Testament: 'De geschriften'.

 We hebben gezien hoe er in het Oude Testament zélf beweging zit: een soort intern leven van leren en dóen, van Wet (Thora) en profeten. De THORA is mooi, maar moet ergens 'landen', nl. in het konkrete land: je moet aan het eind van de THORA vanuit de woestijn de Jordaan over, het land in, om daar te leven. Mozes staat nog op de berg, in de verte is het land. Maar met Jozua sta je in het land. Je kunt dan niet meer vroom terugzien naar de berg Nebo. Nu moet je hem (Mozes, de Thora) in je hart en je hoofd hebben, en zo moet je nu het boek 'Jozua' in, de profeten achterna. Jozua behoorde immers bij de profeten.

 De Thora vraagt om respons, om aktie, en niet alleen in praktisch-politieke zin. Een mens kan toch niet uitsluitend opgaan in zijn aktie. Het leven omvat veel meer geledingen. Er moet sabbat gevierd worden, zoals ook God deed, opdat we geen slaaf worden van eigen werk. We prijzen Gods naam voor het licht en het leven in gebed en lied. Zo ontstaan de psalmen, waarmee men reageert op de Thora en het verhaal van de God van het verbond. En ook in het lied kun je gevarieerd reageren. Je vindt in de bijbel: lofliederen en als andere uiterste: klaagliederen, je vindt er gemeente-zang, en heel persoonlijke gedichten en liederen. Een voorbeeld van zo'n gemeente-loflied: Zingt de Here een nieuw lied, want Hij heeft wonderen gedaan, Zijn rechterhand en zijn heilige arm gaf Hem zege; de Here heeft zijn heil bekendgemaakt; zijn gerechtigheid geopenbaard voor de ogen der volkeren; Hij heeft gedacht aan zijn goedertierenheid en aan zijn trouw jegens het huis Israëls; alle einden der aarde hebben aanschouwd het heil van onze God. (Ps. 98:1-3)

 De struktuur hiervan is: a. een oproep tot loven, en b. de 'Begründung', de argumentatie, het 'Waarom'. Het kan ook inniger en persoonlijker, bijvoorbeeld in: Ik zal u verhogen, Here, want Gij hebt mij opgetrokken, en mijn vijanden geen vreugde over mij gegeven. Here, mijn God, tot u riep ik om hulp, en Gij hebt mij genezen. Here, Gij deed mij opkomen uit het dodenrijk, Gij hebt mij leven gegeven, zodat ik niet in de groeve nederdaalde. (Ps. 30:1-4)

 Zó kun je óók, in kontrast met het bovenstaande, in de misère zitten, met z'n allen of alleen: Waarom, o God, verstoot Gij voor altoos, brandt uw toorn tegen de schapen die Gij weidt? Gedenk u gemeente, die Gij van ouds hebt verworven, die Gij verlost hebt als de stam van uw erfdeel, de berg Sion, waarop Gij uw woning hebt gevestigd. (Ps. 74:1-2). Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten, verre zijnde van mijn verlossing, bij de woorden van mijn jammerklacht? Mijn God, ik roep des daags, en Gij antwoordt niet, en des nachts, en ik kom niet tot stilte. (Ps. 22:1-3).

 Tussen deze twee uitersten van lof en klacht vind je alle facetten, stemmingen en gevoelens van het menselijk leven. Zó -in deze veelheid van belevingen- reageert de mens op het leven, op de Thora en Profeten en op de God van het verbond. Eén van onze schrijvers en verzamelaars in de ballingschap vond het tijd om de bijbel af te sluiten. Hij zei: Nu hebben we immers alles: Wet, Profeten, Psalmen. Hier staat alles in wat we moeten horen en doen. Maar een ander zei: Misschien moeten we niet zo krenterig zijn en zo gauw willen afsluiten. Misschien worden al die menselijke belevingen en reakties nog wel eens uitgewerkt door een latere generatie. Laten we op de onderste boekenplank nog wat ruimte openhouden. Maar funktioneel staan de psalmen voor het geheel: Lukas laat de opgestane Heer de volgende woorden zeggen: Hij zeide tot hen: dit zijn mijn woorden die Ik tot u sprak, toen Ik nog bij u was, dat alles wat over Mij geschreven staat in de Wet van Mozes en de profeten en de psalmen, moet vervuld worden. (Lucas 24:44)

 De Psalmen staan voor het geheel, maar we zullen óók zien hoe de Psalmen in andere geschriften verder uitgewerkt worden. In die tijd na Jezus waren de Rabbijnen het nog niet eens over alle boeken die in dat derde deel van hun bijbel moesten komen. Het Hooglied? Dat is voor bruiloften en partijen, zei er één. Maar een andere Rabbijn antwoordde: Het Hooglied moet er juist wel in, want zoals de Thora vertelt over God en zijn verbondsvolk, zo grijpen de profeten naar het beeld van het huwelijk en de verhouding man-vrouw om het karakter van die verhouding duidelijk te maken. Het Hooglied: pure erotiek, maar adequaat antwoord op de de Thora want zo lijfelijk, zo direkt heeft God ook lief.

 Dus, in de tijd na de ballingschap is de boekenplank van de derde bundel ('geschriften') langzaam aangevuld. Voorbeeld: iemand schrijft het boek JOB. Een ander zegt: het lijkt wel één grote psalm. Een man die er zo erg aan toe is dat hij gaat vloeken. Voor zo'n geluid moet toch ook ruimte zijn in de bijbel. Zo was er zo'n 300 jaar na de ballingschap (circa 250 v. Chr.) een wijsheidsleraar geweest, een beetje Grieks beïnvloed, die het allemaal wel 'wist'. Hij was sceptisch geworden ten aanzien van God en zijn verbond. Je wordt er zo moe van, van al die verhalen vertellen... Moet die er wel in, die scepticus? 'Het licht is zoet en het is goed de zon te aanschouwen'. Is dát nu een geloofsbelijdenis?

 Maar ook deze 'sceptische reaktie' zal serieus genomen en geregistreerd worden. Niets menselijks is de schrift vreemd. Dat is het boek Prediker. Ook heel gewone dingen van het leven komen aan de orde: Hoe reageren we goed en wijs? Het Spreukenboek, soms wat moralistisch en oubollig, soms ook er praktisch en inderdaad wijs. En zou een doodgewone familiegeschiedenis de moeite waard zijn om in de bijbel te zetten? Het boekje Ruth, een verhaal over een vrouw, en haar schoondochter, die haar kinderen heeft verloren maar toch doorgaat met het leven en daarin toekomst ontvangt. Zo krijgt het gewone leven zijn plaats, want juist het gewone is buitengewoon.

 Er zijn boeken geweest, waarvan men in het algemeen zei: Die willen we wel graag bewaren, maar ze horen niet bij de Thora of Profeten, dus zetten we die op onze onderste verzamelplank: 'Geschriften': Ezra, Nehemje. Verhalen over de terugkomst in Jeruzalem. Ester, een karnavalsscenario, waarbij je als Jood even ontsnapt aan de ernst en de druk van de vervolgingen, maar in de grond tonen klinkt toch door wat het volk van de Joden alle eeuwen door in de verstrooiing heeft moeten meemaken. Daniël: een visioenboek uit verschillende tijden, laat ontstaan (na 400 v. Chr.).

9. Wisselwerking tussen de bundels

 Waarom dient dit hele verhaal? Om een paar dingen duidelijk te maken:
 1. Het boek heeft een geschiedenis; het is gegroeid en niet uit de hemel komen vallen. Het is niet door engelen ingefluisterd, maar geleefd en beleefd en geschreven door mensen. Ze vertellen wat ze ervaren hebben en wat hen overkomen is. Ze zeggen nl. dat ze de Stem gehoord hebben: 'God sprak tot ons..'.
 2. De indeling in drie bundels is belangrijk: THORA (onderricht) PROFETEN (praktische politiek) GESCHRIFTEN (ervaring, bevinding, reaktie).
 Je kan niet alleen leven op onderricht. Dan word je schriftgeleerde. Je kunt ook niet uitsluitend praktische politiek bedrijven: dan word je een drammerige aktiefiguur, maar je kunt ook niet uitsluitend terugvallen op je ervaring en bevinding. Zo zijn de drie bundels met elkaar in gesprek en wij worden in dit gesprek betrokken. En de ene bundel attendeert ons op de andere. Het Oude Testament heeft als het ware drie invalshoeken. De één komt hier binnen, de ander daar, maar wie binnenkort wordt met het geheel gekonfronteerd. De bijbel is verscheiden, houdt er rekening mee dat er zeer verschillende mensen zijn. Dat is de positieve, opvoedkundige waarde van het samenspel van de drie
 bundels. En dit gegeven heeft een stroom van konsekwenties voor de manier waarop wij bijbelse geschiedenis vertellen, ook en juist aan onze kinderen.

READ THE BOOK - THE BIBLE CHANGE YOUR LIFE

       

Heer, wees mijn Gids

                                

INFO: DE WEG - DE WAARHEID HET LEVEN FILM

Handige Bijbel

Remember all victims of violence worldwide   

GEBED  LEEFREGEL  BELIJDENIS  

DE WEG | DE WAARHEID HET LEVEN | FILM | AUDIO

CREATOR

HOLYHOME.NL USE NO COOKIES - REPORT DEAD LINKS

Waard om te weten :

Een hartelijk welkom op de site
Deze pagina printen
Sitemap

Wie zoekt zal vinden

FAQ - HELP

Kerk
Zondag
Advent
Kerstfeest
Driekoningen
Vastentijd
Goede Vrijdag
Aswoensdag
Palmzondag
Palmpasen
De stille week
Witte donderdag
Stille zaterdag
Paaswake
Pasen - Paasfeest
Hemelvaartsdag
Pinksteren
Biddag
Dankdag
Avondmaal
Doop
Belijdenis
Oudjaarsdag
Nieuwjaarsdag
Sint Maarten
Sint Nicolaas
Halloween
Hervormingsdag
Dodenherdenking
Bevrijdingsdag
Koningsdag / Koninginnedag
Gebedsweek
Huwelijk
Begrafenis
Vakantie
Recreatie
Feest- en Gedenkdagen
Symbolen van herkenning
 
Leerzame antwoorden op levens- en geloofsvragen


Hebreeën 4:12 zegt: "Want levend en krachtig is het woord van God, en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden"Lees eens: Het zwijgen van God

God heeft zoveel liefde voor de wereld, dat Hij Zijn enige Zoon heeft gegeven; zodat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft.
Lees eens:  God's Liefde

Schat onder handbereik


Bemoediging en troost

Bible-people - stories of famous men and women in the Bible
Bible-archaeology - archaeological evidence and the Bible
Bible-art - paintings and artworks of Bible events
Bible-top ten - ways to hell, films, heroes, villains, murders....
Bible-architecture - houses, palaces, fortresses
Women in the Bible -
 great women of the Bible
The Life of Jesus Christ - story, paintings, maps

Read more for Study  
Apocrypha, Historic Works
 GELOOF EN LEVEN een
          KLEINE HULP VOOR  ONDERWEG
 

Wie zoekt zal vinden           


www Holyhome.nl

Boeiende Series :

Bijbelvertalingen
Bijbel en Kunst

Bijbels Prentenboek
Biblische Bildern
Encyclopedie
E-books en Pdf
Prachtige Bijbelse Schoolplaten

De Heilige Schrift
Het levende Woord van God
Aan de voeten van Jezus
Onder de Terebint
In de Wijngaard

De Bergrede
Gelijkenissen van Jezus
Oude Schoolplaten
De Zaligsprekingen van Jezus

Goede Vruchten
Geestesgaven

Tijd met Jezus
Film over Jezus
Barmhartigheid

Catechese lessen
Het Onze Vader
De Tien Geboden
Hoop en Verwachting
Bijzondere gebeurtenissen

De Bijbel is boeiend
Bijbelverhalen in beeld
Presentaties en Powerpoints
Bijbelse Onderwerpen

Vrede van God voor jou
Oude bijbel tegels

Informatie over alle kerken in Nederland: Kerkzoeker
 
Bible Study: The Bible alone!
L'étude biblique: Rien que la Bible!
Bibelstudium: Allein die Bibel!  

Materiaal voor het Digibord
Werkbladen Bijbelverhalen Bijbellessen
OT Hebreeuws-Engels
NT Grieks-Engels

Naslagwerken
Belijdenissen
Een rijke bron

Missale Romanum + Afbeeldingen
Stripboek over Jezus
Christelijke Symbolen
Plaatjes Afbeeldingen Clipart
Evangelie op Postzegels

Harmonium Huisorgel
Godsdiensten en Religies
Herinnering aan Kerken

Christian Country Music
Muzikale ontspanning
Software voor Bijbelstudie
Hartverwarmende Klanken
Read and Hear the Holy Bible
 Luisterbijbel

Bijbel voor Slechtzienden Begrippenlijst   -1-   -2-

Meer weten over de Psalmen, gezangen, liturgieën, belijdenisgeschriften: Catechismus, Dordtse Leerregels en veel andere informatie? . Kijk opOnline-bijbel.nl
         
  (
What's good, use it)